EXIT poldermodel

Dat het poldermodel failliet is wordt wel duidelijk uit hoe problematisch de strijd tegen de verhoging van de AOW-leeftijd afgelopen periode is verlopen. Willen we het neoliberale bezuinigingsoffensief een halt toeroepen, dan zal de koers van de vakbeweging radicaal om moeten.
10 februari 2010

Door John van Mullem

Na het sluiten van een ‘sociaal akkoord’ in maart verklaarde FNV-voorzitter Agnes Jongerius onder luid tromgeroffel dat het haar zou lukken om in overleg met de werkgevers met een alternatief te komen voor de verhoging van de AOW-leeftijd. Menig vakbondslid krabde zich toen al achter de oren of dit in de SER kon lukken. De uitkomst van het overleg en het vervolg was een blamage voor de vakbeweging. Niet alleen werd het alternatief van de FNV – een tegemoetkoming naar het bedrijfsleven om tot een ‘flexibilisering’ te komen – door de bazen aan de kant geschoven, zij schoffeerden heel werkend Nederland door uit het overleg weg te lopen. Jongerius stond met lege handen, omdat ze vertrouwd had op de onderhandelingstafel en de steun van de PvdA.

In zeer kort tijdsbestek moesten nu de bondsleden in de bedrijven en op straat worden opgetrommeld om het gezicht te redden – eerst met de manifestaties op 7 oktober, daarna op 21 november. Maar ondertussen ging het polderen achter de schermen door, en werd door het federatiebestuur de ene na de andere fout gemaakt. Jongerius verklaarde zelfs dat ze desnoods een ‘duivelspact’ wilde aangaan met de PVV. Dit zou indruisen tegen de saamhorigheid in de vakbeweging en zette terecht kwaad bloed bij de leden. De voorzitter werd hierdoor gedwongen haar uitspraak terug te nemen.

Na de manifestaties op 21 november maakte Jongerius de volgende uitglijer, toen zij in een interview de bijna openlijke capitulatie aankondigde door te stellen dat de vakbeweging ‘zich heeft neer te leggen bij een parlementair besluit’. Dit was de klap op de vuurpijl. Niet alleen was diezelfde dag aan 450 duizend leden een brief gestuurd dat ‘de acties in het komende jaar doorgaan’. Daarnaast hadden de bondsraden van Abvakabo FNV en FNV Bondgenoten net moties aangenomen om stevig vast te houden aan de inzet op 65 jaar, met de opdracht aan het federatiebestuur om de mobilisaties nieuw leven in te blazen.

Verbijsterd waren we dan ook getuige van een nieuw compromis in de kerstvakantie, waarin een inkomensgrens van 35.000 euro door de bondsonderhandelaars uit de hoge hoed werd getoverd – een maatregel die het solidariteitsbeginsel opnieuw zou torpederen. Het is daarom niet verwonderlijk dat op de ledenraadplegingen van FNV Bondgenoten in januari een meerderheid tegen dit plan stemde, en voor de motie die nogmaals opriep om de strijd te verscherpen. Ondanks deze uitkomst koos de FNV-top ervoor om haar vruchteloze lobbystrategie voort te zetten.

Kritiek moment

Hiermee is de vakbeweging op een kritiek moment aanbeland. Ten eerste heeft het bestuur laten zien het niet zo nauw te nemen met de eigen democratische beginselen. Bovendien openbaart het poldermodel zijn failliet op meerdere manieren: doordat de vakbondstop vertrouwde op overleg in plaats van actie hebben het kabinet en de bazen het initiatief genomen en staan we vooralsnog met lege handen. Maar de FNV-top wijt de tegenvallende opkomst op de manifestaties nu ook nog eens aan de ‘lage actiebereidheid’ van de leden.

Ondertussen zetten de regering en werkgevers hun aanval onverminderd voort. Het federatiebestuur lijkt niet onder ogen te willen zien wat het merendeel van de achterban wel begrijpt: dit kabinet heeft de oorlog verklaard aan de arbeidersklasse en gebruikt de crisis om ons te overrompelen. Maar zoals bij iedere aanval moet je je verdedigen als je niet wilt verliezen, en zal je tegenstander meer bloed ruiken als je geen weerstand biedt. De slag rond de AOW-leeftijd is dan ook een cruciale factor voor de strijd tegen alle andere bezuinigingmaatregelen.

De strategie van doorpolderen terwijl de tegenpartij de hakken in het zand zet, was voor menig vakbondslid bij voorbaat al vruchteloos. Het is nu zaak om de kracht op te bouwen die de vakbeweging wel degelijk in zich heeft.

Daarbij hebben we een inzet nodig die verschil kan maken. De leus ‘Laat de rijken de crisis betalen’, die de Internationale Socialisten samen met vakbondsnetwerk FNV Vecht voor je Recht naar voren brengen, zou de leus moeten worden van de hele vakbeweging – met eisen zoals een belastingschijf van 72 procent, een hoge winstbelasting en de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek boven de 350.000 euro. Als we die ambities verbinden met het samenbrengen van strijdbare vakbondsleden aan de basis, dan kunnen we een machtsfactor van betekenis zijn.