Februari 1917: het eind van de Russische tsaar

Aan het begin van 1917 verkeerde Rusland in een inmiddels chronische crisis. Zijn deelname in de Eerste Wereldoorlog had desastreuze gevolgen – militair, maar ook economisch. Het weinige eten was vrijwel onbetaalbaar. Brandstof, geen overbodige luxe tijdens een Russische winter, was al even duur.
22 februari 2017

Door Jeroen van der Starre

Dat deze situatie tot een uitbarsting moest leiden was al lang duidelijk – niet in de minste plaats voor de tsaristische geheime dienst. Maar dat de demonstratie op Vrouwendag (23 februari volgens de toenmalige Russische kalender) tot een revolutie zou leiden die in enkele dagen tijd het tsarendom ten val zou brengen, verwachtte niemand.

De socialistische partijen waren in ieder geval niet van plan om een staking uit te roepen. De situatie was zo gespannen dat een staking en de reactie hierop van de autoriteiten wel tot een gewelddadige confrontatie moesten leiden. Daarvoor was het nog te vroeg, zo dachten ook de leiders van de bolsjewistische partij in Rusland.

De vrouwen in de Petersburgse textielindustrie dachten hier echter heel anders over: zij besloten wél in staking te gaan en deden een appel op hun collega’s in de staalindustrie om hen te steunen. De bolsjewieken onder de staalarbeiders gingen hierop overstag en riepen hun collega’s op tot staken.

Het initiatief van de Russische werkende vrouwen bracht 90.000 arbeiders – mannen en vrouwen – in staking. Een demonstratie van vrouwen liep naar het Taurische Paleis, waar de Doema – het Russische parlement zonder echte macht – gevestigd was. Ze eisten brood en een einde aan de oorlog en de dictatuur van de tsaar.

Die eisen werden niet ingewilligd, maar er was wel iets veranderd: de Petersburgse arbeiders, mannen en vrouwen, waren massaal en onder radicale leuzen de straat op gegaan. Gewelddadige confrontaties bleven uit en er vielen geen slachtoffers. Dit voedde het enthousiasme: er was ruimte.

De volgende dag werden bedrijfsbijeenkomsten gehouden om de strijd voort te zetten. De staking breidde zich uit tot ongeveer de helft van de werkende bevolking. Nog een dag later was de beweging algemeen geworden, op 25 februari waren volgens gegevens van de regering 240.000 arbeiders in staking. De roep om brood werd steeds meer overstemd door politieke leuzen: ‘Weg met de autocratie!’, ‘Weg met de oorlog!’

Zelfvertrouwen

De snelheid waarmee de revolutie zich uitbreidde had veel te maken met de opstelling van de autoriteiten. De politie, of de ‘farao’s’, zoals zij werden genoemd, werden diep gehaat. Zij steunden de tsaar tot het eind en niemand twijfelde dat zij met geweld verslagen moesten worden. Maar de kozakken weifelden, ze bleken maar nauwelijks bereid om de tsaar te verdedigen tegen de Russische arbeiders en deze houding sterkte het zelfvertrouwen van de revolutie.

Een reeks incidenten maakte duidelijk dat de kozakken gewonnen konden worden voor de revolutie. Op de 24ste werd een menigte van 2.500 arbeiders geconfronteerd door een kozakkeneenheid. Hun officieren galoppeerden dwars door de massa heen. Maar in plaats van de menigte neer te slaan, reden de ruiters in een sliert achter hun officieren aan. Volgens aanwezigen werd er zelfs naar de arbeiders geknipoogd. Van directe muiterij was nog geen sprake, maar orders van de officieren werden wel erg losjes opgevolgd.

Nikolaj Soechanov, een gematigde onafhankelijke socialist, die getuige was van de revolutie en zitting zou nemen in het uitvoerende comité van de Sovjet, beschrijft een ander veelzeggend incident een dag later: ‘Een politie-inspecteur op een paard, aan het hoofd van een politie-eenheid viel een vlaggendrager of een spreker aan met zijn sabel, waarop een kozak vlakbij op hem af stoof en zijn hand afhakte. De inspecteur werd weggedragen, maar het incident had geen gevolg op straat.’

Dit soort incidenten voedden de hoop dat de kozakken, als het erop aankwam, niet zouden schieten op de revolutionairen. Zij werden dan ook regelmatig toegejuicht door de menigte in de straten, terwijl de roep om ontwapening van de ‘farao’s’ steeds luider werd. De politie trok zich terug van de straten en infanteristen betraden het toneel.

Deze militairen waren veel makkelijker aanspreekbaar dan de kozakken op hun paarden, en dus werd er van alle kanten op hen in gepraat door opstandige arbeiders: ‘Waarom helpen jullie de politie?’ Vooral vrouwen speelden hierin een heldhaftige rol, zij stapten zelfverzekerder dan de mannen af op de militairen, grepen zelfs hun wapens: ‘Leg jullie bajonetten neer, sluit je bij ons aan!’

Dit vrat aan het moreel van de soldaten, te meer omdat veel soldaten zelf uit de arbeidersklasse kwamen en soms een revolutionair verleden hadden. Daarbij waren veel soldaten de oorlog net zo zat als de Russische arbeiders. De meest loyale soldaten kwamen van de officiersopleiding: zij bleken wel bereid te schieten. Maar dit zette de tegenstellingen binnen het leger op scherp. Maar beslissend was dat de soldaten zagen dat het de arbeiders menens was — dat overtuigde hen ervan de riskante sprong in het diepe te wagen.

Op de avond van de 26ste brak de eerste muiterij uit, omdat loyale soldaten het vuur hadden geopend op arbeiders. Deze muiterij werd nog onderdrukt en de soldaten gevangengenomen. Maar meteen de volgende ochtend volgden nieuwe muiterijen.

Opstandige soldaten gingen verschillende barakken langs om hun kameraden naar buiten te roepen en voegden zich bij de revolutionaire arbeiders. De barakken van de politieke politie werden in puin gelegd. Politiebureaus werden aangevallen om de politie te ontwapenen, wapens werden in beslag genomen en de gevangenen van de eerste dagen van de revolutie werden bevrijd. De massastaking was uitgegroeid tot een gewapende opstand.

Terugkeer van de Sovjet

Op dezelfde maandagmiddag volgde de oproep om net als in 1905 een Raad (Sovjet) van Arbeidersafgevaardigden bijeen te roepen. De revolutie had een besluitvormend en uitvoerende orgaan nodig. Vanuit verschillende hoeken was hier al een basis voor gelegd: vanaf de 25ste waren al pamfletten verspreid met de roep om afgevaardigden te kiezen, waardoor die direct konden aanschuiven.

De Sovjet kwam ’s avonds bijeen in de linkervleugel van het Taurische Paleis. De eerste zitting stelde een militair comité in dat de overgebleven strijdkrachten van de tsaar moest bevechten en de stad moest verdedigen tegen aanvallen. Ook werden een bevoorradingscomité en een uitvoerend comité van de Sovjet gevormd. De Sovjet was vanaf het begin het hart en het hoofd van de revolutie en had al direct een enorme macht.

Die macht groeide zelfs tijdens de eerste zitting. De vergadering werd verschillende keren onderbroken door vertegenwoordigers van militaire eenheden die zich aansloten bij de revolutie. Soechanov beschrijft een aantal van deze episodes:

Staand op stoelen, hun geweren in de hand, stotterend en opgewonden, spanden zij al hun krachten om de boodschap over te brengen die hen was toevertrouwd. Hun verhalen waren ongekunsteld en herhaalden elkaar bijna woord voor woord. Het publiek luisterde zoals kinderen geboeid luisteren naar wonderlijke sprookjes die ze al kennen, de adem inhoudend, met gestrekte nekken en nietsziende ogen.

Wij zijn van het Wolinische regiment… het Pavlovski… het Litouwse… het Keksholm… de sappeurs… de chasseurs… het Finse… de grenadiers…’ De namen van elk van deze prachtige regimenten die de revolutie gelanceerd hadden werd begroet met een storm van applaus.


We hadden een vergadering… We zijn gevraagd te zeggen… We sluiten ons aan bij de Raad van Arbeidersafgevaardigden… We moesten zeggen dat we weigeren nog langer tegen het volk te dienen, we sluiten ons aan bij onze werkende broeders, allemaal verenigd om de zaak van het volk te verdedigen… Daar willen we onze levens voor geven.’ ‘Onze algemene vergadering zei ons jullie te groeten…’ ‘Lang leve de revolutie!’ voegde de gedelegeerde er nog aan toe, in een stem die volledig werd gedoofd door het bulderende gejuich van de bijeenkomst.

Tsaar exit

De geest was uit de fles. Berichten kwamen binnen dat steden rondom Petrograd, zoals het traditioneel opstandige Kronstadt, zich bij de revolutie aansloten. Het kabinet van de tsaar had zich teruggetrokken in de Admiraliteit en had geen andere hoop meer dan hun vege lijf te redden – de tsaar zelf was aan het front. De enige dreiging kwam nog van legereenheden van buiten de stad.

Althans, dat vreesde men. In de praktijk verdween elke loyaliteit van deze troepen op het moment dat ze voet zetten in revolutionair Petrograd. In een paar dagen tijd was de macht van de tsaar volledig verdampt. Op 2 maart werd hij gedwongen om af te treden. Op dat moment was Petrograd volledig onder controle van de Sovjet en had de revolutie zich uitgebreid naar Moskou en andere plaatsen. Maar de eisen van de revolutie – een einde aan de oorlog en brood voor het volk – waren nog niet verwezenlijkt.

De revolutie wierp een reeks politieke vragen op. Hoe moest een nieuwe regering eruit zien? Wat zou die regering gaan doen? Wat zou de rol zijn van de liberale democraten en van de kapitalisten? En wat zou de rol van de Sovjet zijn na de val van de tsaar? Deze vragen werden gesteld, maar nog niet definitief beantwoord. De burgerlijke democraten wilden de orde zo snel mogelijk herstellen en hadden geen enkele behoefte om de oorlog te staken en de economische eisen van de revolutie te verwezenlijken. Maar zij waren niet in een positie om hun wil zomaar op te leggen.

De Februarirevolutie luidde zo een periode in van politieke strijd tussen de Russische bourgeoisie en de gematigde socialisten enerzijds en de revolutionair socialisten anderzijds, onder druk van de Russische arbeiders die zich nooit eerder zo bewust waren van hun collectieve kracht. Die strijd was maar net begonnen en zou in de komende maanden verder verscherpen.

………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De Februarirevolutie door de ogen van een zestienjarige

Margaret Dewar zat als zestienjarige in Moskou op school tijdens de Februarirevolutie. Ze was afkomstig uit de middenklasse, die niet erg pro-revolutie was. Het revolutionaire elan werkte aanstekelijk. In het onderstaande citaat beschrijft ze haar ervaringen tijdens de revolutiedagen en het effect dat het op haar had.

Halverwege februari 1917 was de situatie kritiek geworden: enorme stakingen braken uit in het hele land, met name in de Poetilovwapenfabriek in Petrograd, de Dynamo-Werken in Moskou, de olievelden van Baku. Honderdduizenden arbeiders legden het gereedschap neer, delen van het leger waren in opstand. De vrouwen demonstreerden en belegerden de bijna lege winkels.

Er lag druk op de tsaar om af te treden ten gunste van zijn zoon, met zijn broer als regent. De middenklasse was bang voor een revolutie en zelfs de Sociaal-Democraten probeerden wanhopig in het reine te komen met de monarchie. Ten slotte braken muiterijen uit in sommige van de eenheden van de Petrogradse Wacht-regimenten. Terwijl de tsaar nog altijd wankelde, zetten de arbeiders en soldaten van Petrograd hun eigen sovjet op. Binnen een maand volgden 77 steden hun voorbeeld.

Wekenlang waren er geruchten en speculaties, maar niemand wist iets zeker. En wij als zestienjarigen begrepen er nog minder van. We bleven naar school gaan tot ons op een dag – 27 of 28 februari – werd verteld dat de tsaar was afgetreden, dat de revolutie had plaatsgevonden, en dat we naar huis gestuurd werden.

Natuurlijk konden we niet thuis zitten! In plaats daarvan voegden we ons bij de stromen mensen in de straten. Het was een zonnige dag en heel Moskou was op de been, opgeheven door een golf van enthousiasme. Jong en oud – allemaal waren we extatisch van vreugde en hoop om de omverwerping van het autocratische tsaristische regime.

De Februarirevolutie door de ogen van een zestienjarige Kuznetski Most (een straat in het centrum van Moskou, red.) liep over van vrolijke mensen, een voor een voorzien van een rode bloem: een tumult van gepraat, gelach, begroetingen, omhelzingen en zoenen, zelfs tussen vreemden. Het was een ongelooflijke opgetogen atmosfeer.

Toen, na een paar dagen, was het terug naar school. Het was het laatste jaar voor iedereen van ons die hun studie niet wilde vervolgen, en in mei, toen het schooljaar afliep, organiseerden we een groot afscheidsfeest samen met de jongensschool en nodigden al onze leraren uit.

De meisjes droegen allemaal witte jurken, en iedereen had een rode bloem ter viering van de Februarirevolutie. Het was een prachtig feest. We waren jong en vrolijk en nog altijd in een staat van euforie, vervuld van hoop voor Rusland en onszelf. Onze leraren vielen ons bij in onze stemming, vol optimisme.

Margaret Dewar (1989), The Quiet Revolutionary (p61-62).