Egypte: de Moslimbroederschap onder druk van onderaf

Honderden Ultras protesteren voor de vrijlating van 38 medesupporters, voor het gebouw van de Officier van Justitie in Caïro, 16 maart 2013
De laatste maanden hebben duizenden Egyptenaren gedemonstreerd tegen president Morsi. Sameh Naguib, een leidende revolutionair socialist uit Egypte, betoogt dat de liberalen en de Moslimbroederschap hun invloed, op de beweging op straat en op de werkvloer, beginnen te verliezen.
20 maart 2013

Het startpunt voor onze analyse is de crisis die de Moslimbroederschap en de zogenaamd ʻseculiereʼ liberale oppositie in haar greep heeft. De crisis komt deels doordat beide kampen de aard van de Egyptische revolutie niet goed begrijpen. Liberale schrijvers bijvoorbeeld vergelijken haar met de democratische transformatie in Spanje in 1974, of de democratische transitie in Oost-Europa en de ʻkleurenrevolutiesʼ. (Zoals Georgië in 2003 en Oekraïne in 2004, red.)

Een betere vergelijking zou de Spaanse revolutie zijn, die begon in 1930 en eindigde in 1939 met de overwinning van generaal Franco. Bekeken vanuit de deelname van de bevolking aan de revolutie, zijn de gebeurtenissen in Egypte zelfs belangrijker dan de Russische revolutie van 1917 of de Franse revolutie van 1789.

Naar schatting drie tot vier procent van de Franse bevolking deed mee aan de demonstraties en massaprotesten in de Franse revolutie. In de Russische revolutie was dat ongeveer zeven procent. In de Egyptische revolutie ligt de deelname boven de 18 procent, met andere woorden: één op de vijf mensen in het land.

Fundamentele veranderingen

Het is onvoorstelbaar dat een revolutie van deze omvang eenvoudig zou blijven steken in een beperkte en oppervlakkige democratische transitie, zonder diepergaande veranderingen in de verdeling van inkomen en macht in het land. Hier ligt de oorzaak van de crisis in de Moslimbroederschap. De protesten tegen de grondwet waren er niet alleen om de democratie te verdedigen, maar weerspiegelen ook de woede van veel mensen die teleurgesteld zijn omdat de Broederschap niet de verwachtingen waarmaakt die ze zelf heeft gewekt. Mensen hadden verwacht dat lonen zouden stijgen en het leven beter zou worden. Dat is niet gebeurd.

Het probleem van de Broederschap is dat ze op dit moment de belangen vertegenwoordigt van de grote bedrijven en het oude staatsapparaat van Mubarak. Onlangs heeft de Broederschap zichzelf belachelijk gemaakt door de liberalen ervan te beschuldigen dat ze samenwerken met leden van het oude regime – terwijl zijzelf een openlijk bondgenootschap heeft met Mubaraks leger en politie. Het hoofdstuk van de grondwet over het leger beschermt niet alleen alle oude bevoegdheden van het leger, maar breidt ze zelfs uit.

Als we echte verandering willen, mag de Egyptische staat niet op de huidige manier voortbestaan, omdat de staat de belangen dient van de kapitalistenklasse. In Egypte wordt deze rol van de staat versterkt door de officiersopleiding en de nauwe banden tussen de generaals en zakenlieden. Dat maakt het onmogelijk om het bedrijfsleven aan te pakken zonder de belangen van de generaals te raken.

Een van de doelen van de Egyptische revolutie was om de staat te zuiveren van corruptie. Toch heeft niemand de macht en de privileges van het leger aangepakt. Het zakenimperium van de generaals is volkomen hetzelfde gebleven. Volgens schattingen beheerst het leger 15 tot 20 procent van de economie.

Het is ook belangrijk om te beseffen dat de economische belangen van het leger nauw verbonden zijn met het privékapitaal. Bouwbedrijf Orascom bijvoorbeeld, deel van het enorme zakenimperium van de liberale zakenman Naguib Sawiris, werkt veel samen met het leger. Het militaire budget staat niet ter discussie, en de verantwoordelijkheid om dat budget vast te stellen ligt bij een commissie waarin de generaals zelf de meerderheid vormen. Het leger heeft nog steeds het recht om burgers te berechten voor militaire tribunalen. We moeten beseffen dat het leger nog steeds de heersende macht is in Egypte.

Er zitten twee kanten aan de deal tussen de Broederschap en het leger. De generaals dachten dat de populariteit van de Broederschap de revolutie zou indammen. De Broederschap bood aan om de positie van het leger te handhaven, maar de macht met de generaals te delen.

In december 2012 werd echter duidelijk dat de Broederschap veel minder macht over de straat had dan iedereen tot dan toe dacht. Het is belangrijk om de macht van de Broederschap niet te onderschatten, maar de organisatie verkeerde in een crisis als gevolg van de hevige protesten. Dit kwam tot uitdrukking in hun dwaze uitspraken, het teruggrijpen naar sektarisme om mensen te mobiliseren en hoe ze zichzelf in de armen van de salafisten wierpen. De generaals zagen dit met afschuw aan en dachten ʻWij moeten vertrouwen op deze lieden? Als zij de situatie niet in de hand kunnen houden, wat moeten we dan doen?’

Eind van de populistische optie

De Broederschap en de liberalen hebben een groot probleem. Zij kunnen niet eens beginnen aan kleine stappen die de ernstige gevolgen verzachten van de crisis voor gewone mensen, zonder daarbij de deal met het leger en het bedrijfsleven te breken. De populistische strategie is geen optie meer, omdat de wereld is veranderd. In de jaren ʼ50 en ʼ60, toen de wereldeconomie groeide, waren er mogelijkheden om hervormingen en populistisch beleid door te voeren. Maar die zijn er nu niet meer. Zonder een echt progressief belastingstelsel kunnen ze geen geld uitgeven aan ziekenhuizen, onderwijs, volkshuisvesting of nieuwe banen. Ze weigeren zelfs om de corrupte voormalige staatsbedrijven te nationaliseren die direct aan Mubarak verbonden waren.

Mensen blijven zich afvragen: ʻWaar halen we een inkomen vandaan?ʼ Er is geen tekort aan geld in Egypte: er zijn duizend families die miljarden bezitten. Op geen enkele manier kan er iets van sociale rechtvaardigheid worden gerealiseerd zonder deze lui ervoor te laten betalen.

Er is geen plek voor frustratie, integendeel. We moeten begrijpen dat we nog in de eerste fase van de Egyptische revolutie verkeren. Er zijn belangrijke redenen om zelfvertrouwen te hebben en actief te zijn. De eerste reden is de snelheid waarmee de Broederschap haar politieke geloofwaardigheid en sociale basis verliest, omdat ze niet in staat is om hervormingen door te voeren. De mensen die dachten dat hun leven beter zou worden met de Broederschap aan de macht, zijn diep gefrustreerd en teleurgesteld, en op zoek naar alternatieven.

Sociale strijd

De tweede reden is dat de komende strijd een sociale strijd zal zijn. De revolutie zorgde voor grote verwachtingen onder de bevolking. De economische crisis en de voortzetting van neoliberaal beleid leiden niet alleen tot teleurstelling, ze leiden tot bezuinigingen waardoor lonen omlaag gaan, en de prijzen en werkloosheid omhoog.

In december en januari zagen we de eerste tekenen van de komende storm, met grote stakingen van arbeiders in de aluminiumindustrie, de tabaksindustrie en de farmaceutische industrie. Ondertussen worden er wetten aangenomen die stakers verbieden om wegen te blokkeren of na zeven uur ʼs avonds te demonstreren. De politie heeft nieuwe bevoegdheden gekregen om stakingen te breken. Het strijdperk begint zich af te tekenen. Links heeft een grote rol te spelen door gezamenlijk aan deze sociale kwesties te werken. We moeten manieren vinden om de stakingen aan elkaar te koppelen, om ze te politiseren en om economische en politieke eisen te verbinden.

Er zijn ook andere gevechten die we moeten aangaan. De Broederschap en het leger vallen niet alleen arbeiders aan. In de laatste paar maanden was er een venijnige lastercampagne tegen christenen en een niet eerder gezien sektarisme. Als antwoord hierop beginnen christelijke jongeren zich te organiseren. En we hebben het hier niet over rijkeluiskinderen uit Heliopolis (een buitenwijk van Caïro, red.), maar jongeren uit arme buurten zoals Shubra. Socialisten moeten de christenen steunen, omdat bijna niemand anders dat doet. We zien ook een opvallende mate van mobilisatie onder vrouwen en een brede afwijzing van discriminatie en onderdrukking.

Een andere factor die we moeten meerekenen is de rol van het platteland in de revolutie. Het referendum over de grondwet laat een sterke tegenstelling zien tussen stedelijke en landelijke kiesdistricten. In het district Al-Fayyoum, dat overwegend landelijk is, stemde 90 procent ʻjaʼ, terwijl het ʻneeʼ-kamp in Caïro 56,8 procent haalde.

De islamistische basis in landelijke en semi-landelijke regioʼs is niet verkregen doordat de Broederschap de belangen van het platteland dient. Het weerspiegelt eerder een mate van religieuze mobilisatie en het gebruik van slogans om mensen bang te maken op het punt van veiligheid. De campagne van de islamisten probeerde mensen ervan te overtuigen dat er chaos zou komen als ze ʻneeʼ stemden.

In alle revoluties zien we deze golven van intimidatie en angst, en ze hebben het grootste effect op mensen die niet bereikt worden door andere politieke stromingen dan de Broederschap. Dat is waarom links hard moet werken aan kwesties die de boeren raken, om hen zo bij de sociale strijd te betrekken.

De krachten die in een revolutie als eerste aan de macht komen zijn niet de krachten die de doelen van de revolutie zullen realiseren. Het zijn juist krachten, zoals de Broederschap, die eerst in de oppositie zaten en die mensen al kenden voor de revolutie begon. We moeten de elitaire trend onder liberalen afwijzen om mensen die ʻjaʼ stemden in het grondwetreferendum af te schilderen als ʻdomʼ of ʻanalfabeetʼ.

We willen de mensen die ʻjaʼ zeiden voor ons winnen, zodat ze volgende keer ʻneeʼ zeggen. We willen de basis van de Broederschap voor ons winnen, omdat hun basis de armste delen van de lagere middenklasse is. Deze mensen steunden de Broederschap vanwege de misdaden en fouten van links. Links heeft decennialang achter andere organisaties en stromingen aangelopen, van de liberaal-nationalistische Wafd-partij in de jaren 1940 tot Nasser in de jaren ʼ50, en zelfs Mubarak in de jaren ʼ90.

Vandaag de dag zijn er linkse partijen die achter de liberalen aanlopen, die verbonden zijn met figuren uit het oude regime. We moeten het openlijk zeggen: het Front van Nationale Redding is een ramp. Een van de belangrijkste dingen die de Broederschap aan een ʻjaʼ-stem hielp was het bondgenootschap tussen de zogenaamde seculiere oppositiegroepen en de supporters van het oude regime zoals Amr Moussa.

Wij verwerpen het idee dat dit een strijd is tussen ʻseculiereʼ en ʻislamistischeʼ krachten. Het is een sociale strijd, tussen degenen die geen macht of rijkdom hebben en degenen die dat allemaal wel hebben. De liberalen zijn geobsedeerd door ʻsecularismeʼ en willen de sociale kwestie helemaal niet oppakken. Sterker nog, de liberalen in de Grondwetgevende Vergadering stemden voor wetsartikelen die sociale rechten afbreken.

Scheuren

De liberalen die het kapitalisme verdedigen, die het leger niet willen aantasten en bereid zijn om de staat te laten zoals die is, zijn net zo goed onze vijanden als de Broederschap en de salafisten. We willen dat de breuken langs de klassenlijnen duidelijker worden. Links in de breedste zin, dus inclusief alle jongeren die willen doorgaan met de revolutie en hem afmaken, moet zich verenigen. Het moet zich verenigen tegen het oude regime en het leger, tegen de Broederschap, en tegen de salafisten die het oude regime verdedigen, of wat daarvan over is. Links heeft ongekende kansen om een serieuze basis op te bouwen in de arbeidersklasse, onder de boeren, onder christelijke jongeren, vrouwen, Nubiërs en al die lagen in de maatschappij van wie de verwachtingen van de revolutie nog niet zijn vervuld.

Ons doel is om de massaʼs voor ons te winnen. Dat is de reden waarom we verkiezingen of referenda niet kunnen boycotten, zelfs als we de legitimiteit niet erkennen van de autoriteiten die ze organiseren. Zo lang als de massaʼs er nog van overtuigd zijn dat de stembus iets voor hen oplevert, moeten we ze bij de stembus voor ons winnen. Verkiezingen en referenda zijn een belangrijke graadmeter voor de krachtsverhoudingen in de maatschappij.

Als de rol van links in het leiden van strijd zich vertaalt in stemmen voor het parlement, betekent dit dat we stappen vooruit zetten. Het is ook belangrijk dat we het parlement niet overlaten aan de salafisten en de Broederschap. We moeten midden in elk gevecht staan tegen de Broederschap, de salafisten en het oude regime. We mogen niet doen alsof wij te zuiver zijn om daaraan mee te doen. Deelnemen aan verkiezingen betekent niet dat wij denken dat het parlement de manier is om onze doelen te bereiken, of dat we denken dat deze oppervlakkige democratische weg genoeg is. Maar het is één van de fronten in de strijd, en dus moeten we er zijn.

Wereldwijde revolutie

Er is ook een regionale dimensie. Socialisten zeggen altijd dat de revolutie een wereldwijde revolutie moet zijn en tot op zekere hoogte zien we dat proces in de internationale revoluties van de afgelopen jaren. We hebben een overwinning in Syrië nodig, de Tunesische revolutie moet doorgaan en we hebben verandering nodig in Perzische Golf.

De Perzische Golf is het hart van de contrarevolutie in de regio. De Saoedische koninklijke familie is doodsbang en slaat direct terug naar de Egyptische revolutie. Daarom hebben we een democratische republiek nodig in Saoedi-Arabië. De bewegingen in Saoedi-Arabië en Bahrein gaan door, en ze moeten groter en sterker worden.

De komende sociale explosie die wordt ingeluid door de onrust van vandaag, zal het proces versnellen waardoor er een nieuw strijdperk ontstaat. Dit geeft links een historische kans. Linkse krachten moeten zich verenigen, ze moeten handelen en zelfvertrouwen krijgen. We moeten vertrouwen hebben in de massaʼs.

Een op de vijf Egyptenaren ging de straat op om Mubarak te verjagen, en honderdduizenden namen deel aan de strijd voor democratie, slechts zes maanden na de eerste presidentsverkiezingen. Deze mensen zullen niet thuisblijven en stil zijn. Geen wet of grondwet zal hen bedwingen. Integendeel, de komende revolutie zal een nieuwe grondwet creëren waarin de eisen van de massa’s werkelijk tot uitdrukking komen.