‘Fossiele subsidies zijn vooral bestemd voor de grote industrie’

De rijksoverheid bagatelliseert de subsidies voor fossiel en schrijft op haar site: ‘Omdat de overheid duurzame energie wil stimuleren, bestaan er geen subsidies meer voor burgers of bedrijven voor fossiele brandstoffen’. In hoeverre klopt dat?
Er bestaan zeker nog subsidies voor bedrijven in de fossiele industrie. Voor het woord subsidie hebben wij in ons onderzoek de definitie van de Wereldhandelsorganisatie gebruikt. Deze definitie bevat de volgende drie elementen: een financiële bijdrage (1) door een regering of publiek lichaam binnen het territorium van de lidstaat (2) die een voordeel met zich meebrengt (3).
De door ons berekende fossiele subsidies zijn vooral bestemd voor de grote industrie. Gemiddelde mkb’ers en burgers betalen wel het volle pond aan belasting voor energieverbruik. Om na te gaan hoeveel subsidies de rijksoverheid toekende aan bedrijven die fossiele brandstof gebruiken, hanteerden we de volgende methode: we rekenden uit hoe hoog de belastinginkomsten zouden zijn zodra de tarieven die de meeste bedrijven en burgers betalen voor hun energieverbruik op fossiele brandstof ook zouden gelden voor de industrie.
Je komt dan op een enorm bedrag per jaar uit: tientallen miljarden die de overheid mist aan belastinginkomsten vanwege allerlei fiscale regelingen waar grote bedrijven gebruik van kunnen maken. De grootste regeling houdt in dat naarmate de bedrijven meer gas en elektriciteit gebruiken, ze relatief minder energiebelasting hoeven te betalen. Een ander voorbeeld zijn de vrijstellingen voor de energiebelasting. Onze onderzoeksperiode is 2018-2022, maar die regelingen bestaan al langer dan deze periode.
Over de totale omvang van fossiele subsidies gaan verschillende bedragen rond. Het kabinet schatte deze op 4,2 miljard euro. Onderzoek van Alman Metten kwam eerst op 17,5 en later zelfs op 30 miljard euro uit. Hoe plaats jij deze bedragen?
Die 4,2 miljard is een berekening van de Nederlandse overheid in 2020, maar die bevatte niet alle fossiele subsidies. Soms noemden ze subsidies wel, maar zonder bedrag. Alman Metten maakte twee keer een berekening. Zijn eerste berekening was die van 17,5 miljard. Nadat extra gegevens bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) beschikbaar kwamen, kwam Metten uit op 30 miljard euro. Wij hebben nog meer stilgestaan bij een aantal gegevens van het CBS en het productieproces van bedrijven door daarover een rondgang te doen bij experts.
Een voorbeeld is het wegverkeer in Nederland. Op het verbruik van diesel door personenauto’s, vrachtauto’s en bestelauto’s wordt minder accijns geheven dan op benzine. Met gegevens van het CBS hebben we gezien hoeveel diesel er is verbruikt. Deze moesten we overigens wel eerst verrekenen met de hogere motorrijtuigenbelasting – een lastige rekensom. Toch wilden we dit precies doen: als je dit soort regelingen wilt stopzetten, moet je immers wel exact weten hoeveel je moet afbouwen.
Kun je iets zeggen over het werkelijke aandeel dat Nederland heeft in de CO2-uitstoot? Zie je een verband met deze subsidies?
Gemeten per hoofd van de bevolking, is Nederland een van de landen met de meeste CO2-uitstoot. Dit komt ook door de bedrijvigheid: het heeft de grootste haven van Europa, de een-na-grootste luchthaven wat passagiersaantallen betreft, vele olieraffinaderijen, een grote chemiesector en de twee grootste kunstmestfabrieken van Europa. De fossiele subsidies leveren bedrijven in Nederland een groot voordeel op. Overheden zijn in conflict met elkaar over de afbouw van deze voordelen. Het is de EU echter niet gelukt om afspraken te maken met niet-EU-landen, zoals China. Nu wil de EU binnen de EU accijns op luchtvaart invoeren, maar daar moeten alle EU-landen dan wel mee instemmen. Wij stellen voor dat Nederland dan het voortouw neemt, met nationale maatregelen. Bestrijding van CO2-uitstoot schiet niet op, doordat landen elkaar met fossiele subsidies beconcurreren. Dat patroon moet je doorbreken.
Wij hebben berekend wat de lucht- en scheepvaart zouden moeten betalen als de normale accijns op kerosine en scheepsdiesel zouden gelden. Dat levert een enorm bedrag op. Een ander voorbeeld is de kunstmestindustrie. Die verbruikt 5 procent van alle aardgas in Nederland. Toch hebben deze fabrieken een vrijstelling op energiebelasting. De goedkope kunstmest belemmert de transitie naar biologische landbouw. Weer een ander voorbeeld is Tata Steel in IJmuiden. Dat heeft de op twee-na-grootste staalfabriek van Europa. Tata Steel krijgt verschillende specifieke vrijstellingen, waarvan de grootste de gratis emissierechten is. Voor de energie-intensieve industrie geldt een CO2-uitstootplafond waarbij bedrijven emissierechten onderling kunnen verhandelen. Al jarenlang krijgt Tata Steel deze rechten gratis.
Veel mensen beseffen niet hoe groot de industrie van Nederland is, maar een blik op de Moerdijk of Rotterdamse haven geeft je een heel andere kijk op dit land. Nederland behoort tot de 25 grootste economieën van de wereld. Dat heeft niet alleen te maken met zijn geschiedenis en locatie, maar ook met het vestigingsklimaat waar belastingvoordelen bij horen. Als je vervuilende sectoren belastingvoordelen blijft geven, kun je de transitie naar duurzame energie wel vergeten.
Het nieuwe onderzoek heeft uitgewezen dat de totale fossiele subsidies tussen 2020 en 2022 op zo’n 37,5 miljard euro per jaar uitkwamen. Het onderzoek is sinds vanmorgen te lezen op de website van SOMO.