Erdoğans wraak en de zwakte van links

Deprimerend nieuws uit Turkije: terreuraanslagen, oppositieleiders gearresteerd, Koerdische dorpen en steden gebombardeerd. Wat Erdoğan nastreeft, wat zijn beleid voor de bevolking betekent en hoe links hierop moet reageren, legt Roni Margulies uit Istanbul uit.
27 december 2016

Marx21: Een nieuwe terroristische aanslag heeft Turkije enkele dagen geleden opgeschud. Erdoğans minister van Binnenlandse Zaken kondigde aan dat de regering ‘wraak’ zal nemen. Wat gebeurt er op dit moment in Istanbul?

Roni Margulies: De aanslagen in Istanbul en andere plaatsen zijn een reactie, ten eerste op de oorlog van de Turkse regering tegen de Koerdische beweging, en ten tweede op de militaire interventie in Syrië. De schuld voor de aanslagen moet dus aan de Turkse regering gegeven worden.

Toch moet ook gezegd worden dat zelfmoordaanslagen politiek fataal zijn. Ze geven de regering de mogelijkheid om van zulke tragedies nationalistische propaganda te maken. Daarmee brokkelt de steun voor de Koerdische beweging onder de Turkse bevolking af, wat het duidelijk moeilijker maakt om tot een politieke oplossing te komen.

Na de couppoging door het Turkse leger heeft Erdoğan de noodtoestand uitgeroepen. Welke bevoegdheden heeft hij eigenlijk en hoe gebruikt hij ze?

Tijdens de noodtoestand kan een regering per decreet regeren. Dit betekent dat de regering zonder de betrokkenheid van het parlement wetten kan invoeren. Daarnaast worden gerechtelijke procedures verkort, wat arrestaties en opsluiting makkelijker maakt.

De noodtoestand werd in eerste instantie voor drie maanden uitgeroepen en vervolgens verlengd. Erdoğan kondigde aan dat hij minstens een jaar van kracht blijft. Dit betekent de volledige afschaffing van de democratie.

Natuurlijk moeten de leiders van de staatsgreep voor het gerecht gebracht worden. Maar daarvoor is de geldende wetgeving voldoende. De noodtoestand is dus niet afgekondigd voor het bestraffen van de plegers van de staatsgreep, maar om de regering een vrije hand te geven om hun werkelijke plannen te verwezenlijken.

En wat zijn die plannen?

De volledige onderdrukking van de oppositie. De regering heeft hoofdzakelijk twee doelwitten: het Gülen-netwerk en de Koerdische beweging. Alle personen die zijn gearresteerd of hun baan hebben verloren zijn leden of sympathisanten van deze twee bewegingen.

Cruciaal is dat het niet verboden is om een aanhanger van de Gülen-beweging te zijn. De staatsgreep was een misdaad, ja, maar de regering pakt niet alleen de plegers van de staatsgreep aan maar iedereen die bijvoorbeeld een rekening bij een bank van de Gülen-beweging heeft of werkt bij een kritische krant of een kritisch televisiestation. Dat is absurd en illegaal.

Precies zo worden ook aanhangers van de Koerdische beweging en HDP-activisten, die strijden voor een vreedzame oplossing van het Koerdische conflict, gecriminaliseerd. Volgens de Turkse wet hebben ze niets illegaals gedaan. Maar de regering zet in op een volledige confrontatie met de Koerden – zowel in Turkije als in het noorden van Syrië. Daarvoor maakt Erdoğan gebruik van de noodtoestand.

Kan Erdoğan de Koerdische beweging verzwakken?

De Koerdische beweging heeft in de afgelopen jaren veel tegenslagen geleden. Toch ik wil eraan herinneren dat de linkse pro-Koerdische partij HDP 13 procent van de stemmen heeft gekregen tijdens de parlementaire verkiezingen in juni 2015. Dat zijn zes miljoen stemmen – een groot succes. Dit succes herhaalde de HDP toen ze tijdens de herverkiezingen in november vorig jaar opnieuw 10 procent bereikte – dit keer onder extreem moeilijke omstandigheden.

Toen de regering het vredesproces echter afbrak en toen de Koerden in het noorden van Syrië tegelijkertijd succesvol verzet pleegden tegen ISIS, bloeide het streven naar autonomie in de Koerdische gebieden binnen Turkije weer op. De Turkse staat reageerde daarop met grof militair geweld. Honderden Koerden kwamen om, een aantal steden en wijken werden vernietigd, en duizenden mensen verloren hun onderkomen. Dit had ongetwijfeld een demoraliserend effect op de beweging. Toch is en blijft de Koerdische beweging een sterke massabeweging. De beweging is tot nog toe na elke tegenslag weer opgestaan.

En Turks links?

Turks links is al heel lang zeer zwak. De reden daarvoor is dat het Erdoğans AKP vanuit de verkeerde richting heeft aangevallen. De Republikeinse Volkspartij (CHP), die zich als ‘sociaal-democratisch’ presenteert en door velen als links wordt beschouwd, redeneert vanuit een nationalistisch-kemalistisch anti-islamitisch standpunt. Zo heeft de CHP bijvoorbeeld de regering niet bekritiseerd voor het uitstellen van vredesbesprekingen met de Koerden maar wel voor het vermeende loslaten van de nationale eenheid vanwege te veel concessies aan de Koerdische beweging.

Aan de linkerzijde zien velen het als hun belangrijkste taak om het secularisme te verdedigen tegen de islamistische dreiging vanuit de AKP. Daardoor blijft de linkerzijde geïsoleerd en heeft het geen kans om een wig te drijven tussen de AKP-leiders en hun religieuze maar arme aanhangers. Daarom blijft links zwak – in het parlement en op straat.

De repressie tegen de media en de arrestaties hebben enorme proporties aangenomen: 40.000 mensen werden gevangen gezet en 150.000 ambtenaren verloren hun baan. Is Turkije op weg om een ‘fascistische staat’ te worden?

Turkije een ‘fascistische staat’ noemen is absurd. Als het een fascistische staat was dan zou er geen Koerdische partij zijn geweest, laat staan parlementsleden. Dan zouden er geen vrije vakbonden en geen stakingen zijn. We mogen niet alles wat we niet willen zien of horen zomaar ‘fascisme’ gaan noemen.

De schrijver Orhan Pamuk, Nobelprijswinnaar voor de Literatuur en voorstander van Koerdische rechten, spreekt van een ‘schrikbewind’.

Dat is een betere term. De staat terroriseert mensen letterlijk. De angst om gearresteerd te worden of je baan te verliezen is wijdverbreid. Maar verder is de term niet bijzonder duidelijk. Ikzelf zou liever spreken van een toenemend autoritaire staat.

Is Erdoğans vloedgolf aan politieke zuiveringen een reactie op zijn mislukte poging om een presidentieel systeem in te voeren?

In Turkije maar ook in het buitenland bestaat de neiging om bij alles wat er in het land gebeurt te wijzen naar Erdoğan. Alsof één persoon almachtig is en eigenhandig het hele land beheerst. Dit is een misleidende opvatting.

Er bestaat geen twijfel over dat Erdoğan graag een presidentieel systeem zou invoeren. Maar dat verklaart niet alles wat hij doet. Je moet er rekening mee houden dat hij uit een conservatieve en islamitische politieke traditie komt die het Turkse nationalisme, het staatsapparaat en het leger koestert.

Ja, Erdoğan wil Turkije graag conservatiever en religieuzer maken. Maar bovenal wil hij van Turkije een sterke macht in de regio maken, zodat het zijn belangen kan verdedigen ten opzichte van de grote westerse mogendheden. En natuurlijk ziet hij voor zichzelf en zijn partij een leidende rol hierbij.

Hoe doet hij dat nu?

Vanaf het begin was zijn grootste probleem dat het kemalistische staatsapparaat, d.w.z. de militairen, het ambtenarenapparaat en de rechterlijke macht, hem niet accepteerden. Ze zagen hem als een bedreiging voor de ‘seculiere republiek’ zoals Atatürk hem heeft uitgeroepen. Dus begonnen ze hem tegen te werken.

Daarom nam Erdoğan tijdens zijn eerste ambtstermijn maatregelen tegen het militaire en civiele kemalistische apparaat. Anders zou hij na een staatsgreep waarschijnlijk opgehangen worden. Hij slaagde daarin door de alliantie die hij in die tijd aanging met de Gülen-beweging. Dat is ook de reden waarom aanhangers van de Gülen-beweging zo grootschalig het staatsapparaat konden infiltreren.

Toen in 2010 het verbond met de Gülen-beweging verbroken werd, smeedde Erdoğan een alliantie met de kemalistische militairen en het ambtenarenapparaat. De Gülen-beweging en – nog belangrijker – de Koerdische beweging werden uitgeroepen tot hun gemeenschappelijke vijand. Vanaf dat moment werden beide door de staat bestreden met de grootst mogelijke kracht. De huidige parlementaire samenwerking tussen Erdoğans AKP en de fascistische MHP is een uitdrukking daarvan.

Wat betreft buitenlandbeleid staat Erdoğan onder druk van twee concurrerende imperialistische machtsblokken. De EU en de VS hebben Turkije nodig als belangrijke NAVO-bondgenoot. Aan de andere kant moet Turkije met Rusland tot een overeenstemming komen, zoals bleek uit de toestand rond het neergehaalde Russische straaljager. Waar stuurt Turkije op aan als het gaat om haar buitenlandbeleid?

De Turkse buitenlandpolitiek heeft een kortetermijn- en een langetermijndoel. Het doel op korte termijn is het voorkomen dat er een Koerdische autonome regio wordt gevestigd in het noorden van Syrië. Die ontstond twee jaar geleden met de succesvolle strijd tegen ISIS. De Turkse staat wil absoluut voorkomen dat er Koerdische staten ontstaan in Syrië en in Irak, langs de zuidelijke grens van Turkije. Het kon de Koerdische autonome gebieden in Noord-Irak niet voorkomen, omdat deze onder bescherming van de Verenigde Staten staan. Het moest zich daarnaar schikken en inmiddels onderhoudt het goede handelsbetrekkingen met de regering van Barzani.

De Koerdische gebieden in Syrië hebben echter een heel ander karakter, omdat ze onder leiding staan van de PKK. De Turkse staat bevindt zich dus in de situatie dat het nu in het binnenland de organisatie bestrijdt die straks als buurstaat zou kunnen optreden. Om dat te voorkomen is het Turkse leger Syrië binnengerukt. Om dezelfde reden werden de vredesonderhandelingen afgebroken en werd de open oorlog tegen de Koerdische beweging in Turkije hervat.

Op lange-termijn heeft het Turkse buitenlandbeleid het doel om van Turkije de belangrijkste macht in de regio te maken. Dat leek realistischer voordat de onderdrukking van de Syrische revolutie de hele regio in chaos stortte. Nu Rusland Assad bijstaat en Washington de Syrische Koerden steunt als enige effectieve kracht tegen ISIS, wordt Turkije op z’n plek gezet.

De HDP-voorzitter Demirtaş sprak na de couppoging van de ‘macht van de straat’. Hoezo lukte het alleen Erdoğan om zijn volgelingen de straat op te krijgen maar zijn tegenstanders niet?

De staatsgreep werd verijdeld door de inzet van duizenden mensen die zich voor de tanks wierpen. Dat is nog nooit eerder gebeurd bij een militaire coup en werd door de plegers van de staatsgreep ook niet verwacht. Niet alle mensen die de straat opgingen waren aanhangers van de AKP. Het is belangrijk te weten dat –ongeacht welke persoonlijke motivatie daar ook achter zat – het stoppen van de tanks een grote overwinning was voor de democratie.

Helaas erkende noch de HDP dat, noch de rest van links. Omdat de meeste mensen op straat religieus waren en de moskeeën tot verzet opriepen, beschimpte links de massa als ‘reactionair’. De inmiddels gearresteerde HDP-voorzitter Demirtaş omschreef de stemming op de straat aanvankelijk als ‘ISIS-mentaliteit’. Na een paar dagen corrigeerde hij zich en steunde hij de menigte die tegen de staatsgreep de straat op gegaan waren.

Het toont echter de instinctieve reacties van hemzelf en vele anderen op links. Turks links was niet alleen geen onderdeel van het verzet tegen de militaire coup, maar voelde het zich zelfs bedreigd door de mensen die de straat op gingen.

Waarom bestaat er geen massale vredesbeweging?

Dat is niet zo eenvoudig. Precies dat proberen wij nu op te bouwen. Het heeft voor ons de hoogste prioriteit. De Turkse regering gebruikt de doden daarentegen die dagelijks vallen onder de Turkse soldaten door hen te roemen als martelaren tegen ‘het PKK-terrorisme’ en het Turkse nationalisme aan te vuren. Het feit dat links los van gewone arbeiders optreedt maakt het geheel moeilijker.


Wat zou links eigenlijk moeten doen?

Erdoğans populariteit was al erg groot voor de mislukte staatsgreep. Daarna groeide de steun voor hem tot 60 procent. Onder deze omstandigheden zijn campagnes tegen zijn persoon zinloos. We moeten proberen een wig te drijven tussen hem en de arbeidersklasse, zonder hem of de mensen die op hem stemmen te beledigen. We moeten vechten voor vrede en democratie, en burgerrechten verdedigen tegen inperkingen.

We moeten ervoor zorgen dat we niet worden aangezien voor aanhangers van de staatsgreep, of supporters van de kemalisten, of islamofoben. Ik twijfel er niet aan dat veel mensen die op Erdoğan hebben gestemd over veel van zijn stappen ongelukkig zijn. Mensen willen geen oorlog en vinden hun democratische rechten belangrijk. Deze mensen moeten we zien te bereiken.

Roni Margulies is dichter, journalist en lid van Devrimci Sosyalist İşçi Partisi (DSIP, Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij)
Vertaling van Marx21 door: Tilman von Berlepsch en Brian Droop.