DuPont wist al decennia van gevaar PFAS
In 2016 brak een schandaal uit rondom de Teflonfabriek van DuPont in Dordrecht. Medewerkers en omwonenden bleken grote concentraties gevaarlijke stoffen in hun lichaam te hebben. Desondanks weigerde de Tweede Kamer om lozingen van giftige stoffen te verbieden – het was nog niet duidelijk of de stof schadelijk was en zolang dat niet was bewezen mochten de lozingen gewoon doorgaan. Met milieu en de volksgezondheid mag je risico’s nemen, maar met de winsten van multinationals niet.
Afgelopen maand onthulde Zembla dat DuPont al in 1961 sterke aanwijzingen had dat PFAS en specifiek PFOA zeer giftig zijn. Dat was een jaar voordat de DuPont-fabriek in Dordrecht werd geopend. Sindsdien heeft het bedrijf meer onderzoeken gedaan, die een steeds duidelijker en onheilspellender beeld schetsten. Die onderzoeken werden in de doofpot gestopt, omdat het bedrijf heel goed wist dat het verantwoordelijk – en erger nog: aansprakelijk – was voor grootschalige vervuiling en vergiftiging van zijn personeel en omwonenden.
CRIMINEEL VERLEDEN
In 1975 werd intern gewaarschuwd dat PFOA te gevaarlijk is om voor voedseltoepassingen te gebruiken. Daar werd geen gevolg aan gegeven. In 1978 – toen de zorgen over de giftigheid van de stof al hoog waren – werd een test met apen gedaan, die verschillende concentraties PFOA kregen toegediend. De proef werd voortijdig beëindigd, omdat alle 16 apen na 20 dagen waren overleden. Hoe hoger de dosering PFOA, des te sneller ze overleden. Begin jaren tachtig kwamen er zorgen bij over de gezondheid van het personeel en in het bijzonder van ongeboren kinderen. Het bedrijf begon regelmatig bloed af te nemen en monitorde zwangere en vruchtbare vrouwen. Toen al werden geboorteafwijkingen aangetroffen. In 1981 werd daarom gezegd dat vruchtbare en zwangere vrouwen niet meer met teflon mochten werken. In 1982 werd dat ingetrokken. Het was zogenaamd veilig voor iedereen.
In de jaren negentig begonnen de onderzoeken naar de impact op de omgeving. In Dordrecht bleek het grondwater zwaar verontreinigd, nog erger dan in de VS, waar het criminele gedrag van DuPont aanleiding was voor een reeks rechtszaken die bekend zijn geworden door de Hollywood-verfilming getiteld Dark Waters (2019). In 1994 werden daarom maatregelen getroffen om het verontreinigde grondwater te beheersen: er was namelijk geen vergunning voor lozing in het grondwater en naast de fabriek is een drinkwaterbedrijf gevestigd. DuPont heeft nooit aan de bel getrokken en de ambitie om het grondwater te saneren werd later opgegeven, simpel gezegd omdat het te duur was.
VERANTWOORDELIJKHEID
Nu heel veel omwonenden en oudmedewerkers ziek zijn, werkt Chemours – zoals DuPont in Dordrecht inmiddels heet – tegen. Slachtoffers moeten maar bewijzen dat Chemours aansprakelijk is. En dat terwijl in een intern document uit 1984 al werd geconcludeerd dat het bedrijf dan al 32 jaar aansprakelijk is voor de gevolgen van PFOA-vergiftiging.
Hoewel het bedrijf loog en willens en wetens de wet brak, heeft de Nederlandse staat het alle ruimte gegeven. Terwijl het bedrijf allang wist dat PFOA giftig was, stond de staat het toe om tienduizenden kilo’s te lozen in de Merwede en de lucht. De gedachte was altijd dat kapitalisten wel te vertrouwen zijn en dat chemische stoffen niet aantoonbaar veilig hoeven te zijn. De Nederlandse staat is daarmee medeplichtig.
ONTEIGENING
De les van Chemours is dezelfde als die van Tata Steel of Shell: als het in hun economische belang is, zullen kapitalisten winst voorrang geven op álles. In het beste geval kunnen deze bedrijven decennialang doorgaan met het verspreiden van desinformatie, het toedekken van de waarheid en het vernietigen van mensenlevens, voordat staten eindelijk ingrijpen. Gerechtigheid is vervolgens geen optie. Rechtszaken lopen in het beste geval uit op schikkingen. Tot strafrechtelijke vervolging van de figuren die hun handtekening zetten onder beslissingen die leidden tot de verminking van ongeboren kinderen of chronische ziekte bij de arbeiders over wiens rug zij hun zakken gevuld hebben, komt het in de regel niet. En de belastingvoordelen en subsidies die dit soort grote bedrijven toegeschoven krijgen, hoeven ze nooit terug te betalen.
Wat Chemours eens te meer aantoont is dat grote bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken niet in private handen mogen blijven. Kapitalisten kunnen niet vertrouwd worden met gevaarlijke stoffen en de staat kan niet vertrouwd worden om kapitalisten te controleren.
Het schandaal bij DuPont/Chemours onderstreept dat links de onteigening van vervuilende bedrijven onder democratische controle weer op de agenda moet zetten en zich fel moet verzetten tegen elke poging om ruimte te geven aan commerciële partijen om bijvoorbeeld kerncentrales te gaan uitbaten.