Evo Morales geconfronteerd met massaprotest

De straten van Potosí, 600 kilometer ten zuid oosten van de Boliviaanse hoofdstad La Paz, zijn verlaten en liggen vol met niet-opgehaald vuilnis dat er is achtergebleven sinds de algehele staking en massale opstand tegen armoede in augustus. Deze opstand in het traditionele bastion van steun voor de regering van Evo Morales legt het groeiende conflict bloot achter de uitblijvende realisatie van zijn beloften. Mensen willen niet meer wachten op verandering van bovenaf, maar zichzelf aan de basis organiseren, onafhankelijk van Morales’ MAS.
6 oktober 2010


Foto: demonstranten slaan een pop van de Boliviaanse minister Carlos Romero tijdens een betoging in Potosi (12 augustus 2010)

Door Jeffrey Webber

Er zijn afgelopen periode 100.000 mensen de straat op gegaan. Boeren uit de regio Jatun Ayllu Yura (een onafhankelijke inheemse gemeenschap) bezetten de waterkrachtcentrale die elektriciteit leverde voor de grootste mijn in het land, San Cristóbal, die gerund wordt door een Japanse multinational. Deze waterkrachtcentrale was eerder dit jaar al de plek geweest van een grote opstand van arbeiders en boeren.

De tactiek van de overheid was om de staking te laten doodbloeden, maar dit leidde slechts tot een radicalere en bredere steun voor de eisen van het verzet in Potosí. De eisen zijn:

1) Een oplossing voor het grensconflict tussen de gebieden Potosí en Ururo, in het bijzonder rond de berg Tahua, die rijk is aan de stenen grondstof die gebruikt wordt voor de productie van cement
2) De onmiddellijke installatie van een beloofde cementfabriek in de gemeenschap Coroma om banen te creëren
3) De heropening van een metaalverwerkingsfabriek in Karachipampa
4) Structureel behoud van Cerro Ricco, een gigantische berg met een belangrijke historische en symbolische waarde die torenhoog boven Potosí uitsteekt
5) De aanleg van een internationaal vliegveld in het gebied om toeristen te trekken
6) Het afmaken van de beloofde snelwegen.

Het gaat hier om het armste gebied van het land, waar de levensverwachting dramatisch lager ligt dan het landelijk gemiddelde. In dit gebied steunde ongeveer 80 procent Morales’ MAS (Beweging Naar Socialisme) in de laatste verkiezingen. Maar nu komt de
bevolking er in opstand tegen neoliberaal beleid en falende armoedebestrijding.

Neoliberale agenda

De kern van het probleem zit in het feit dat de bazen van de mijnen in Potosí, en op de andere plekken in het land, er een neoliberale agenda op nahouden. Dit is echter een strategie van de MAS zelf, en geen afwijking van het oorspronkelijke plan of tegenwerking door ontevreden topambtenaren. Het is dan ook niet moeilijk aan te geven hoe belangrijk de breuk met de MAS is.

Het populisme van de regering zal niet in staat zijn de groeiende onvrede in de stad en op het platteland in te dammen. De Boliviaanse bevolking verdedigt de regering-Morales tegen de destabiliseringscampagnes van rechts in eigen land en ook tegen de verschillende imperialistische krachten. Maar de bevolking begint nu ook te geloven dat Morales overdrijft over de mate waarin de afgelopen jaren met het neoliberalisme is gebroken.

Mensen willen niet meer wachten op verandering van bovenaf, maar zichzelf aan de basis organiseren, om onafhankelijk van de MAS de strijd voort te zetten. De mogelijkheid voor Morales om de redder op afstand te spelen en de telkens terugkerende instabiliteit te bagatelliseren door te verwijzen naar interne partijproblemen, corrupte ministers, niet-loyale bureaucraten en manipulaties door agenten van de CIA en NGO’s verliest snel zijn geloofwaardigheid onder het volk.

Hoe graag hij dat ook zou willen, Morales staat niet boven de klassenstrijd en de inherente tegenstellingen in het kapitalistische ontwikkelingsmodel waaraan zijn regering zich heeft gecommitteerd.

Tenzij de regering van Morales besluit een onverwachte draai te maken door haar bondgenootschappen met de heersende klasse te verbreken, en zichzelf juist weer te richten op de authentieke antikapitalistische strijd en de bevrijdingseisen van de inheemse bevolkingsopstand van 2000 tot 2005, is de opstand in Potosí nog maar het begin van dingen die komen gaan.

Jeffrey Webber is auteur van Red October: Left-Indigenous Struggles in Modern Bolivia (2010)