Falende macht: 10 jaar na 11 september

De aanslagen van 11 september 2001 op New York en Washington leken uit het niets te komen. Uit een strakblauwe hemel op een septemberochtend, kwam plotseling de dood omlaag. Politici en media verkondigden dat de wereld compleet was veranderd. De oorlogen die op de aanslagen volgden, moesten de macht van de VS tonen aan de wereld. Maar hoe zien wij deze gebeurtenissen nu?
11 september 2011

Foto: Pakistaanse studenten protesteren tegen de bombardementen door drones. (21 mei 2011)

Door Alex Callinicos

De aanval op de VS werd al zeker tien jaar uitgebroed. Al Qaida bracht radicale islamisten uit verschillende gebieden samen, met name vanuit de guerrilla-oorlog tegen de Russische bezetting van Afghanistan en de mislukte campagne tegen het regime van Hosni Mubarak in Egypte. Onder leiding van Osama Bin Laden richtte Al Qaida zich op de VS als de steunpilaar voor de Arabische regimes die het trachtte omver te werpen.

De Amerikaanse inlichtingenadviseurs van Stratfor stelden kort na 11 september dat als de VS reageerden door ‘meerdere islamitische landen’ aan te vallen, dit ‘twee strategische doelen’ van Al Qaida zou dienen: ‘Ten eerste: het strategisch en operationeel uitputten van de Verenigde Staten, zowel wereldwijd als lokaal, door het te dwingen zich in te zetten voorbij de eigen militaire capaciteit.

Ten tweede: aan de islamitische wereld tonen dat de Verenigde Staten zonder onderscheid vijandig staat tegenover de islam. Gecombineerd met een toenemende militaire uitputting, zou dit de deur openen voor wat Al Qaida het meest wenst: de Amerikaanse macht een militaire nederlaag toedienen in de islamitische wereld.’

Vanuit het perspectief van nu lijkt het alsof Al Qaida deze doelstellingen bereikt heeft. Maar de organisatie heeft hier niet de vruchten van geplukt. In Afghanistan en Irak is ze gemarginaliseerd en eerder dit jaar werd Bin Laden zelf vermoord door de VS.

Verdeling

Maar de VS liepen in de val die Al Qaida had opgezet. Ook dit had langetermijnoorzaken. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie domineerde de VS schijnbaar de wereld, als ‘eenzame supermacht’.
Maar het mondiale proces van kapitaalaccumulatie verschoof meedogenloos de verdeling van economische macht in het nadeel van de VS. Eind jaren 1990 vergeleek de neoconservatieve intellectueel Paul Wolfowitz het einde van de 20ste eeuw met dat van de 19e. Wederom leidde de opkomst van nieuwe mogendheden, dankzij economische groei, tot een destabilisatie van het internationale systeem.

Eén van de grote voordelen die de VS hadden na de Koude Oorlog was hun schijnbaar overweldigende militaire superioriteit. Gedurende de jaren 1990 maakten de regeringen van zowel Bush senior als Clinton met toenemende mate gebruik van militaire macht als oplossing voor verschillende crises: Irak, Somalië, Bosnië en Kosovo.

De Golfoorlog van 1991 tegen Irak werd goedgekeurd door de Verenigde Naties. Maar steeds meer gehinderd door Rusland en China in de VN-veiligheidsraad, ging de VS over tot unilaterale militaire actie, meestal loyaal gesteund door Groot-Brittannië (en Nederland).

Militair

In 1999 schreef de Amerikaanse mainstream beleidsintellectueel Samuel Huntington: ‘Terwijl de Verenigde Staten regelmatig landen als “schurkenstaat” bestempelt, worden zij in de ogen van vele landen steeds de ‘schurkensupermacht.’ Nadat George W. Bush president werd in januari 2001, radicaliseerden deze tendensen.

Zijn regering zat vol met rechtse nationalisten, zoals vicepresident Dick Cheney en secretaris van Defensie Donald Rumsfeld, en neoconservatieven zoals Wolfowitz, die werd benoemd tot plaatsvervanger van Rumsfeld. Velen van hen waren aanhangers van het Project for a New American Century. Deze strategie werd in 1997 geformuleerd door Republikeins rechts, met als doel de herbevestiging van de Amerikaanse werelddominantie door het uitbreiden van de militaire capaciteit.

De aanslagen op 11 september gaf hen de mogelijkheid waarnaar ze zochten. De War on Terror die Bush verkondigde na de aanslagen was veel meer dan een ondoordachte militaire reflex op de uitdaging van Al Qaida. Het werd een ambitieuze gok om de wereldwijde hegemonie van het Amerikaanse kapitalisme te laten voortduren. Hiervoor lag de sleutel niet zozeer in Afghanistan, hoewel de VS daar als eerste aanviel, maar in Irak, dat niets met 11 september te maken had.

Door Irak in te nemen, zou de VS haar dominante positie in het Midden-Oosten verder verankeren. Dit zou hen betere controle geven over wat de marxistische geograaf en econoom David Harvey de ‘wereldwijde olietap’ noemde; de toegang reguleren tot energiereserves in het Midden-Oosten, van potentiële rivalen in Europa en Azië.

Bovenop deze strategische inzet, kwam het meer utopische doel dat de neoconservatieve vleugel van de regering had, maar ook enthousiast gesteund door Bush’ trouwe bondgenoten Tony Blair (en Jan-Peter Balkenende): het ‘herschikken van de wereld’ met Westerse militaire macht om ‘democratische revoluties’ te ontketenen in de Arabische wereld.

Maar de gok mislukte. De Amerikaanse, Britse en andere troepen bezette Irak snel in maart 2003, maar werden spoedig geconfronteerd met een hardnekkige guerrillaopstand. Rumsfeld’s theorieën van ‘transformationele oorlogsvoering’ door kleine hi-tech legers bleken niet effectief te zijn tegenover de aloude waarheid: overweldigende conventionele militaire macht kan geen gehoorzaamheid opleggen aan een opstandige bevolking.

Vernietigen

Om het Irakese verzet te verslaan, speelden de bezetters in op de verdeling tussen de sjiitische meerderheid, die onder Saddam Hoessein lang werden onderdrukt, en de soennitische minderheid. Dit ontketende de afschuwelijke logica van burgeroorlog en etnische zuivering die dreigde zowel Irak als de bezetting te vernietigen.

Een verandering in Amerikaanse tactiek in 2007-8 bracht uiteindelijk een zekere mate van stabiliteit in Irak. Dat was geen militaire overwinning, maar een politiek compromis waar de meeste soennitische opstandelingen aan deelnamen, maar de macht in handen legde van de sjiieten die nauwe banden hadden met Iran. Dit was een enorme geopolitieke tegenslag voor de VS.

Barack Obama volgde Bush op in januari 2009 en beloofde terugtrekking uit Irak, maar escalatie in Afghanistan. Ook daar waren de VS en hun NAVO-bondgenoten gestrand in een niet te winnen oorlog tegen Al Qaida’s voormalige bondgenoten, de Taliban. Zij waren te diep verankerd in de samenleving van Zuid-Afghanistan om uitgeroeid te worden door de bezetters.

Dus de War on Terror, die de Amerikaanse hegemonie moest verstevigen, heeft alleen de neergang hiervan versneld. Het is slechts één van de factoren die deze trend veroorzaken. De wereldwijde economische en financiële crisis wordt algemeen beschouwd als de ineenstorting van het Anglo-Amerikaanse vrijemarktkapitalisme, dat de regering-Bush had uitgeroepen tot het ‘enige duurzame model voor nationaal succes’.

Nog belangrijker: de recente stagnatie van de Amerikaanse economie stond in schril contrast tot het snelle herstel van de Chinese economie, nu de tweede ter wereld. De crisis heeft een herschikking van de wereldwijde geopolitieke verhoudingen versneld, ten gunste van China.

Een klein voorbeeld dat dit illustreert was de bekendmaking vorige maand dat de Pakistaanse autoriteiten toestemming gaven aan Chinese ingenieurs om de Black Hawk helikopter te onderzoeken die neerstortte tijdens de Navy Seal-aanval om Bin Laden uit te schakelen. Zelfs zo’n nauwe bondgenoot van de VS als Pakistan voelt zich in staat om de VS uit te spelen tegen China.

Ondertussen is er democratie gekomen in het Midden-Oosten. Niet dankzij de VS of Al Qaida, maar door revoluties die de door het Westen gesteunde regimes in Egypte en Tunesië omverwierpen. De NAVO-interventie in Libië is een wanhopige, en vrijwel zeker onsuccesvolle poging van Washington om het initiatief te herwinnen.

Obama’s vastberadenheid om te beginnen met het terugtrekken van Amerikaanse troepen uit Afghanistan laat onder andere zien dat de mondiale strategie van de VS zich moet richten op het tegengaan van de opkomst van China.

Dit betekent niet dat de War on Terror voorbij is. De inzet van de Predator drones (onbemande vliegtuigjes) en special forces zal voortduren in ongelukkige landen als Pakistan en Jemen. En anti-terreur wetgeving aan het thuisfront is te nuttig om te ontmantelen. Maar niemand kan zich nog voorstellen dat de 21ste eeuw zal toebehoren aan de VS.