Fragmenten uit de geschiedenis van het Nederlands handels- en koopmanskapitaal

Onlangs verscheen van Cordula Rooijendijk Vrije Jongens – Een geschiedenis van de Nederlandse handel. De ondertitel dekt de lading niet, maar het is een interessant en lezenswaardig boek.
11 december 2014

Door Rob Gerretsen

In een zevental min of meer biografische schetsen van kooplieden uit onze geschiedenis van vooral de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw, geeft Rooijendijk een inkijkje in het reilen en zeilen van de Hanze, van de handel in stokvis in Noorwegen, van de VOC en de WIC, de slavenhandel en de internationale wapenhandel. En in de aloude verbindingen van handel en politiek.

Eerder schreef Rooijendijk over de geschiedenis van de computer in Nederland, de strijd tegen het water in ons land en Nederlandse schoolmeesters. Het nieuwe boek van Rooijendijk kreeg vrij veel aandacht, onder andere in het boekenprogramma van Wim Brands en in het Historisch Nieuwsblad van september.

Rooijendijk weet in soms spannende verhalen heel wat wetenswaardigheden te vertellen in haar korte geschiedenissen. Omdat zij ook af en toe een beschrijving geeft van hoe de plekken uit de geschiedenis er nu uitzien, doet het boek soms een beetje denken aan In Europa van Geert Mak.

Het boek heeft niet de pretentie om de verhalen theoretisch in te kaderen. Maar in de goed leesbare verhalen zit veel precieze inkleuring die deze geschiedenissen levendig maken. De hoofdstukken gaan over Albert van de Korenmarkt, Hanzekoopman in hout en zout, 1400-1458; Hinrick van Hasselt, Bergenvaarder en stokvishandelaar, 1500-1550; Claes Adriaenszoon van Adrichem, Hollandse handelaar in graan, 1538-1607; Louis de Geer, Kanonnenkoning in Zweden, 1587-1652; Jan Jacobszoon Reeps, Specerijenhandelaar en kolonist, 1654-1697; Anthony van Hoboken, Handelaar in slaven en kazen, 1756-1850; Handelshuis Van Eeghen, Kooplieden in duurzaamheid, 1662-heden.

De grote lijnen zijn wel bekend, van de zeer belangrijke oude handel op de Oostzee, de latere handel naar Indië en Azië, de ontdekking en hele en halve kolonisatiepogingen van Latijns-Amerika en de smerige slavenhandel. Maar Rooijendijk geeft veel details waardoor je je beter kunt inleven in die tijden.

Aan het slot van het boek over de wereld van nu lijkt Rooijendijk in eerste instantie overdreven optimistisch, maar dan corrigeert zij zichzelf gelukkig met zinnen als ‘Er worden de komende tijd extra kolencentrales in Nederland in gebruik genomen, voor de export van stroom die allesbehalve groen is. Nederland exporteert jaarlijks zo’n 250 miljoen kilo champignons, paddenstoelen die worden geplukt door Poolse vrouwen die zo ernstig worden uitgebuit dat wordt gesproken van slavernij.’

En tot slot: ‘Wat behelst die roemruchte Nederlandse handelsmentaliteit, vraag je je dan af, die mentaliteit die maakt dat we als klein land nog steeds zo’n belangrijke rol spelen op de wereldmarkt? Het motto lijkt nog steeds vooral: winst maken, ongeacht de gevolgen voor de rest van de wereld. Alles voor de handel dus. En als het moet, verkoop je daarbij ook jezelf.’

Cordula Rooijendijk
Vrije Jongens, Een geschiedenis van de Nederlandse handel
Uitgeverij Atlas Contact / 2014 / €19,99