Frankrijk in de ban van Mélenchon

Op 6 mei stemt Frankrijk voor een nieuwe president. De grootste kanshebbers van deze verkiezingen zijn de rechts-conservatieve Nicolas Sarkozy en de sociaal-democratische François Hollande. Sinds kort hebben beide heren er echter een geduchte concurrent bij: Jean-Luc Mélenchon. Een socialist van de oude stempel, die er niet voor terugdeinst om de confrontatie met rechts aan te gaan.
21 april 2012
Jean-Luc Mélenchon, voorzitter van de Parti de gauche

Door Rik Meter

De Franse verkiezingsstrijd woedt al weken in alle hevigheid. De onvrede over zittende president Nicolas Sarkozy is groot. Naast zijn exorbitante levensstijl en de talloze schandalen, wordt hij vooral verafschuwd om zijn harde rechtse beleid. Zo was hij verantwoordelijk voor de invoering van de Tepa-wet, die de belastingen op hogere inkomens inperkt – een maatregel die hem de bijnaam ‘le président des riches’ opleverde, president van de rijken. Nog schrikbarender was zijn anti-moslim en anti-immigratiebeleid, die vorig jaar leidde tot de deportatie van ruim 700 Roma en dit jaar nog tot een boerkaverbod.

De racistische tendens van Sarkozy, die nu ook terugklinkt in de huidige verkiezingscampagne, wordt deels ingegeven door de populariteit van Marine Le Pen, aanvoerder van Front National. Deze extreem-rechtse partij heeft, bij gebrek aan een sterk links tegengeluid, veel steun gewonnen met haar racistische standpunten jegens moslims en migranten en dreigde in de peilingen langere tijd de derde partij van Frankrijk te gaan worden.

Daar lijkt nu verandering in te komen. In de peilingen is Le Pen’s partij inmiddels gezakt naar de vierde plek. De derde plek is ingenomen door Links Front (Front de Gauche): een alliantie van een aantal kleine linkse partijen onder leiding van de relatief onbekende Jean-Luc Mélenchon.

Geen blad voor de mond

Met zijn onversneden kritiek op het neoliberalisme en de racistische retoriek van rechts, heeft Mélenchon in korte tijd steeds meer linkse kiezers aan zich weten te binden. Terwijl de media hem aanvankelijk vrijwel geheel negeerden, schoot hij in korte tijd razendsnel omhoog in de peilingen van zes naar vijftien procent van de stemmen, in slechts een maand.

Honderdduizenden toeschouwers waren aanwezig om zijn toespraak bij te wonen op het Place de Bastille in Parijs, waar hij opriep tot een volksopstand. Tijdens deze en eerdere speeches, sprak hij onder andere over solidariteit met Griekenland, het ontmantelen van de NAVO, het innen van 100 procent belasting op inkomens boven de 360.000 euro en het recht van arbeiders om fabrieken die met sluiting worden bedreigd, zelf over te nemen.

Niet alleen rechts, maar ook parlementair links kan op kritiek rekenen. Terwijl François Hollande van de Socialistische Partij tijdens een reis naar London grote investeerders trachtte gerust te stellen met de woorden; ‘Ik ben niet gevaarlijk’, beweerde Mélenchon later trots ‘Ik ben wél gevaarlijk’. Mélenchon noemde Hollande later de ‘kapitein van een waterfiets’ en voegde eraan toe ‘Daar kom je niet ver mee als het stormt’. Hoewel Hollande nog steeds wordt gezien als de grootste kanshebber om Sarkozy te verslaan, zal hij onder invloed van Mélenchon verder naar links moeten schuiven om de stemmen van links georiënteerde kiezers te behouden.

Een radicaal alternatief?

De langzame verrechtsing van de Socialistische Partij heeft kansen gecreëerd voor radicalere linkse organisaties om verzet tegen racisme en bezuinigingen te organiseren. Echter, sinds het verlies van de pensioenstakingen in 2010 en als direct gevolg van de interne crisis binnen de Nieuwe Antikapitalistische Partij (Nouveau Parti Anticapitaliste), is links er tot dusver niet in geslaagd grootschalig verzet te organiseren.

De enorme populariteit van Mélenchon zou dan ook de heropleving voor links kunnen betekenen die het nodig heeft om te herstellen. Nog zonder enige parlementaire overwinningen te hebben behaald, is Mélenchon erin geslaagd het maatschappelijk debat wederom naar links te trekken en grote delen van de jeugd, die voorheen niet politiek actief waren, opnieuw te interesseren in linkse politiek.

Mélenchon zal echter niet de revolutie bezorgen die hij zelf bepleit. Zijn standpunten, hoewel links en radicaal, zijn feitelijk niet meer dan radicaal reformisme. Regeringsdeelname blijft het einddoel van Links Front en daarin schuilt meteen ook haar grootste bedreiging: een parlementaire overwinning zou de deur openzetten naar samenwerking met andere partijen. Dergelijke samenwerking zou op termijn alleen maar leiden tot het afzwakken van Mélenchon’s radicale standpunten.

De hoop is dan ook vooral dat de linkse kritiek van Mélenchon een nieuwe impuls zal geven aan de protestbeweging in Frankrijk en daarmee kansen zal creëren om een breed links verzet van onderaf op te bouwen en een alternatief te bieden voor (extreem)rechts.