Een redder in nood – van de rijken

Terwijl de beurzen diep kelderden, kon Wouter Bos afgelopen weken rekenen op een kleine opleving in de peilingen voor de PvdA. Blijkbaar sorteerden zijn retoriek over het ‘perverse kapitalisme’ en zijn propaganda dat de financiële noodplannen in het belang zijn van ‘kleine spaarders’ enig effect.
30 oktober 2008

Wouter Bos: redder van de rijken

Door Bart Griffioen

Wie in het Holland van de hypes echter nog de moeite neemt voorbij de geforceerde glimlach van deze ‘socialistische’ burgemeester in oorlogstijd te kijken, ontdekt een crisismanager die met meer ambitie dan menige neoliberaal de belangen van het bedrijfsleven helpt veilig stellen.

Laten we niet vergeten: Bos had rond Prinsjesdag nog verklaard dat Nederland zich over deze crisis weinig zorgen hoefde te maken. In de aanloop beloofde hij dat de laagste inkomens er niet op achteruit zouden gaan – maar ook dit kwam bij de uiteindelijke begroting niet uit. Gehandicapten en uitkeringsgerechtigden waren zelfs de grootste slachtoffers van het kabinetsplan om ‘samen’ – maar sober – de geliberaliseerde toekomst tegemoet te treden. Nu blijken er plotsklaps honderden miljarden te zijn om het voortbestaan van banken te garanderen.

Voor deze crisis was het dezelfde voormalige Shell-manager die speculanten en topbestuurders – alle mooie woorden over hen ‘aanpakken’ ten spijt – geen strobreed in de weg legde. In de oppositie had Bos al handig gebruik gemaakt van de maatschappelijke onvrede over sociale achterstand, de zelfverrijking aan de top en de Haagse steun aan de Irak-oorlog – om eenmaal in de regering aanvoerder van hetzelfde beleid te worden.

Toen individuele spaarders en gemeenten door de val van Icesave miljoenen euro’s voor hun neus zagen wegsmelten, legde Bos de schuld snel bij de IJslandse staat, en wees hij als een klassieke liberaal op de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van de gedupeerden. Zoals een Icesave-spaarder, die duizenden euro’s aan spaargeld voor haar verstandelijk gehandicapte dochter zag verdampen, het verwoordde: waarom zouden we deze salonsocialist nog geloven?

Met de astronomische sommen geld die de Nederlandse staat (buiten welke parlementaire controle dan ook om) beschikbaar maakt voor Fortis tot ING, zijn ‘kleine spaarders’ niet verzekerd van redding. Want de echte vraag is: aan wie gaat het prijskaartje van deze miljarden gepresenteerd worden? Veel fantasie is daar niet voor nodig. Het opjagen van de staatsschuld – resultaat van deze interventie – en de dogma’s van marktwerking hebben de vorige kabinetten-Balkenende altijd bij de gewone man en vrouw doen aankloppen. De eerdere keuzes van Bos laten er geen twijfel over bestaan dat ook deze minister van Financiën de onderkant voor de crisis wil laten opdraaien.

In wiens belang Bos opereert wordt onderstreept door zijn benoeming van de nieuwe commissaris bij het ‘genationaliseerde’ ABN Amro, Michael Enthoven. Deze bankier is een van de architecten van de handel in ‘giftige’ beleggingen, die oorzaak waren van de kredietcrisis. Om die reden moest Enthoven nota bene eerder opstappen bij zakenbank NIBC. Als commissaris gaat hij nu ‘slechts’ 90.000 euro per jaar verdienen.

Het antwoord van Bos op de kritiek rond zijn ingrijpen – dat ‘we eerst het vuur moeten blussen’ en dan later ‘de lucifer kunnen zoeken’ – staat symbool voor het willen oplappen van het kapitalistische systeem. Zagen we sociaal-democraten niet vaker hun diensten aanbieden bij het uit de brand helpen van de gevestigde neoliberale orde? Jan Marijnissen waarschuwde de minister terecht: ‘Intussen loopt er nog steeds een pyromaan vrij rond’.

Maar de diepgaande kritiek die nodig is op het ontvlammen van deze wereldwijde chaos blijft ook achterwege bij de SP. Verder dan termen als ‘graaikapitalisme’ lijkt het commentaar niet te gaan. De SP pleit voor een meer gereguleerd stelsel volgens het ‘Rijnlandkapitalisme’, waarbij zij Bos vooral lijkt te verwijten dat model een slechte naam te bezorgen.

De honger naar een fundamentele oplossing voor deze crisis zal niet gestild worden door wat er binnen de parlementaire arena aan ‘meer toezicht’ en ‘noodzakelijke hervormingen’ bekokstoofd wordt, zeker wanneer we de harde effecten in de reële economie gaan voelen. Maar wie de rekening opeist is een open vraag: is het links dat de onvrede omsmeedt tot breed maatschappelijk verzet tegen de wortels van deze waanzin – of zijn het de aasgieren van populistisch rechts die de verbittering zullen misbruiken voor zondebokpolitiek? Het enige progressieve antwoord moet van onderaf komen, van de meerderheid van allochtoon en autochtoon Nederland, die de druk heeft op te bouwen in de vakbonden, op de straat en op de werkvloer.

Laat ons daarom weer eisen stellen die ergens over gaan. Dat de staat garant moet staan voor het verbeteren van onze levensstandaard en het behoud van onze banen – en het geld wordt gehaald waar het zit: door loonmatiging voor de top, belasting over de megawinsten en terugtrekking uit Afghanistan. Laat die strijd vooral ook gepaard gaan met het terugdraaien van het verwerpelijke marktmechanisme in de publieke sector. Maar laat Bos, Balkenende en de BV Nederland hoe dan ook één ding heel duidelijk zijn: wij gaan hun crisis niet betalen.