Een kabinet voor het bedrijfsleven

Rutte tijdens de algemene politiek beschouwingen (beeld: screendump debat gemist).
Het kabinet probeerde tijdens Prinsjesdag de moed erin te houden met de boodschap dat er volgend jaar niet wordt bezuinigd. Maar uit de Miljoenennota wordt opnieuw duidelijk dat dit kabinet er vooral is voor de grote bedrijven.
29 september 2020

Tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer stond de coronacrisis centraal. Terwijl premier Rutte tijdens het debat geconfronteerd werd met oplopende besmettingscijfers, ging het veelal over de economische gevolgen van de coronacrisis. Het Centraal Planbureau waarschuwt dat de crisis zorgt voor een groei van de sociaal-economische ongelijkheid. De noodsteun die beschikbaar is gesteld, komt vooral terecht bij mensen met een vaste baan en niet bij de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt.

Bovendien kiest het kabinet er liever voor om geld te pompen in het bedrijfsleven door middel van een belastingvoordeel voor investerende bedrijven. Deze ‘Baangerelateerde Investeringskorting’, in de wandelgangen BIK genoemd, is bedoeld voor bedrijven van groot tot klein, die met hun investering werkgelegenheid creëren. Oppositiepartijen noemen het een ‘cadeautje’ voor multinationals en aandeelhouders. Rutte verdedigde zich door te zeggen dat ook kleinere bedrijven ervan profiteren, maar een concrete uitwerking van het plan is er nog helemaal niet.

Wopke-Wiebesfonds

Dezelfde vaagheid speelt ook bij het zogenoemde Wopke-Wiebesfonds. Dat is een nieuw investeringsfonds van 20 miljard euro voor innovatieve projecten die de economie er de komende jaren bovenop zouden moeten helpen. Een door de overheid gefinancierd investeringsfonds voor groei en innovatie. In de debatten ging het opvallend vaak over een ‘eerlijke economie’, met minder marktwerking. Fractievoorzitter Jesse Klaver van GroenLinks en SP-leider Lillian Marijnissen stelden daarom bijna glunderend vast dat er een einde is gekomen aan het neoliberale denken.

Maar projecten die in aanmerking komen voor financiering vanuit het Wopke-Wiebesfonds moeten minimaal voor de helft ‘door de markt’ worden gefinancierd. Ze moeten bovendien ten dienste staan van het vergroten van het groeipotentieel van de economie. Het fonds is met andere woorden bedoeld om de sterke delen van de economie zoveel mogelijk te versterken, een typisch onderdeel van de neoliberale doctrine.

De wensgedachte dat er afscheid is genomen van het neoliberalisme komt wellicht ook voort uit het feit dat het kabinet volgend jaar niet bezuinigt. Het kapotbezuinigen van de publieke sector stond immers altijd centraal in het neoliberale denken. Maar rechts is niet afgestapt van haar geloof, zij tilt haar bezuinigingen alleen even over de verkiezingen heen. Bovendien maakt de coronacrisis nu heel veel kapot, zeker als het bijvoorbeeld om de cultuursector gaat. En terwijl het kabinet op andere punten met geld smijt, mogen dit soort linkse hobbies best verdwijnen. Wat is immers hun structurele bijdrage aan het groeipotentieel van de Nederlandse economie?

Werkloosheid

Het kabinet doet dus veel voor ondernemers en het bedrijfsleven om werkloosheid tegen te gaan, maar de koopkracht van mensen verandert volgend jaar nauwelijks. Voor werkenden houdt het kabinet rekening met een koopkrachtstijging van 1,2 procent en een half procent voor mensen met een uitkering en gepensioneerden. Overigens waarschuwde minister Koolmees van Sociale Zaken al: ‘Een slag om de arm bij deze voorspellingen is gepast, vanwege de economische onzekerheid in de komende maanden’.

De modellen gaan er namelijk van uit dat iedereen heel het jaar zijn of haar baan of uitkering behoudt. Dit terwijl het Centraal Plan Bureau denkt dat de werkloosheid in 2021 oploopt tot 5,9 procent van de beroepsbevolking. Dit betekent dat er dan mogelijk 546.000 Nederlanders zonder baan zitten. Op dit moment zoeken ruim 400.000 mensen een baan.

Mensen die werkloos zijn geraakt of in de bijstand terecht zijn gekomen hebben volgend jaar nauwelijks meer te besteden. Zo ziet het Nibud dat mensen ook in 2021 er gemiddeld 20 tot 25 procent op achteruit gaan als ze werkloos worden. Zeker voor mensen die van het minimum moeten rondkomen zal 2021 financieel gezien weer een zwaar jaar worden. Deze regering houdt 2 miljard over door de winstbelasting niet te verlagen. In plaats van dit geld te gebruiken voor een beter inkomen voor de mensen die dat nu het hardst nodig hebben, gaat het naar grote bedrijven die miljardensteun krijgen, zonder voorwaarden. De winsten van Albert Heijn en Bol.com gaan door het dak, terwijl hun vakkenvullers en distributiewerkers daar niets van terug zien. Zij krijgen enkel applaus.

Een meerderheid van de Kamer stemde voor een motie van de PvdA over een werkgarantie voor werknemers die vanwege de coronacrisis worden ontslagen. Bij een eventueel ontslag zou de werkgever ervoor verantwoordelijk zijn dat die persoon elders een nieuwe baan vindt. Het kabinet wil die verantwoordelijkheid niet bij de werkgever leggen. In plaats daarvan is het de bedoeling dat werkzoekenden in de toekomst naar één loket worden gestuurd voor hulp. Er wordt wel 683 miljoen euro vrij gemaakt voor ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk.

Zorgpersoneel

Terwijl er wel geld is voor bedrijven worden de lonen van zorgmedewerkers zoals verwacht niet verhoogd. Zij krijgen volgend jaar wel een extra eenmalige ‘coronabonus’ van 500 euro. Om werken in de zorg aantrekkelijker te maken trekt het kabinet volgend jaar 20 miljoen euro uit. Daarmee moet de werkdruk verlaagd worden en moet het zorgpersoneel minder last krijgen van administratieve rompslomp. Maar meer dan een druppel op een gloeiende plaat is het niet: het biedt geen structurele oplossingen voor deze sector die zo onder druk staat.

Een soortgelijk verhaal geldt helaas voor het onderwijs. Om het lerarentekort tegen te gaan, wordt jaarlijks 32 miljoen euro uitgetrokken. Dat is mooi, maar volstrekt onvoldoende, vinden de bonden. Met een paar campagnefilmpjes wordt het tekort niet opgelost. Daarvoor is heel veel extra geld nodig voor de lange termijn. Bovendien zou de werkdruk omlaag moeten en moet er salaris bij.

De tweede golf van besmettingen die nu bezig is, maakt duidelijk dat de coronacrisis nog lang niet voorbij is. Om uit die crisis te komen zijn andere keuzes nodig die er in voorzien dat mensen echte bestaanszekerheid hebben. Niet weer belastingvoordelen voor bedrijven, maar juist het terugdraaiden van decennia van cadeautjes. Het geld dat dat oplevert kan bijvoorbeeld geïnvesteerd worden in een eerlijk salaris voor zorgverleners en in lagere huren. De voortdurende strijd hiervoor zal de komende tijd alleen maar harder nodig zijn.