Pensioenen: FNV-leden akkoord na vuil spel van het bestuur

Afgelopen zaterdag stemde het Ledenparlement van de FNV in met het pensioenakkoord, nadat een ruime meerderheid van de FNV-leden zich in een raadpleging achter de vakbondsleiding had geschaard.
Het pensioenakkoord bevatte weliswaar enige verbetering ten opzichte van wat vorig jaar werd geboden. Maar het is geheel in lijn met het compromis waar Minister Koolmees op aanstuurde in de brief die hij al in februari aan de Tweede Kamer stuurde. Dit onderstreept dat de druk van de vakbondsacties die daarna volgde volledig zijn verkwanseld door de onderhandelaar van de FNV. Het doel van de acties was kennelijk vooral om FNV-leden stoom te laten afblazen, niet om aan vakbondsmacht te bouwen.
Maar zoals eerder werd benadrukt: dit is niet alleen een heel slecht onderhandelingsresultaat. Belangrijker is nog dat hiermee de stap van een sociaal en collectief pensioenstelsel naar een premieregeling zonder enige garanties wordt gezet. En daarmee zetten het kabinet en de werkgevers een beslissende stap vooruit in hun strategie om het pensioenstelsel te privatiseren.
Een eigen visie van de FNV op de toekomst van het pensioenstelsel was er niet: het moest allemaal vooral niet te snel. De verhoging van de AOW-leeftijd moest wat minder, de afschaffing van de doorsneepremie was prima, zolang het maar werd gecompenseerd.
Terwijl de FNV-leiding de druk van de vakbondsacties – waaronder de stevige politieke stakingen in mei – in de onderhandelingen onbenut liet, maakte het wel maximaal gebruik van de crisissfeer die het kabinet en De Nederlandsche Bank wisten te creëren. En die druk gebruikte de vakbondsleiding tegenover haar achterban om dit slechte akkoord ‘na negen jaar onderhandelen’ er in nog geen week door te drukken.
Teleurstelling
De teleurstelling is groot onder veel vakbondsleden. Velen hebben terecht het gevoel voor niks te hebben gestaakt. Zij hebben gezien dat dit akkoord geen oplossingen biedt voor de problemen waar onder meer de gepensioneerden en mensen met zware beroepen mee kampen. Maar vooral het feit dat de vakbeweging opnieuw akkoord gaat met grote verslechteringen hakt erin.
Toen het kabinet Rutte III aantrad, begon de FNV haar Offensief. Dit hield de belofte in van een breuk met de polderkoers uit het verleden. De race naar beneden moest worden gestopt en de daarom zou de FNV geen enkele nieuwe verslechtering meer accepteren.
Zoals de Werkgroep Pensioenacties van de Sector Senioren en het Landelijk Comité ‘Red het Pensioenstelsel’ (WPA/LCR) in hun scherpe verklaring fijntjes uitlegden is die belofte met dit pensioenakkoord gebroken. De WPA/LCR waren de aanjagers van de acties tegen de afbraak van het pensioenstelsel binnen de FNV en zij werden in de aanloop naar het akkoord door het landelijk bestuur buitenspel gezet, zoals al duidelijk werd tijdens het kaderoverleg in de Jaarbeurs begin dit jaar.
De opzet van het FNV-bestuur was om dit akkoord door te drukken, zoals dat eerder in 2004 was gebeurd: door een referendum uit te schrijven onder alle leden. Het lag voor de hand dat dit zou gaan lukken: in een referendum hebben de inactieve leden die geen onderdeel waren van de acties de overhand. Die leden werden hier tegen de actieve kern gemobiliseerd, daarbij geholpen door de brede steun voor het akkoord vanuit de gevestigde media.
Het uitschrijven van zo’n referendum is een breuk met elementaire vakbondsdemocratie. Het is namelijk goed gebruik in de vakbeweging dat de actievoerders uitmaken of een bereikt akkoord acceptabel is. PvdA en GroenLinks deden hun duit in het zakje om dit slappe akkoord te verkopen. De Jonge Socialisten in de PvdA waren zelfs zo schaamteloos om op te roepen om speciaal lid van de FNV te worden om dit akkoord te helpen doordrukken. Daarbij hielpen zij de neoliberale fictie te verspreiden dat de afbraak van het pensioenstelsel in het belang van jongeren zou zijn.
Chantage
Maar hoewel de opzet van het FNV-bestuur dezelfde was als in 2004, waren er heel duidelijke verschillen. Het bestuur had het dit keer veel moeilijker om hun zin door te drijven en zag zich genoodzaakt om hun toevlucht te zoeken tot een hele reeks bureaucratische trucjes.
Het Ledenparlement van de FNV had besloten dat het principeakkoord neutraal aan de leden voorgelegd moest worden. Dit besluit van het hoogste orgaan van de FNV werd volledig genegeerd door het bestuur. De nieuwsbrief van de FNV was uitgesproken positief over het bereikte principeakkoord en hetzelfde gold voor alle berichtgeving op FNV-site en de ‘samenvatting’ van het akkoord die leden tijdens het stemmen te zien kregen. Toen enkele ledenparlementariërs het bestuur hierop aanspraken kregen zij te horen dat het dagelijks bestuur helaas te druk was met de media om hen te antwoorden.
Daarnaast werden de FNV-leden door het FNV-bestuur gechanteerd. In de eerste plaats door Tuur Elzinga die dreigde op te stappen als de leden zijn akkoord niet accepteerden. Han Busker maakte het zo mogelijk nog bonter. Tegen NOS zei hij dat hij regelmatig de vraag kreeg wat er zou gebeuren als leden ‘nee’ zouden stemmen. ‘Dan is het antwoord heel simpel: dan is er geen regeling voor zware beroepen en dan gaat de AOW-leeftijd sneller omhoog.’ We konden volgens Busker dus slikken of stikken.
Maar de normale gang van zaken bij bijvoorbeeld cao-onderhandelingen is dat de acties verder worden opgevoerd als vakbondsleden het bereikte resultaat onvoldoende vinden. Dat werd tijdens de pensioenbijeenkomst in Rotterdam scherp uitgedrukt door Jan Ilsink van het Landelijk Comité Red het Pensioenstelsel: het alternatief voor instemming, zei hij, was door het verder opbouwen van vakbondsmacht door de acties voort te zetten. ‘Dan openen zich nieuwe perspectieven.’
Voor veel leden leek dat een zuiver theoretische optie. Vooral omdat de top van de FNV, in de persoon van Busker, luid en duidelijk maakte dat het niet van plan was om in te zetten op acties om de druk op te voeren. Deze opstelling van het bestuur heeft vermoedelijk een stevige rol gespeeld onder voorstemmers: het ontbrak aan vertrouwen dat de FNV-top leiding zou kunnen geven aan hardere acties.
Bureaucratische trucs
Als reactie op het overtuigingsoffensief van de FNV-leiding en hun weigering om hun poldergedrocht op een eerlijke en neutrale manier voor te leggen plaatsten lokale FNV-afdelingen in Amsterdam en Parkstad (Heerlen en omgeving) de verklaring van WPA/LCR op hun websites. Daarin werd het onderhandelingsresultaat getoetst aan de gestelde eisen. Daarmee was hun negatieve verklaring al vele malen feitelijker en neutraler dan de misinformatie van het FNV-bestuur, dat hoopte dat die eisen zo snel mogelijk vergeten zouden worden.
Op last van het bestuur werden de verklaringen offline gehaald: lezers zouden de tekst van WPA/LCR wel eens ‘voor waarheid’ kunnen aannemen, was de motivatie.
Ondanks deze reeks aan autoritaire bureaucratische trucjes van het FNV-bestuur heeft het pensioenakkoord een levendige discussie onder FNV-leden teweeg gebracht. Op de pensioenbijeenkomsten die door het land werden gehouden, leek een flinke meerderheid van de aanwezigen tegen het akkoord te zijn.
De uitslag van het referendum laat zien dat de kritische en meer strijdbare vakbondsleden nu veel sterker staan dan in 2004: toen was er ook grote teleurstelling onder veel actieve leden, maar uiteindelijk stemde toen 90,5 procent voor het akkoord. Nu stemden bijna een kwart van de deelnemers aan de ledenraadpleging tegen het akkoord – en dat ondanks de bureaucratische trucjes en de misinformatie van het FNV-bestuur – dat is een forse stap vooruit.
Perspectief
Dat neemt niet weg dat juist veel leden die gestaakt hebben zich belazerd voelen door de FNV-leiding. Sommigen van hen overwegen om hun lidmaatschap op te zeggen. Dat is begrijpelijk, maar het zou de verkeerde conclusie zijn. Kritische leden zouden zich veel meer moeten organiseren binnen de vakbeweging. Dat de vakbondsleiding zich medeplichtig maakt aan neoliberaal afbraakbeleid is namelijk niet nieuw: dat doen ze sinds het Akkoord van Wassenaar uit 1982 namelijk consequent. Dat is waarom we moeten bouwen aan een strijdbare oppositie binnen de vakbeweging – weggaan verzwakt de vakbeweging en versterkt de positie van de vakbondsbureaucratie.
De discussie over het pensioenakkoord laat zien dat er een groeiende basis is voor zo’n oppositie. En de toekomst zal nieuwe openingen bieden om daaraan te bouwen. In de eerste plaats omdat het pensioenakkoord nog helemaal moet worden uitgewerkt in een stuurgroep waarin de vakbonden, werkgevers en het kabinet vertegenwoordigd zijn. Een heikel punt is de compensatie voor de doorsneepremie, die tientallen miljarden euro’s zal gaan kosten. Het ligt voor de hand dat de werkgevers en het kabinet dat geld uit de pensioenpotten willen halen, want door het afschaffen van de nominale zekerheid hebben die nu toch veel teveel geld in kas. Tuur Elzinga beweert dat hij dit keer wel zijn poot stijf zal houden: ‘We houden de handrem erop totdat alles duidelijk en goed is,’ zei hij tegen NRC. Geloofwaardig is dat echter niet en het lijkt erop dat dit moeizame onderhandelingstraject dus aanknopingspunten zal gaan bieden om opnieuw in actie te komen en betere alternatieven naar voren te schuiven.
Ten tweede wordt de vakbeweging meer en meer gedwongen om hun bestaansrecht te bewijzen als het gaat om de lonen. Afgelopen weekend zei zelfs Premier Rutte – toch een van de meest schaamteloze lakeien van de multinationals: ‘Op dit moment klotsen de winsten tegen de plinten, maar het enige wat stijgt is het salaris van de topmannen.’ Dat betekent natuurlijk niet dat de VVD ook maar iets zal ondernemen om bijvoorbeeld het minimumloon te verhogen, maar dat zelfs de VVD er niet meer omheen kan dat de lonen veel te laag zijn spreekt boekdelen.
De FNV-top is zich ervan bewust dat juist onder de actieve leden de kritiek op de uitverkoop van het pensioen groot was. Dit zal hen dwingen tot damage control door nieuwe initiatieven te nemen om in actie te komen voor verbeteringen. Dat zal nieuwe mogelijkheden bieden voor kritische vakbondsleden om de vakbeweging en het meer kritische en strijdbare deel daarvan te versterken.