Een nieuw gezicht voor het imperium?
Stel je eens voor: in een ver, ver sterrestelsel is een imperium in verval. Een desastreus militair avontuur en de opkomst van nieuwe machten heeft de zwaktes verder blootgelegd. En om het compleet te maken wordt de heerser zelf alom gezien als een provinciaalse idioot. Maar nu is de opvolger opgestaan. Wat is er nu beter voor het opveizelen van het geschonden imago, dan een heerser kiezen die welbespraakt, dynamisch en relatief jong is? Een man die volledig veilig en betrouwbaar is, maar ook hoort bij de groep onderdanen die het grootste onrecht hebben geleden onder het rijk?
Misschien lijkt dit een te cynische kijk op de poging van Barack Obama om Amerikaans president te worden. Het succes van zijn zijn campagne voor de Democratische nominatie werd gedreven door enorme afkeer van Bush’ regering en door de wil om eindelijk af te rekenen met de wonden die slavernij en racisme hebben gecreëerd in de Amerikaanse maatschappij. Maar de echte macht van de Amerikaanse president ligt in het buitenland. John F. Kennedy vroeg in 1961 aan Richard Nixon: ‘Het is echt waar dat buitenlandse politiek het enige belangrijke thema is voor een president, toch? Ik bedoel, wie kan het nu schelen of het minimumloon $1,15 of $1,25 is, tegenover zoiets groots als de confrontatie tussen de VS en Cuba.’
Juist op het vlak van buitenlandse politiek lijkt er een grote kloof te bestaan tussen de twee presidentskandidaten. John McCain is voorstander om de Amerikaanse troepen ‘misschien nog honderd jaar’ in Irak te houden. Obama daarentegen veroverde zijn voorsprong op Hillary Clinton grotendeels op basis van zijn oppositie tegen de Irakoorlog in 2003. Hij belooft alle Amerikaanse grondtroepen binnen zestien maanden na zijn verkiezing terug te halen. Maar om te weten wat Obama daadwerkelijk zou doen in het Witte Huis is het belangrijk te herinneren waar presidentsverkiezingen werkelijk om draaien. Ze worden gedomineerd door geld – Obama’s overwinning op Clinton werd gebouwd op zijn succesvolle fundraise-campagne. En ze gaan over de vraag welke leider de komende vier jaar het best de wereldwijde belangen van het Amerikaanse kapitalisme kan behartigen.
Lang voordat Jimmy Carter het officieel vastlegde in januari 1980, was militaire en politieke dominantie over het Midden Oosten al een centrale doelstelling in het Amerikaanse buitenlandse beleid. De huidige explosie van de olieprijzen heeft dit extra belangrijk gemaakt. In dat licht is het opvallend dat de Washington Post kon schrijven: ‘Mr. Obama opende de verkiezingscampagne deze week met een grote speech over het Midden-Oosten. De strategie die hij schetste was in veel opzichten niet heel anders dan die van de regering-Bush, of die van John McCain.’
Obama hield zijn speech voor de American Israel Political Affairs Committee, een van de belangrijkste pro-Israëlische lobbygroepen. Zijn eerste doel was om de angst bij het publiek wegnemen dat zijn oppositie tegen de oorlog in Irak ook ten koste zou gaan van de steun aan Israël. ‘Laat me duidelijk zijn’, zei Obama. ‘De veiligheid van Israël is heilig. Jerusalem zal de ongedeelde hoofdstad van Israël blijven.’ Hij zei ook dat hij er in 2006 tegen was om Hamas mee te laten doen aan de verkiezingen, en beloofde 30 miljard dollar Amerikaanse steun aan Israël in de komende tien jaar.
Obama probeerde zich ook te presenteren als hardliner tegenover Iran. ‘Ik zal alles doen dat in mijn macht ligt om Iran ervan te weerhouden een nucleair wapen te ontwikkelen,’ verklaarde hij. ‘Ik zal de dreiging met militaire actie altijd op tafel houden om onze veiligheid en die van Israël te verdedigen.’ De verandering van toon gaat niet alleen over het aftroeven van McCain in de verkiezingen. De ‘surge’ in Irak heeft geen vrede of stabiliteit gebracht voor Irak, maar het heeft de VS wel de tijd gegeven om de lange-termijnplannen met dit land bij te stellen.
Het geheime verdrag tussen de VS en Irak dat vorige week uitlekte laat zien wat die lange-termijnplannen zijn: permanente Amerikaanse militaire bases in Irak en het recht voor het Pentagon om operaties vanuit dat land uit te voeren. Democratische senatoren hebben het plan afgewezen. Ondanks dat is het zeker dat Obama, zoals de Washington Post het omschrijft, ‘het gat in zijn Midden-Oostenpolitiek zal dichten’ door zijn positie over troepenterugtrekking uit Irak af te zwakken.
Maar als Obama geen wezenlijk andere politiek in het Midden-Oosten voorstelt, wat voor verschil zou zijn verkiezing dan maken voor het Amerikaanse imperium? In plaats van de overweldigende arrogantie van de macht die Bush symboliseert, zou Obama de heersende klassen in de wereld een ander gezicht van de VS tonen. Hij zou bereid zijn om te onderhandelen en samen te werken, en om verdragen te sluiten over bijvoorbeeld klimaatverandering in plaats van te doen alsof het probleem niet bestaat. Maar deze meer open opstelling zou nog altijd berusten op Amerikaanse militaire macht. Obama zou zeker een aantrekkelijke zwarte heerser zijn, maar zijn stormtroepen zouden nog altijd in slagorde achter hem staan.
Bekijk hier de speech van Obama voor AIPAC