Formatie: links moet de oppositie in – en de straat op
Door Ewout van den Berg
Parlementair links houdt voorlopig alle opties open. Tijdens Buitenhof afgelopen zondag stelde de Amsterdamse SP-wethouder Vliegenthart dat na het falen van een centrumrechtse regering het nu de tijd is om een centrumlinkse regering te formeren. Roemer wil samen met het nationalistische CDA en het neoliberale D66 ‘knokken voor sociale verandering’.
Een soortgelijke oproep doen PvdA’ers Oostenburg en Ooserwijk. Zij roepen op tot ‘een schaduwformatie’ op links: ‘Misschien groeit hier een blijvende linkse samenwerking uit, maar zelfs als het op niets uitloopt was het goed voor de onderhandelingspositie van alle linkse partijen.’
Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren gaat een stap verder en stelt voor om samen met onder andere VVD en D66 een meerderheidskabinet te vormen op klimaat en andere onderwerpen ‘vrij’ te laten. Het betekent subsidies voor groene bedrijven in combinatie met neoliberaal afbraakbeleid gedragen door het rechtse ‘motorblok’ en snoeihard vluchtelingenbeleid, mogelijk gemaakt door Baudet en Wilders. Een absolute verschrikking.
Maar het meest realistische scenario voor linkse deelname aan een rechts kabinet is nog steeds een regering van GroenLinks met de VVD. De onderhandelingen zijn stukgelopen op ‘toekomstige afspraken’ om vluchtelingen op te sluiten buiten de EU, maar op andere punten waren de partijen dus kennelijk helemaal niet zo ver verwijderd. Rutte zei tijdens het VVD-congres ‘onder de indruk te zijn’ van Klaver.
De staat is er voor het kapitaal
Dat links zich in zulke bochten wringt om te kunnen regeren, is opmerkelijk. De afgelopen vier jaar hebben we met de PvdA namelijk kunnen zien hoe dramatisch dit kan uitpakken. De partij voerde keihard VVD-beleid uit en verloor 29 zetels. De omvang van links als geheel in de Tweede Kamer (royaal geteld) daalde van 59 naar 42 zetels. De bereidheid van links om toch te regeren, ondanks de huidige parlementaire machtsverhoudingen, komt daarmee sadomasochistisch over.
De ervaring van de PvdA is geen verrassing. Regeren is het kapitalisme besturen, en het kapitalisme laat zich niet zomaar naar links sturen. Beleid dat probeert de kloof tussen arm en rijk te verkleinen, militarisering wil terugdringen en de mensheid te behoeden voor vernietigende klimaatchaos stuit op het directe winstbelang van grote bedrijven. ‘Accumuleer, accumuleer! Dat is Mozes en de profeten!’, schreef Karl Marx in Het Kapitaal.
Toen in mei 1981 de socialist Mitterand gekozen werd in Frankrijk, voerde hij in korte tijd grote hervormingen door zoals het terugbrengen van de werkweek en nationalisering van de bankensector en industrie. Maar na twee jaar begon hij grote bezuinigingen door te voeren. Reden? De mondiale economische crisis en de weigering van internationale bedrijven nog in Frankrijk te investeren. Deze kapitaalvlucht was een bewuste tactiek van de 1% om haar wil op te leggen.
Dezelfde dynamiek zien we nu met de verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk. Toen peilingen woensdagmorgen aangaven dat de Tories misschien wel 20 procent zouden verliezen, ging de koers van het pond onderuit. Toen een andere peiling later op de dag liet zien dat dit risico meeviel, ging de koers weer omhoog. Mocht de linkse Corbyn de verkiezingen winnen, staat hij vanaf het begin lijnrecht tegenover de City – en de EU zal hier een schepje bovenop doen (zie ook de ontwikkeling van Syriza).
Verbeteringen afdwingen door strijd
Dat linkse partijen in Nederland zo gefocust zijn op ‘het nemen van verantwoordelijkheid’ is misschien wel begrijpelijk. Werkelijke verandering wordt afgedwongen door strijd. En juist op dit vlak hebben we de afgelopen jaren weinig voorbeelden gezien. De inspirerende overwinningen van stakende schoonmakers en de jongeren van Young & United waren uitzonderingen. Maar zoals de Correspondent ook al stelde over werkdruk in het onderwijs: mindfullness is geen substituut voor vakbondsactie.
Werkelijke verandering komt door collectieve strijd van onderaf. Of het nu gaat over de strijd voor een achturige werkdag of de opbouw van een verzorgingsstaat. Juist op dit punt zien we, zeker sinds de verkiezing van Trump, een opleving van verzet. Zijn inauguratie ging gepaard met het grootste mondiale protest sinds de vooravond van de Irak-oorlog. En in Nederland gingen in maart 15.000 mensen de straat op voor de Women’s March en eind april 7.500 voor de Climate March.
Alleen een oriëntatie van links op het bouwen van deze netwerken van verzet kan het rechtse tij keren. Een kabinet zonder de SP of GroenLinks, en ook zonder de PvdA met haar nauwe banden met de vakbondstop, kan hier een goed startpunt voor vormen.
Met de Internationale Socialisten willen we de bewegingen op straat en op de werkvloeren opbouwen. Dit willen we doen samen met iedereen die daarvoor, in de context van kapitalistische crisis, de opkomst en normalisering van extreem-rechts en naderende klimaatcatastrofes, de urgentie voelt. Samen kunnen we de afbraak stoppen en verbeteringen afdwingen. Deze strijd voor hervormingen is ook het beste opstapje naar een wereld waarin niet winst centraal staat, maar de behoeften van mensen.