Een uitbarsting van feministische ideeën en cultuur
‘Zo lang er, terwijl ik leef, ook maar één vrouw of trans op de wereld aangevallen en onderdrukt wordt, sta ik op en noem mijzelf een feminist’, zegt Heidi Dorudi (filosoof, mensenrechtenactivist en intersectioneel feminist).
Dit gevoel van urgentie is de drijvende kracht achter het ‘Feminist Art Fest: The Rebellious Muse’, afgekort FAF. Dit feministische kunstfestival is opgezet door zeven jonge vrouwen, tussen de 16 en 21 jaar. De initiatiefnemers ontmoetten elkaar via de Facebookgroep ‘The Feminist Club’. Vervolgens organiseerden zij een collectief en zetten een festival op.
Het FAF duurde drie dagen. Een groep van 42 hele diverse kunstenaars, academici, dichters, muzikanten en Dj’s deden mee. Vrouwen van kleur hadden een prominente plek in het programma. Een van de organisatoren zei daarover: ‘Wij beschouwen onszelf als intersectioneel feministen, daarom hebben we moeite gedaan om het ook programma zo in te richten.’
Dat had weerslag op het publiek. Vrouwen van alle kleuren, achtergronden en leeftijden waren aanwezig. Ook een bescheiden groep mannen bezocht het festival. In totaal waren er rond de 500 bezoekers. Dat laat zien dat er een hernieuwde behoefte is aan feministische ideeën.
De sfeer was feestelijk en open. Er werd gesproken over zowel steun voor de burkini als de free the nipple-beweging. Het was een overweldigende uitbarsting van feministische ideeën en culturele uitingen daarvan.
Cultuur
De meest opvallende kwaliteit van het festival was de overweldigende kunstzinnige inbreng. Het programma voltrok zich te midden van een expositie van kunst van vrouwelijke kunstenaars. Seksueel expliciete werken hingen tegenover abstracte schilderijen van een Syrische vluchteling.
Overdag waren er performances en voordrachten van gedichten. ’s Avonds veranderde de ruimte in een muziekzaal met bands en Dj’s. Het hele team, van sprekers tot technici, bestond uit vrouwen. De zichtbare creativiteit, intelligente bijdragen en zelfredzaamheid van vrouwen was een verademing om te zien.
Dit stond in schril contrast met de positie van vrouwen in Nederland. Zij zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in topposities in de regering, het bedrijfsleven, wetenschappelijke instanties en het medialandschap. Dat geldt in het bijzonder voor vrouwen van kleur, die ook te maken hebben met racisme.
Bovendien zijn vrouwen anno 2016 vrouwen nog steeds geen baas over eigen lichaam. Moslima’s worden op het strand gedwongen zich uit te kleden. In het openbaar borstvoeding geven wordt afgekeurd, omdat het vrouwenlichaam gezien wordt als een seksueel product. Tegelijkertijd krijgen slachtoffers van seksuele intimidatie en verkrachting ook vandaag de dag de schuld vanwege bijvoorbeeld het dragen van een kort rokje.
Intersectioneel
Intersectioneel denken is een belangrijk discussieonderwerp dat aan bod kwam. Tijdens het festival organiseerde ‘The Society of Women in Philosophy’ daarover een belangrijke paneldiscussie met Khadija al Mourabit (filosoof), Heidi Dorudi, Christelle Munganyende (student politieke wetenschappen) en Stella Bergsma (schrijfster).
De woordvoerders van de tweede feministische golf waren veelal witte hoogopgeleide middenklasse vrouwen. Zij spraken in hun eisen vaak over en voor ‘alle vrouwen’. Maar onderdrukking verschilt van persoon tot persoon. Daarom kwam er vanuit feministen van kleur veel kritiek.
Christelle Munganyende haalt Audre Lorde aan, die daar, vrij vertaald, over zei: ‘Het falen van academische feministen om verschillen te herkennen als een cruciale kracht is een falen om voorbij de eerste patriarchale les te komen. In onze wereld moet verdeel en heers veranderen in definieer en organiseer.’
Zwarte feministen ontwikkelden de theorie van het intersectioneel denken. Zij willen met intersectioneel feminisme recht doen aan die verschillen tussen vrouwen. ‘Het is niet over, maar met mensen praten’, legt Heidi Dorudi uit. Dan kom je erachter dat ervaringen en behoeftes uiteenlopen. In de woorden van Christelle Munganyende: ‘Er wordt alleen over het glazen plafond gepraat, terwijl ik als zwarte vrouw door de muren van het huis moet breken.’
Een beweging moet recht doen aan die ervaringen en behoeften. Eisen kunnen per situatie verschillen en zelfs haaks op elkaar staan. Dorudi vertelt dat vrouwen in haar geboorteland Iran gedwongen worden om zich te sluieren, terwijl in ze in Nederland juist onder druk gezet worden om dat niet te doen. In beide gevallen moet er gevochten worden voor het recht op vrije keuze.
In tegenstelling tot wat sommige Europese regeringsleiders beweren is feminisme geen westerse uitvinding. Wereldwijd en dwars door de geschiedenis zijn er allerlei ideeën over de gelijkheid van vrouwen. Zo heeft Dorudi onderzoek gedaan naar islamitisch feminisme in Iran.
Er zijn veel vrouwelijke islamitische geleerden geweest die uit de geschiedenis geschreven zijn. Wetenschappers als Amina Wadud proberen daar bekendheid aan te geven. ‘Moslims zijn geen homogene groep’, geeft Khadija al Mourabit aan. Religieuze vrouwen met een hoofddoek kunnen ook feministen zijn.
Het huidige islamofobe klimaat schaadt de strijd van vrouwen voor gelijkheid. ‘De beoefening van je religie is deel van jouw zelfbeschikking,’ zegt Al Mourabit. De autonomie en rechten van alle vrouwen is iets waar feministen (en socialisten) voor zouden moeten vechten.
Samenwerking
‘Wat kunnen witte feministen dan doen?’ Vraagt Stella Bergsma, de enige witte vrouw in het panel, zich af. Volgens Munganyende is het belangrijk een goede bondgenoot te zijn, die zich bewust is van het racisme in de maatschappij, de eigen positie en die ‘het verschil ziet tussen het ondersteunen van een beweging en het leiden ervan’.
Als voorbeeld noemt Munganyende de #BlackLivesMatter-beweging. Sommige mensen reageerden daarop met de kreet ‘All lives matter’. ‘Als dat zo was dan hadden we die beweging niet nodig’, zegt Dorudi. Deze beweging is er juist vanwege het specifieke (politie)geweld tegen zwarte mensen.
Al Mourabit merkt op dat dekoloniale activisten in samenwerkingsverband ook kritisch moeten zijn. ‘Er zijn op de universiteit een aantal onhandige dingen gezegd tegen witte mensen. We moeten erop letten dat we bepaalde onderdrukkingsmechanismen niet reproduceren. Tenslotte heeft psychologisch onderzoek aangetoond dat vooroordelen bestreden kunnen worden door interactie.’
Daarnaast is er geen automatische verbinding tussen iemands identiteit en ideeën. Mannen kunnen de grootste voorstanders van gelijkheid zijn. Al Mourabit geeft aan: ‘Als je als man de eis van gelijk loon ondersteunt ben je een feminist.’
In de discussie komen een paar voorbeelden van goede samenwerking naar voren. Zo worden Stichting Zami (een organisatie voor zwarte, migrant- en vluchtelingenvrouwen) en de schoonmakersstaking genoemd, waarbij witte en gekleurde schoonmakers zij aan zij hun eisen wonnen.
Daad bij woord
Het is een goede eerste stap dat het festival zoveel verschillende mensen bijeenbracht om het hierover te hebben. Sommige actuele zaken zijn benoemd en besproken. De organisatoren hebben al aangegeven dat zij er graag een vervolg aan het festival willen geven.
Gezien het succes van de afgelopen editie en het nog steeds overwegend vrouwonvriendelijke klimaat in Nederland is dat een goed idee. Maar een belangrijke vervolgvraag is wel: wat gaan we als feministen met onze ideeën doen?
Op dit moment is er nog geen of nauwelijks een gezamenlijke praktijk van verzet en activisme. Er bestaat rijke historische traditie van strijd door vrouwen tegen de status quo. Daaruit lessen trekken en daar een eigen praktijk aan toevoegen is een goede volgende stap. Zo voerde begin dit jaar een kleine groep nog een succesvolle actie tegen de racistische nep-feminist Wilders.
Uiteindelijk willen we als feministen verder gaan dan interpreteren en daadwerkelijk verhoudingen (en de wereld) veranderen. Daarvoor is het bespreken en in praktijk brengen van verzet nodig.