FNV onzichtbaar in deze historische crisis

Stakingsactie bij Teijin Aramid, 24 april 2021 (foto: Twitter / FNV)
Na de historische verkiezingsnederlaag van de linkse partijen heeft rechts in het parlement vrij baan. De rechtse partijen zullen de aanval op de rechten en voorzieningen van de arbeidersklasse verhevigen. De belangrijkste verdediging van arbeiders is de vakbond. Maar waar is de grootste vakbond van Nederland?
30 april 2021

Vanaf het eerste uur van de coronacrisis verkondigden veel FNV-bestuurders op te komen voor werknemers door het bedrijfsbelang voorop te stellen. Op de dag van de eerste lockdown zei FNV Horeca-bestuurder Edwin Vlek: ‘Wanneer er niet snel en adequaat ingegrepen zal worden, zullen veel bedrijven failliet gaan en zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid fors.’ Hij riep de overheid op ‘om verantwoordelijkheid te nemen en de horeca te steunen’. Eind februari pleitte Vlek zelfs voor het openen van de horeca, een oproep die niet te onderscheiden is van de boodschap van de bedrijfslobby.

Snelle concessies

Zakaria Boufangacha van het dagelijks bestuur stelde dat de FNV wilde ingaan op het verzoek van werkgevers om de betaling van vakantiegeld uit te stellen. Daar moest hij op terugkomen nadat daarover onrust ontstond. Desalniettemin blijven Boufangacha en andere bestuurders voorstellen vanuit het bedrijfsleven steunen. Dit heeft zelfs al geleid tot de eerste flexibiliseringen van lonen. FNV-onderhandelaar voor de cao Motorvoertuigen Albert Kuiper zei: ‘Het is echt een crisis-cao. Gezien de teruglopende omzetten door de coronacrisis hebben wij met werkgevers passende mogelijkheden onderzocht.’

Ook was de FNV tevreden dat ‘het kabinet snel heeft doorgepakt met stevige maatregelen voor zekerheid van werk en inkomen’. Maar op 6 april 2020 moest worden vastgesteld dat tienduizenden mensen hun baan al waren kwijtgeraakt en nog eens 800.000 mensen hetzelfde lot stond te wachten. Op 7 april oordeelde de bond dat de omstandigheden in veel sectoren ‘ronduit slecht’ waren en noemde de situatie ‘onacceptabel’. Daarop werd een brandbrief gestuurd naar het ministerie van VWS. FNV-bestuurders waren kritisch op werkgevers. Maar er werd geen strijd georganiseerd om de talloze problemen op alle werkplekken aan te pakken. Wel zat de FNV voortdurend aan tafel met het kabinet en de werkgevers.

Samen uit de crisis

Voor het kabinet en de werkgevers is het belangrijk om de miljardensteun aan het kapitaal te verpakken als een compromis. Het succes van de polderstrategie bestaat er voor hen vooral uit dat de FNV legitimiteit verschaft aan deze zwendel en deze maatregelen aan haar achterban als een redelijke oplossing verkoopt. Daarmee wordt onrust onder werkenden goeddeels voorkomen en worden de tegengestelde belangen toegedekt onder een deken van ‘algemeen belang’.

Dit kwam snel tot uitdrukking in de retoriek. In een vriendschappelijk dubbelinterview in NRC met wijlen VNO-NCW- voorzitter Hans de Boer, reageerde FNV-voorzitter Han Busker op een vraag over de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid: ‘Daar hebben we het nu minder over, omdat we eerst samen de crisis moeten doorkomen’. Het motto ‘samen uit de crisis’ is het mantra gebleven waarmee zowel de vakbonden als de linkse partijen zichzelf buiten spel hebben gezet.

De trieste uitkomst van deze capitulatie is dat Busker ‘resultaten’ boekte die uit de koker komen van werkgevers. Tijdens onderhandelingen over NOW 2.0 werd de ontslagboete ingeleverd. Vervolgens presenteerde Busker afspraken over scholing en werk-naar-werkbegeleiding alsof hij dat er voor zijn achterban had kunnen uitslepen. Het initiatief daarvoor kwam echter van de bazen en wordt volledig gefinancierd uit staatssubsidies. Bij de uitbreiding van de steunpakketten in januari vond Busker het helemaal niet meer nodig een onderscheid te maken tussen werkgevers- en werknemersbelangen.

Neoliberalisering

De lijn van de FNV komt hierop neer: het verdedigen van de belangen van werkgevers is belangrijk, omdat werknemers nu eenmaal van hen afhankelijk zijn voor werk en inkomen. Deze houding komt door de crisis scherper op de voorgrond te staan, maar is niet nieuw. De huidige ideologie en praktijk vinden hun oorsprong in de neoliberalisering sinds het Akkoord van Wassenaar in 1982: de FNV veranderde van een strijdorganisatie in een overlegorganisatie met een verantwoordelijkheid voor het ‘algemeen belang’.

Een volgend cruciaal moment was de vormgeving van de nieuwe organisatiestructuur, vastgelegd in het Definitief Besluit Dalfsen dat tot stand kwam na een bestuurscrisis in 2010-2011. Die crisis was ontstaan na een reeks slechte polderakkoorden. Grote meerderheden van de leden waren tegen zulke akkoorden, zoals het pensioenakkoord. Onder de titel de Nieuwe Vakbeweging werd de FNV echter niet hervormd door kritische leden, maar door neoliberalen uit politieke bestuurslagen, zoals Han Noten, Herman Wijffels en Jetta Klijnsma. Het is geen toeval dat de recent gekozen voorzitter en polderkoning Tuur Elzinga als ‘kwartiermaker’ werd betrokken bij dit project.

Han Noten verantwoordde de Nieuwe Vakbeweging als volgt: ‘Het kapitalisme is veranderd. Dat betekent dat de sociale partners een nieuw instrumentarium nodig hebben om arbeid te regelen.’ Mede door deze opstelling van de FNV als facilitator van neoliberale arbeidsverhoudingen leven we nu in een van de meest geflexibiliseerde landen met een historisch laag klassenbewustzijn. Het neoliberale karakter wordt in het Besluit Dalfsen beschreven: ‘Nieuwe Vakbeweging heeft als ambitie om een bijdrage te leveren aan het vermogen van mensen om zich in en door hun werk te ontwikkelen tot vrije, onafhankelijke individuen…’

Individuele belangenbehartiging

Deze ideologische grondslag heeft zich inmiddels vertaald naar de dominante invulling van vakbondslidmaatschap: individuele diensten. Naast loopbaanontwikkeling en allerlei cursussen is de belangrijkste dienst de hulp die je als lid kunt krijgen bij een arbeidsconflict. Maar deze belofte is steeds moeilijker waar te maken.

De belangrijkste reden hiervoor is dat individuele arbeiders juridisch steeds zwakker zijn komen te staan. Door de neoliberale wereld die de FNV zelf mede vormgeeft, ontstaat zo een pijnlijk ironische situatie waarin vakbondsmacht alleen maar kan afnemen.

Deze zwakte van de FNV is tijdens de coronacrisis pijnlijk bloot komen te liggen. De individuele component in de inspanningen om leden te helpen overleven in een historische crisis, neemt groteske vormen aan. In plaats van de belangen van de arbeiderklasse op een collectieve basis te verdedigen, brengt de FNV een brochure uit: ‘Ontslagen door Corona? Regel deze 9 zaken.’ Het is daarom ook niet gek dat het ledental al jaren drastisch terugloopt.

Perspectief

Er zijn veel leden, kaderleden én bestuurders die nog altijd organiseren en vechten voor een strijdbare vakbond. Bovendien zijn de afgelopen jaren veel initiatieven genomen om van activerend vakbondswerk binnen de FNV weer het leidende principe te maken.

Het ledenparlement heeft de potentie een echt arbeidersorgaan te worden en weerstand te bieden tegen neoliberale bestuurders die mijlenver verwijderd zijn van de werkvloer en de belangen van het kapitaal als onderdeel van hun takenpakket beschouwen. Deze noodzakelijke koerswijziging kan alleen worden afgedwongen door leden. Dat kan door te bouwen aan netwerken, collega’s lid te maken, discussies te organiseren en actie te voeren. Bij acties moeten leden de eisen zelf formuleren en zelf besluiten wanneer de resultaten voldoende zijn. Er is maar één factor die een vakbond relevant maakt: georganiseerde solidariteit van arbeiders die het kapitaal pijn kan doen.