Een winterzon, een koude lente: tweede akte van de Syrische Revolutie

Op 8 december 2024 kwam er een einde aan 61 jaar Baath-regime in Syrië. De val van de regering-Assad was de bekroning van veertien jaar revolutie en betekende een nieuwe dageraad voor een door oorlog verscheurd land. De in Nederland woonachtige socialist Ghifar Raad doet verslag van de ontwikkelingen na de val van Assad.
6 mei 2025

In december vorig jaar resulteerde de militaire operatie die Hay’at Tahrir al-Sham (HTS, voorheen Jabhat al-Nusra) leidde in de nederlaag van zowel de Assad-dictatuur als de Iraanse milities in Syrië. De operatie, die bestond uit verschillende rebellengroepen en milities in heel Syrië, verliep meestal vreedzaam, met mensen die de rebellen verwelkomden en soldaten van het regime die hun wapens neerlegden.

De meeste gebieden die Assad voorheen controleerde, gingen over in de handen van HTS, terwijl de Koerdische SDF het noordoosten overnam en lokale milities het zuiden. Alle bovengenoemde groepen streven hun eigen agenda na, wat meer verdeeldheid belooft en de situatie complexer maakt. Regionale en mondiale machten zoals Israël en Turkije proberen de situatie ook in hun voordeel te manipuleren.

De situatie wordt bemoeilijkt doordat Assad met zijn geweld de revolutie dwong te militariseren. Hij vernietigde hiermee een groot deel van de democratische basisstructuur die er veertien jaar geleden was, aan het begin van de revolutie. De massamoord door het Assad-regime en de ballingschap van miljoenen mensen bood ruimte voor sektarisme en regressieve ideologieën. Israël voert nu bombardementen uit op Syrië en probeert nog meer grondgebied te annexeren. Ook Turkije heeft zijn invloed over het land vergroot.

Temidden van deze chaos vinden activisten, groepen en partijen nu echter nieuwe ruimtes om de eisen van de Syrische Revolutie voort te zetten: het bereiken van een democratisch bewind dat alle componenten van de Syrische maatschappij erkent en de waardigheid van alle Syriërs herstelt. Maar deze ruimte is niet vanzelfsprekend en wordt bedreigd.

Stralen van gebroken beloften

Toen HTS de macht overnam, ontbond ze het regime en installeerde ze een de facto regering die bestond uit de eerdere leiding over de door HTS bevrijde regio. HTS ontbond ook alle militaire en veiligheidstroepen die de ruggengraat vormden van het Assad-regime en presenteerde een lijst met beloften. Een daarvan was dat deze nieuwe regering tot begin maart zou aanblijven.

Daarnaast beloofde HTS de veiligheid van de ontslagen soldaten tot de oprichting van een functionerend rechtssysteem. HTS beloofde ook om de milities op basis van facties te ontbinden om een formeel leger te creëren waar ook andere componenten van de Syrische samenleving deel van kunnen uitmaken. Dit laatste gebeurde op 29 januari, net als de benoeming van HTS-leider Ahmad Al Shara’ tot interim-president van Syrië.

Het scepticisme over deze regering onder met name Syrische minderheden neemt om verschillende redenen toe. Naast de eerder ontslagen soldaten, die werden gewantrouwd omdat ze onder Assad dienden, werden arbeiders, leraren, artsen en ambtenaren ontslagen. Omdat meer dan 80 procent van de Syrische bevolking onder de armoedegrens leeft, betekenden deze beslissingen het afsnijden van de laatste levenslijn voor tienduizenden mensen.

Ook braken er verschillende demonstraties uit als reactie op het ontslagbeleid. Sommige verliepen vreedzaam, andere, vooral in Damascus en de kuststeden, werden beantwoord met geweld van de aanhangers van de nieuwe regering. Demonstranten werden offline en online beschuldigd van ‘verraad’.

In de strijd tegen Assad waren duidelijkheid en verantwoording over de gedwongen verdwijningen zeer belangrijke kwesties. Het openbreken van alle politieke gevangenissen, de vrijlating van alle gevangenen en de ontdekking van massagraven waren enorme stappen in de goede richting. Maar de regering deed bijna niets om de meer dan 130.000 spoorloze mensen te vinden of om de families van de gevangenen te helpen. Dit blijft leiden tot verzet.

Een ander verdacht regeringsbesluit was de sluiting van het Ministerie van Informatie. Nationale TV- en radiokanalen werden uit de lucht gehaald en het contact met de bevolking van Syrië loopt nu uitsluitend via officiële Telegram-kanalen. Hierdoor zijn onafhankelijke mediawebsites zoals Al Jumhuriya, Daraj Media en Megaphone in populariteit gegroeid als betrouwbare en onbevooroordeelde nieuwsbronnen.

Er waren ook sporadische manifestaties die opriepen tot een islamitisch Syrië, evenals oproepen tot geweld tegen minderheden, vooral in kuststeden met een overwegend Alawitische bevolking. De regering leek opzettelijk geen actie te ondernemen tegen dergelijke gebeurtenissen. Gerapporteerde gevallen van sektarisch geweld tegen Alawieten werden door de regering neergezet als ‘individuele gevallen’.

Op 6 maart begon een operatie in de kustprovincies Latakia en Tartous om restanten van het oude regime, die een coup tegen de nieuwe regering beraamden, te zuiveren. Alleen resulteerde dit deze keer ook in massamoorden op burgers. Deze berichten waren een grote klap voor het vertrouwen tussen minderheden en de Al Shara’-regering, die eerder eerlijke processen beloofde voor soldaten van het regime.

Bevroren vertrouwen

Tijdens zijn bewind heeft het regime van de Assads het politieke leven in Syrië bijna volledig verstikt. Elke vorm van politiek activisme werd bestraft – van gedwongen verdwijning tot executie. De Ba’athisten zaaiden ook verdeeldheid langs sektarische en etnische lijnen. Deze verdeeldheid werd duidelijk tijdens de revolutiejaren, vooral toen Assad en Iraanse en Russische troepen de vreedzame revolutie met afschuwelijk geweld beantwoordden. Deze langdurige verdeeldheid blijkt ook uit het uitsluitingsbeleid van de regering van Al-Shara’.

Een goed voorbeeld hiervan was de tweedaagse ‘Nationale Discussieconferentie’. Wat oorspronkelijk bedoeld was als platform voor diverse groepen binnen de Syrische samenleving om de toekomst van het land vorm te geven, mondde uiteindelijk uit in een grondwettelijke verklaring die juist onrust veroorzaakte onder etnische en religieuze minderheden. De verklaring legde de meeste macht in handen van de huidige president, bijvoorbeeld door hem de bevoegdheid te geven een derde van het toekomstige parlement aan te wijzen. De verklaring kwam ook terug op de eerdere belofte binnen twee jaar verkiezingen te houden. Dit zou nu pas over vijf jaar zijn. Eind maart werd een nieuwe overgangsregering gevormd, waarin de HTS de belangrijkste ministeries bezette en de minderheden alleen een symbolische vertegenwoordiging kregen.

De Koerdische SDC, het regeringsorgaan van de SDF, verzette zich tegen de verklaring omdat het land ‘Arabische Republiek Syrië’ werd genoemd in plaats van ‘Syrische Republiek’. In het zuiden stemden twee lokale druzische milities ermee in om zich aan te sluiten bij de algemene veiligheidstroepen van de HTS. De druzische gemeenschap weigert echter om leden van de HTS toe te laten tot haar provincie uit angst voor de fundamentalistische islamistische ideologie. Deze angst is vooral toegenomen na de sektarische slachtpartijen van maart. De bovengenoemde groepen hebben echter nog steeds enige, zij het sceptische, hoop in de omgang met de nieuwe regering.

In het overwegend Alawitische kustgebied worden mensen geconfronteerd met een nieuw regime dat jacht op hen maakt. Hoewel veel oude soldaten de bevelen van de nieuwe regering opvolgen en verzoeningspapieren ondertekenden, zijn vooral de buitenlandse HTS-troepen wraakzuchtig tegenover voormalige Assad-aanhangers. Samen met het feit dat het regime oorlogsmisdadigers niet publiekelijk ter verantwoording roept, werkt dit vergelding als methode om gerechtigheid te bereiken in de hand.

De sektarische openbare executies van burgers door strijdkrachten die op één lijn zitten met het nieuwe regime, suggereren verschillende dingen: Al-Shara’ heeft de leiders van zijn nieuwe leger niet volledig onder controle, bepaalde facties van het leger hebben nog steeds fundamentalistische ideologieën en doelen of de nieuwe regering vindt het prima dat mensen eigen rechter spelen. Rapporten over de slachtpartijen schatten het aantal gedode burgers, voornamelijk Alawieten, tussen de 100 en 1100 of zelfs meer.

Deze sektarische slachtpartijen dienen als waarschuwing voor de nieuwe regering als ze vijf jaar aan de macht wil blijven totdat er een nieuwe grondwet is geschreven en er vrije democratische verkiezingen worden gehouden. Maar ze dienen ook als waarschuwing voor andere etnische en religieuze minderheden in Syrië. 

Het sentiment in de media en op sociale media is ook niet erg bemoedigend. Deze bloedbaden kregen enorme online steun, vooral van soennieten, die het zien als gerechtvaardigde vergelding tegen Assad-aanhangers. Syrische media en beïnvloeders op sociale media pushen dit verhaal ook, door alle slachtoffers te reduceren tot ‘Assad-aanhangers’. Tegelijkertijd zijn de soennieten in Syrië verdeeld over de wreedheden die in hun naam zijn begaan. Steeds meer van hen spreken hun afkeuring uit over lokale en buitenlandse HTS-leden die zich bemoeien met religieuze gebruiken in moskeeën en proberen een bepaalde versie van de islam op te leggen terwijl de regering toekijkt.

Winden van liefde en haat

Vooral nadat Assad verschillende pogingen om de relaties met Turkije te normaliseren afsloeg, gaf Turkije volledige steun aan de operatie van de HTS tegen hem. Turkije lijkt ook het regime van Al-Shara te steunen en te controleren en was het eerste land dat er een diplomatieke relatie mee aanging. Qatar en Saoedi-Arabië volgden snel. Ze verwelkomden de grondwettelijke verklaring, maar benadrukten dat het proces inclusiever moet worden zodra er een nieuwe grondwet wordt geschreven. Bovendien veroordeelden ze het geweld aan beide kanten na de bloedbaden begin maart.

Europese landen zijn voorzichtiger. Ze beloofden sancties en financiële steun langzaam op te heffen in dezelfde periode dat er sektarische slachtpartijen plaatsvonden. Dit vergrootte de bezorgdheid over de buitenlandse leden en de fundamentalistische ideologie van de nieuwe regering onder leiding van de HTS. Duitsland heropende echter zijn ambassade in Syrië, een mogelijk teken van aanmoediging voor het nieuwe regime.

Bovenal lijken Europese regeringen te gokken op het idee om Syrische vluchtelingen te deporteren naar Syrië. Met de opkomst van extreemrechts in Europa proberen centristen en liberalen stemmen te winnen door zoveel mogelijk Syriërs, waarvan de meesten soennieten zijn, te deporteren – daarom wordt de door een soennitische meerderheid geleide HTS-regering verwelkomd.

De VS is nog steeds niet bereid om samen te werken met de nieuwe Syrische regering, vanwege haar eerdere banden met Al-Qaeda en de dreiging die ze zou kunnen vormen voor haar belangrijkste bondgenoot in de regio, Israël. Hoewel ze de premie van 10 miljoen dollar voor de arrestatie van Al-Shara hebben opgeheven, weigeren ze de sancties tegen Syrië te versoepelen. Dit creëert grote problemen voor de Syrische economie en vergroot de kans dat mensen door armoede terugvallen in radicalisme, sektarische groepsidentiteiten, militarisme en drugshandel.

Zodra het Assad-regime viel, begon Israël met meer dan 500 luchtaanvallen op militaire bases in heel Syrië. Dit vernietigde de macht van een toekomstige regering volledig. Bovendien zijn de IDF-troepen de afgelopen vier maanden Syrische grond in het zuiden binnengedrongen en hebben ze hun territorium uitgebreid. Ze hebben mensen in Daraa gedood die hun land verdedigden.

Israël weigert de HTS-regering te erkennen en houdt vol dat het de vestiging van een Hamas-achtige macht aan zijn noordelijke grenzen wil voorkomen. Het wakkert ook sektarische en etnische conflicten aan door te beweren dat het de Druzen en Koerden zal verdedigen tegen islamisten. Maar tijdens de demonstraties in de stad Al-Suwayda weigerden de Druzen echter de ‘helpende hand’ van Israël en drongen aan op eenheid van het Syrische volk.

Verlangen naar een brandende zon

Temidden van alle chaos is er in Syrië een vruchtbare bodem voor sociaal-politiek activisme. Veel activistische en revolutionaire groepen beginnen hiervan te profiteren: er ontstaan veelbelovende initiatieven, organisaties, politieke partijen en vakbonden. Syrische activisten moeten de hoop niet verliezen en de kans die de val van de dictatuur heeft geboden niet verspillen.

Internationaal links zou de helpende hand moeten uitsteken en aansluiting moeten zoeken bij dergelijke politieke bewegingen in Syrië, maar moet wel in gedachten houden dat de sociaal-politieke situatie erg gepolariseerd is en dat veel groepen zijn teruggevallen op conservatisme. Bovendien zijn Syriërs getraumatiseerd door de ‘traditionele’ linkse fraseologie die het Ba’ath-regime misbruikte om hen meer dan een halve eeuw te onderdrukken. Om delen van de bevolking niet van zich te vervreemden, moet links hier rekening mee houden in hoe het zijn eisen en programma formuleert.

De mensen in Syrië lijden al jaren onder een gebrek aan onderwijs en conservatisme overheerst. Sommige linkse partijen en bewegingen zouden nieuw opgerichte partijen en bewegingen meteen als mislukt beoordelen. Dit mag internationaal links er echter niet van weerhouden om hulp en begeleiding te bieden. Zodra de samenleving zich meer op haar gemak voelt met democratie, zal het mogelijk zijn om meer naar links te duwen. Dit kan door mensen aan te moedigen zich te organiseren en zich aan te sluiten bij lokale en nationale organisaties of partijen, hun recht op vrije meningsuiting en demonstratie uit te oefenen en vakbonden op te richten die opkomen voor de rechten van arbeiders en mensen.

Het is nu tijd om actie te ondernemen om de doelen van de Syrische revolutie te bereiken. Het is tijd om te strijden voor de vestiging van een democratisch land dat al zijn burgers, ongeacht hun achtergrond, erkent en beschermt. Het is tijd om gerechtigheid te zoeken voor de slachtoffers van oorlogsmisdaden begaan door Assad en, het allerbelangrijkste, het hoofd te bieden aan iedereen die gruweldaden van het Assad-regime misbruikt om vreselijk geweld tegen andere Syrische groepen te rechtvaardigen. Het is tijd voor Syrisch links om zich te verenigen en de stem van het volk te zijn.

Een ingekorte versie van dit artikel staat in het mei-nummer van de Socialist. Wil je reageren? Neem contact met ons op via het contactformulier op de website.


Foto: Families en bondgenoten van door het Syrische regime verdwenen mensen protesteren op het Marjeh plein in Damascus voor gerechtigheid van de nieuwe autoriteiten. (copyright: Judy Karajoli)

Jij wilt ons nieuws.





    Je emailadres is vereist.