Ecologische ontwrichting met Chinese kenmerken
De afgelopen decennia is de Chinese economie ontzettend snel gegroeid. In 1979 maakte de Chinese economie nog 1,5 procent van het mondiale BBP uit, in 2020 is dit 20 procent. De centrale positie van China als ‘werkplaats van de wereld’ wordt duidelijker als we kijken naar specifieke producten. In 2015 produceerde het land 80 procent van alle airconditioners, 70 procent van alle smartphones en 60 procent van alle schoenen. Sindsdien is daar weinig verandering in gekomen.
In zijn boek laat Smith zien dat de leefomgeving hierdoor enorm wordt verontreinigd en dat deze milieuproblemen door een gebrek aan regelgeving en handhaving worden vergroot. Volgens de auteur van Green Capitalism: The God that Failed is dit niet ‘per ongeluk’ het geval. Het is eigen aan het ‘kapitalisme met Chinese kenmerken’.
Kapitalistische expansie
De Chinese heersende klasse is doodsbang voor een economische neergang. Om stagnatie te voorkomen worden er gigantische staatsinvesteringen gedaan. Dit is bijvoorbeeld het geval op de huizenmarkt, waar zo fanatiek gebouwd wordt dat naar schatting eenvijfde van alle stedelijke appartementen inmiddels leeg staat. De Chinese staat moedigt mensen aan om meerdere huizen te kopen als belegging.
Buiten een aantal van de centrale steden is de kwaliteit van veel van de huizen en de infrastructuur slecht. Huizenblokken worden snel en met inferieur bouwmateriaal gebouwd. Ze gaan vaak maar dertig jaar mee. Bruggen storten zelfs geregeld in. Binnen China staat dit bekend als ‘tofu bouw’. Toen er in de provincie Sichuan in 2008 overdag een zware aardbeving plaatsvond, kostte de slechte constructie van gebouwen aan bijna negentigduizend mensen het leven.
Bureaucratie
Om hoger op de bureaucratische ladder te komen concurreren bestuurders van verschillende provincies constant met elkaar. Bestuurders worden afgerekend op economische groeicijfers en grote prestigeprojecten. Om deze groei mogelijk te maken werden er de afgelopen tien jaar elke week twee nieuwe kolencentrales opgeleverd.
Tegelijkertijd probeert China zich op te werpen als voorloper in de strijd tegen de klimaatcrisis. Meer dan 30 procent van de mondiale zonne- en windenergie wordt ondertussen in China opgewekt. De ambities op het gebied van milieu en klimaat zijn groot, maar het ontbreekt aan onafhankelijke organisaties die erop toezien dat de milieuregels worden nageleefd. Uiteindelijk zijn de economische groeicijfers leidend.
Roofbouw op natuur
Net als de lage lonen en onmenselijke arbeidsomstandigheden in gigantische fabrieken zoals Foxconn is de ondermijning van de leefomgeving onderdeel van het Chinese exportmodel. Smith schrijft over een groot bedrijf dat polysilicium produceert – een grondstof voor zonnepanelen – en het giftige afval hiervan gewoon in de natuur dumpt. Het de facto ontbreken van milieu-eisen levert bedrijven een competitief voordeel op ten opzichte van bedrijven die wel gedwongen worden hier rekening mee te houden.
De hoofdstukken in het boek over de vervuiling van lucht, water en grond zijn werkelijk ontluisterend. De levensverwachting in de grote steden ligt vanwege de luchtvervuiling vijf jaar lager dan op het platteland. In 2012 was 40 procent van de rivieren ‘serieus vervuild’ terwijl 20 procent ‘te vervuild [was] om aan te raken’. Hoewel tot wel 70 procent van de totale landbouwgrond verontreinigd is, bestaat er geen toezicht op de voedselkwaliteit.
Perspectief
De klimaatcrisis en de roofbouw op de leefomgeving hebben de Chinese heersende klasse voor grote problemen geplaatst. In de eerste plaats omdat deze de economische groei beperken. Zo dreigen megasteden aan de kust te overstromen en zal het vruchtbare en dichtbevolkte Chinees Laagland in het noorden aan het einde van deze eeuw geteisterd worden door de meest dodelijke hittegolven ter wereld.
Maar de ecologische afbraak leidt ook tot verzet. Vervuiling is een belangrijke drijvende kracht achter de protesten die de Chinese staat eufemistisch ‘massa-incidenten’ noemt. De vertraging van de economische groei de afgelopen jaren heeft het arbeidersverzet aangewakkerd. Zo gingen in het voorjaar van 2018 studenten in drie grote steden de straat op uit solidariteit met arbeiders die een onafhankelijke vakbond wilden oprichten bij Jasic, een bedrijf dat lasapparaten produceert. Naast studenten en vakbondsleden sloten ook #MeToo-activisten zich aan. Door middel van zware repressie tegen de activisten en vervolging van marxistische studentengroepen door het land wist president Xi Jinping de geest weer in de fles te krijgen. Maar wat als de bubbel uiteenspat en de kunstmatig opgepompte groeicijfers verder naar beneden gaan?
China’s Engine of Environmental Collapse laat geen onduidelijkheid bestaan over de aard van het Chinese groeimodel. Op sommige momenten raakt de structuur van het verhaal een beetje ondergesneeuwd onder een veelvoud aan feiten en bronnen, maar het boek is een goed beginpunt voor iedere antikapitalist of klimaatactivist die meer wil weten over de beperkingen van het Chinese kapitalisme.
Richard Smith
China’s Engine of Environmental Collapse
Pluto 2020 / 320 pagina’s / €27,-