Een diepe politieke vriendschap
Door Jeroen Loeffen
Peck weet een goede balans te vinden tussen het persoonlijke en politieke. De vriendschap tussen Karl Marx en Friedrich Engels wordt op een mooie manier neergezet. Ook geeft hij een goed beeld van de offers die Marx en zijn gezin op persoonlijk vlak hebben moeten maken voor de politieke strijd.
Maar de film draait duidelijk niet alleen om de persoonlijke relaties tussen de hoofdrolspelers. De politiek staat centraal. Dat hierbij weinig concessies worden gedaan met betrekking tot de politieke inhoud heeft zowel voor- als nadelen. Enerzijds worden de ideeën van Marx en Engels niet dermate versimpeld dat er niets van overblijft. Anderzijds kunnen sommige scènes daardoor verwarrend zijn voor mensen die onbekend zijn met Marx.
Kritiek
In de film volgen we Marx en Engels in de periode 1842 tot 1848. Terwijl de effecten van de industriële revolutie overal om hen heen zichtbaar worden, banen zij zich een weg in de socialistische milieus van het Europa van de restauratie. We ontmoeten Marx in Keulen op het punt dat hij definitief afstand neemt van de Jong-Hegelianen. Deze groep filosofen, die beïnvloed was door de filosofie van Hegel, had kritiek op de burgerlijke maatschappij en haar godsdienstige moraal. Het gaat Marx echter niet ver genoeg.
Na een inval bij de redactie van het tijdschrift waarvoor Marx schrijft, besluit hij in te gaan op een aanbod van Alexander Ruge om in Parijs voor hem te komen schrijven. Samen met zijn vrouw, de adellijke Jenny van Westfalen, en hun kind vertrekt Marx richting Parijs.
Op datzelfde moment zien we hoe in Engeland de jonge Friedrich Engels in de fabriek van zijn vader de vrijgevochten fabrieksarbeidster Mary Burns ontmoet. Zij leidt hem rond in de wereld van de Engelse fabrieksarbeiders. De verpaupering, armoede en misbruik die Engels zo aanschouwt en zijn gesprekken met vrienden en kennissen van Mary vormen uiteindelijk de basis voor zijn beroemde boek, De toestand van de arbeidersklasse in Engeland.
Parijs
De twee verhaallijnen kruisen elkaar wanneer Marx en Engels elkaar ontmoeten in de chique huiskamer van Ruge in Parijs. Engels wordt als zoon van een Engelse industrieel aanvankelijk nog met achterdocht bekeken door Marx, maar dit verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer Marx en Engels erachter komen dat ze intellectueel op eenzelfde lijn zitten. Marx als briljante filosoof, beïnvloed door de Duitse filosofie van Hegel en Feuerbach en de Franse socialisten. Engels als man met praktijkervaring op het gebied van het industriële fabriekswezen en connecties met de Engelse arbeidersklasse. Samen vormen ze het ideale koppel.
Hun gezamenlijke doel is de wereld niet alleen te begrijpen, maar haar te veranderen. De eerste voorwaarde hiervoor is het socialisme loswrikken uit de greep van de idealisten en utopische socialisten.
De Franse filosoof en anarchist Pierre-Joseph Proudhon is op dat moment op het hoogtepunt van zijn roem. Met de bravoure van een popster houdt hij handtekeningensessies en laat zich omringen door een schare aan volgelingen. Marx neemt echter geen genoegen met zijn gemakzuchtige denkbeelden. Op de stelling van Proudhon dat alle bezit diefstal is, antwoordt Marx schertsend: ‘Dus een dief steelt diefstal?’
Communisme
Marx wordt door zijn politieke activiteiten al snel weer uitgezet naar Brussel, samen met de hoogzwangere Jenny. Hier sluit hij zich samen met andere politieke vluchtelingen aan bij de Bond der Rechtvaardigen (League of the Just), een internationale socialistische organisatie met het motto ‘alle mensen zijn broeders’. Zij willen Gods koninkrijk op aarde vestigen, gebaseerd op het ideaal van naastenliefde, gelijkheid en rechtvaardigheid. Tot ongenoegen van Marx en Engels weet een van de leiders van de organisatie, Wilhelm Weitling, de arbeiders als geen ander op te zwepen met een combinatie van apocalyptische christelijke retoriek en protocommunistisch gepreek.
Tijdens een grote conferentie van de Bond der Rechtvaardigen wordt voor de buitenwereld eindelijk duidelijk wat het project van Marx en Engels is. De bond wordt omgedoopt tot Bond der Communisten, met de slogan ‘Proletariërs aller landen verenigt U!’. Engels stelt de aanwezigen de vraag: ‘zijn alle mensen broeders?’. Het publiek antwoord luidruchtig ja. Waarop Engels de vervolgvraag stelt: ‘Zijn wij broeders met onze bazen?’. ‘Nee, natuurlijk niet’, klinkt het uit volle borst.
De bedoeling moge duidelijk zijn: niet vage vormen van idealisme en naastenliefde, maar klassenstrijd moet de basis vormen voor de arbeidersstrijd. Hierin ligt dan ook de duidelijkste politieke boodschap van de filmmaker, een boodschap die grote delen van links helaas vergeten lijken te zijn. Le Jeune Karl Marx is zeker de moeite waard. Het schetst een prachtig beeld van het begin van de socialistische beweging en vormt een krachtig pleidooi voor een hernieuwde focus op klassenstrijd.