Een familiegeschiedenis van migranten – Roni Margulies (1955-2023)

Op 19 juli overleed onze kameraad Roni Margulies op 68-jarige leeftijd aan kanker. Roni Margulies werd in 1955 geboren in Istanbul, als zoon van een Joods gezin. Toen hij in Engeland economie studeerde, werd hij lid van de Socialist Workers Party. Samen met Dogan Tarkan richtte hij onze Turkse zusterorganisatie DSIP op, waarin hij de rest van zijn leven een leidende rol speelde. Naast revolutionair activist was Roni ook dichter, schrijver en vertaler.
25 juli 2023

Vlak voor de Turkse presidentsverkiezingen in mei, waarbij oppositieleider Kemal Kiliçdaroğlu (CHP) zou verliezen van de zittende president Recep Tayyip Erdoğan (AKP), schreef Roni Margulies over de geschiedenis van zijn Joodse familie. Wij publiceren hier een vertaling als eerbetoon aan zijn leven en zijn bijdragen:

 

Een migratiegeschiedenis met een goede afloop

Roni Margulies, 20 mei 2023

De hele oppositie, met Kiliçdaroglu en de CHP voorop, heeft zich laten meeslepen door nationalisme, racisme, Koerdenhaat en vooral migrantenhaat. Ze heeft er concessies aan gedaan en zich er zelfs met enthousiasme aan overgegeven. Waar heeft dat toe geleid?

Dat is simpel. Overal stikt het van de fascisten en nationalisten die triomfkreten uitstoten, stemmen hebben gewonnen en onverwachte successen hebben geboekt. Je kunt geen stemmen winnen ten koste van rechts door rechtse politiek en retoriek te gebruiken. Als je dat toch probeert, verschuift het hele politieke spectrum naar rechts en wint rechts opnieuw. Dit is nu nogmaals bewezen.

Ik wil een migratieverhaal vertellen voor degenen die niet meegaan met de haat tegen vreemdelingen/Arabieren/Syriërs/Russen/vluchtelingen/migranten. Om met een voorbeeld te illustreren dat mensen niet voor de lol emigreren, dat ze hun huis, de plaatsen waar ze zijn geboren en getogen, het land waar hun voorouders leefden en stierven, niet verlaten om frivole redenen, maar uit noodzaak.

Mijn familie van vaderskant komt uit Polen. Mijn grootvader is in 1897 in Krakau geboren als onderdaan van Oostenrijks-Hongarije. Nadat hij in de Eerste Wereldoorlog had gevochten studeerde hij aan de Universiteit van Wenen. Hij begon in Berlijn aan zijn eerste baan als ingenieur en emigreerde kort nadat hij in april 1925 getrouwd was naar Turkije. Ze dachten toen niet dat die emigratie definitief zou zijn en waren van plan een jaar later weer terug te keren, maar dat liep uit. Toen de nazi’s Polen hadden bezet, was er geen plek meer om naar terug te keren en werd de emigratie noodgedwongen definitief.

Maar de emigratie waarover ik het ga hebben, is niet die van mijn grootvader, maar die van zijn broer.
Frederik Margulies werd in zijn jeugd in Krakau Fredek genoemd. Fredek, die vioolspeelde en niets anders wilde dan nog meer en nog beter vioolspelen, werd in de jaren 1920 verliefd op een meisje uit een rijke familie. Haar familie gaf alleen toestemming voor hun huwelijk als Fredek geen violist werd, maar hun textielbedrijf ging leiden. Dat is bij mijn weten het enige schandelijke voorval in de geschiedenis van de familie Margulies: Fredek gaf de kunst op voor een vrouw! Ze trouwden en kregen kinderen. Voor zover ik weet, waren ze gelukkig.

Toen het Duitse leger op 1 september 1939 Polen binnenviel, was Fredek met zijn vrouw en twee kleine kinderen op vakantie in Frankrijk. Het heeft ongetwijfeld ook bepaalde voordelen om de viool aan de wilgen te hangen om met een rijke vrouw te trouwen: omdat ze welgesteld waren, besloten ze in Frankrijk te blijven toen terugkeren naar Polen niet meer mogelijk was. Maar dat duurde niet lang. Toen de nazilegers in mei 1940 oprukten naar Parijs, vluchtte Fredek met zijn familie eerst naar het zuiden van Frankrijk en van daaruit op het nippertje naar Spanje.

Toen ze tot de overtuiging waren gekomen dat ze niet meer in Europa konden blijven, gingen ze naar de Amerikaanse ambassade om een visum aan te vragen. Ze kwamen er niet eens binnen, laat staan dat ze een visum kregen. Wanhopig en angstig begonnen ze de ambassades van alle Zuid-Amerikaanse landen af te lopen, maar overal werden ze afgewezen.

Op een dag zag Fredek in een straat waar hij nog niet eerder was geweest, in een grote tuin achter een hoge muur, een gebouw dat best eens een ambassade kon zijn. Hij ging eropaf, las een bordje met ‘ambassade van de Dominicaanse Republiek’ en rende naar binnen. Hij wist niet eens van het bestaan van dat land en had er nog nooit van gehoord, maar wat maakte het uit? Hij kon wel raden dat het ver van Europa en het fascisme gelegen was. Binnen zei hij tegen twee duttende ambtenaren dat hij visa wilde. De ambtenaren, die waarschijnlijk voor het eerst met zo’n verzoek te maken hadden, stempelden de paspoorten en dutten weer verder.

De Dominicaanse Republiek bevindt zich in het Caribisch gebied, naast Cuba, op de oostelijke helft van het langgerekte eiland Hispaniola. De rest van het eiland is Haïti. Hispaniola heeft veel te lijden gehad van migranten. Christoffel Columbus stichtte hier de eerste nederzetting van de Europeanen en noemde die La Isabela. Het inheemse Taíno-volk bezweek kort daarna doordat de Europeanen virussen hadden meegenomen aan griep en pokken. De emigratie van Spanjaarden naar het werelddeel dat ze ‘Amerika’ noemden, in de hoop de gouden stad Eldorado te vinden, en hun heerschappij die eeuwenlang zou duren, zijn hier, in La Isabela, begonnen.

Misschien heeft Fredek, toen hij zich als oude man in Californië met melancholieke verwondering verdiepte in de rijke geografie van zijn leven, hier wel over gelezen. Maar toen hij in 1940 na een lange bootreis voet zette in de haven van San Domingo wist hij dat waarschijnlijk niet. Tegenwoordig staat in toeristische brochures dat het huis van Columbus’ zoon Diego en diens echtgenote Doña María de Toledo, dat nu een museum is, absoluut een bezoek waard is.

Ik weet niet of het toen al een museum was, maar ook als dat wel het geval was, zal Fredek het vast niet bijster interessant hebben gevonden. Hij was namelijk geenszins van plan een bestaan op te bouwen in de Dominicaanse Republiek. Hij wilde proberen Amerika in te komen. Hij had gehoord dat Cuba een ‘migratiequotum’ had.

In die jaren verleende Amerika aan verschillende landen quota om migranten te sturen. Fredek en zijn gezin slaagden erin om eerst naar Cuba te gaan en vervolgens naar Amerika te emigreren. Ik weet niet hoe ze dat voor elkaar gekregen hebben, wat ze meegemaakt hebben en hoe het gebeurd is. Wie weet met wat voor angsten, ontberingen, wanhoop en tegenslagen dit twee jaar durende verhaal gepaard ging, dat begon in Krakau en eindigde in Los Angeles? Ik weet alleen wat er in de bovenstaande alinea’s staat.

Maar ik weet in elk geval dat het verhaal van Fredek goed is afgelopen. Toen ze Amerika binnenkwamen, zei een douanebeambte: ‘Margulies is zo’n moeilijke naam, dat begrijpen ze hier niet.’ Daarop nam het gezin de achternaam ‘Marr’ aan. En ik heb nu op allerlei plaatsen in Amerika verre verwanten die ik nooit heb ontmoet, met namen als Bill Marr en Bob Marr.

Zulke migratieverhalen met een goede afloop zijn erg zeldzaam. Migratie betekent niet zozeer ‘weggaan’, maar vooral ‘vluchten’: voor nazi’s, oorlog, armoede, werkloosheid of honger.

Naar degenen die met haat en afkeer kijken naar mensen die vluchten om in leven te blijven, heb ik mijn leven lang met haat en afkeer gekeken. En dat zal ik altijd blijven doen.

(Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 20 mei 2023 op de website Serbestiyet.com)

Jij wilt ons nieuws.





    Je emailadres is vereist.