Exxon moet toontje lager zingen

Zoals we
19 maart 2008

eerder op dit blog berichtten, werd een paar weken geleden 12,3 miljard dollar aan tegoeden van de Venezolaanse oliemaatschappij PDVSA bevroren na een aanklacht van ExxonMobil, een van de grootste oliebedrijven van de Verenigde Staten.

Door Suzanne Veldhuis

De Venezolaanse regering is al tijden bezig ervoor te zorgen dat de opbrengsten van de olie-industrie in ieder geval gedeeltelijk ten goede komen aan de eigen bevolking. In maart 2007 besloot de regering de enorme oliereserves in de Orinocodelta te nationaliseren. Er werden nieuwe contracten voorgesteld waardoor de PDVSA minimaal 60 procent van de aandelen in handen zou krijgen. Exxon was het enige bedrijf dat hier niet mee akkoord ging en wist via verschillende rechtbanken in de VS, Groot-Brittannië en Nederland 12 miljard dollar aan tegoeden van de PDVSA te laten bevriezen. Exxon is namelijk van mening dat de nieuwe contracten gelijk staan aan contractbreuk, en eist compensatie voor de schade die hun winsten gaan lijden door het opgeven van het meerderheidsbelang.

De rechter in Londen heeft gisteren echter deze aanklacht ongegrond verklaard en de PDVSA gelijk gegeven. De Venezolaanse minister van Energie, Rafael Ramirez, verklaarde in een reactie hierop; ‘Hiermee hebben we weer een slag gewonnen, en dat nog wel in Londen. Het laat zien dat de PDVSA en Venezuela gelijk hadden. De leugens waarmee het volk gemanipuleerd werd, over dat de PDVSA frauduleus zou zijn, zijn hiermee weerlegd.’ Het vonnis is een voorlopige streep door de rekening van multinationals die willen voorkomen dat regeringen zelf kunnen beslissen over nationale industrieën.