Duitsland Merkelt verder terwijl onvrede groeit

Angela Merkel (CDU/CSU) en Martin Schulz (SPD). CC Foto: Europees Parlement.
Op woensdag hebben de christen-democraten van Merkel en de sociaal-democraten van Schulz en Nahles het nieuwe coalitieverdrag voorgesteld. Als de SPD-basis begin maart akkoord gaat, blijft de regeringspolitiek uiteindelijk bij het oude. De extreem-rechtse AfD wordt dan officieel grootste oppositiepartij. De taak van DIE LINKE en activistisch links is het toenemende racisme te bestrijden maar vooral ook de onvrede in de bevolking te vertolken en sociale protesten en stakingen daadkrachtig te ondersteunen.
12 februari 2018

Door Freek Blauwhof, vanuit Berlijn.

Direct na de verkiezingsnederlaag van de christen-democratische CDU/CSU en de sociaal-democratische SPD in september leek één ding zeker: er komt geen nieuwe ‘grote coalitie’ van die partijen. Martin Schulz van de SPD benadrukte in alle toonaarden dat de SPD de oppositie ingaat. De enige andere reële optie bestond uit een coalitie van CDU/CSU, de liberale FDP en de Groenen. Die kwam echter niet tot stand. De FDP brak op het laatste moment de onderhandelingen af. Stemt de SPD-basis met de coalitie in, blijft uiteindelijk alles bij het oude. Ondertussen verliezen CDU/CSU en SPD verder in de peilingen.

De FDP verklaarde na hun onderhandelingsronde met de christen-democraten en Groenen dat ze te weinig marktwerking en belastingverlaging door konden zetten. De poging van de FDP om een flexibilisering van de arbeidstijdenwet te door te zetten, met steun van de industrie- en werkgeversorganisaties, leek mislukt. Ook liet FDP-voorzitter Christian Lindner weten dat hij nog geen basis voor een ‘realistische’ vluchtelingenpolitiek zag – ondanks dat de Groenen akkoord leken te gaan met een ‘flexibele bovengrens’ voor vluchtelingen.

Kapitaal

Het georganiseerde kapitaal was daarvan niet onder de indruk. Dieter Kempf van het Bundesverband Deutsche Industrie (BDI) noemde de terugtocht van de FDP prompt ‘absoluut onbevredigend’. De FDP lijkt daarop spijt te hebben gekregen en bood een maand later, tijdens verkenningsgesprekken tussen SPD en CDU/CSU, opnieuw onderhandelingen aan.

Hieruit blijkt dat het grote kapitaal en de traditionele regeringspartijen het er niet meer eens over zijn hoe het land geregeerd moet worden. Tijdens de formatie waarschuwden conservatieve economen, werkgevers- en industrieorganisaties en banken voor exploderende begrotingen en stijgende lasten. Jörg Krämer, de hoofdeconoom van de Commerzbank, is zelfs bang dat de liberalisering van de arbeidsmarkt die destijds door Schröder werd doorgevoerd, in gevaar is.

Sinds de belastinghervorming van Trump lijkt ook het Duits kapitaal in de aanval over te willen gaan, uit angst de concurrentieslag met het buitenland te verliezen. In Davos maakte Siemens-CEO Joe Kaeser de Duitse politiek onlangs nerveus door aan Trump aan te kondigen dat Siemens een gasturbinefabriek naar de VS zou verplaatsen. In Duitsland heeft Siemens massaontslagen en sluiting van 6 locaties aangekondigd. Als reden gaf het concern dat de productie van gasturbines als bedrijfstak ‘uit de tijd’ zou zijn en moest worden bijgesneden. Met een flinke belastingverlaging lijkt er in de VS dus toch een toekomst te zijn.

Instabiel

Voor een bezuinigings- en afbraakbeleid, waarvoor een groot deel van het kapitaal pleit, is de politieke situatie echter te instabiel. De steun voor het politieke midden brokkelt immers verder af. Terwijl de SPD en CDU/CSU in 2013 nog samen 67,2 procent van de stemmen kregen, was dat afgelopen jaar nog 53,4 procent. In de laatste peilingen krijgt de zogenaamde grote coalitie nog slechts een marginale meerderheid.

Het nieuwe coalitieakkoord is eigenlijk een pas op de plaats. De belastingen voor rijken worden niet verhoogd, voor de midden- en lage inkomens worden ze niet verlaagd. Er staan enkele miniscule sociale verbeteringen in. Zo komen er welgeteld 8.000 banen in de ouderenzorg bij, oftewel een halve baan per ouderenzorginstelling. Ook moeten de werkgevers bijvoorbeeld weer net zoveel ziektenkosten opbrengen als hun arbeiders. Er komt een recht op tijdelijke deeltijd, maar slechts een vierde van de arbeiders komt hiervoor in aanmerking.

De centrale eis van de SPD, het afschaffen van tijdelijke arbeidscontracten zonder wettelijke opgaaf van reden, is tot een heel milde inperking verworden. Verder is er besloten dat er in 2020 een datum voor het einde van bruinkoolwinning wordt vastgelegd. Ook het door Schulz hooggeprezen ‘einde van de bezuinigingsdwang’ in Europa is geen knip voor de neus waard en komt uiteindelijk neer op een voorstel voor een grotere begroting van het Europees parlement.

Tegelijkertijd wordt er rechtse symboolpolitiek bedreven. Het recht op familiehereniging voor vluchtelingen is praktisch afgeschaft. En Horst Seehofer van de CSU, die al vaker door racistische uitlatingen is opgevallen, wordt minister voor binnenlandse zaken, bouw en ‘Heimat’.

SPD

Vooral de SPD staat onder enorme druk. In Januari stemde slechts 55 procent van het SPD-partijcongres in met de coalitieonderhandelingen. Er is flink verzet aan de basis van de partij. De jonge socialisten (Jusos) nemen hier de leiding in en hebben nieuwe leden geworven om tegen de nieuwe regering te stemmen. Het is om die reden nog niet zeker of de basis van de SPD begin maart akkoord zal gaan met het coalitieverdrag- voor Duitsland ongekend. Het alternatief, nieuwe verkiezingen, zou voor de SPD ook niet goed uitvallen.

Of ze nou regeert of niet, de SPD lijkt alleen maar te kunnen te verliezen. Dat uit zich niet alleen in de verkiezingsuitslagen en de peilingen maar ook in de snelle opvolging van partijvoorzitters. Eén jaar geleden gaf Sigmar Gabriel van de rechter SPD-vleugel het voorzitterschap nog af aan Martin Schulz, de toenmalig voorzitter van het Europees parlement. Na een korte opleving van euforie over het vertrek van Gabriel en hoop op een socialere koers kwam ook Schulz snel in diskrediet. Afgelopen donderdag gaf hij niet alleen het partijvoorzitterschap aan fractievoorzitter Nahles maar weigerde hij ook het ministerschap voor buitenlandse zaken.

Het neoliberalisme van de sociaal-democratie

De toenemende kloof tussen de traditionele arbeiderspartij en haar sociale basis heeft diepe politieke oorzaken. De SPD heeft in de laatste decennia onder de regeringen van Schröder (SPD-Groenen) van 1997-2005 en onder Merkel een groot deel van haar oude kiezers van zich vervreemd. Onder Schröder was de SPD namelijk verantwoordelijk voor de deregulering van de arbeidsmarkt. Dit zette de deur wagenwijd open voor tijdelijke contracten, uitzendwerk, loonwerkovereenkomsten en met instrumenten als de zogenaamde ‘mini-jobs’ en ‘midi-jobs’. Zo zijn er vele miljoenen arbeiders in allerlei pulpbanen terecht gekomen.

Ook verlaagden de sociaal-democraten en de Groenen onder Schröder de publieke pensioenen, ontketenden een privatiseringsgolf in de publieke sector en schaften het oude uitkeringssysteem af om die te vervangen met het beruchte ‘Hartz-IV’-systeem.

Schröder’s neoliberalisme was de basis voor het zogenaamde Duitse ‘exportwonder’. De arbeiders in Duitsland hebben een hoge prijs betaald voor de enorme concurrentieslag van het Duitse kapitaal in Europa en de wereld. 40 Procent van de werknemers verdienen reel even veel als in 1990. 9 Miljoen werknemers hebben slechts tijdelijke contracten en meer dan 5 miljoen moeten zich met één of meer zogenaamde ‘mini-jobs’ tevreden stellen. Miljoenen anderen worden als uitzendkracht, met loonwerkovereenkomsten of met nulurencontracten uitgebuit. En het gemiddelde pensioenniveau is in Duitsland met slechts 50 procent van het laatstverdiende nettoloon, half zo hoog als in Nederland.

Onder de kabinetten van Merkel, twee keer met de SPD en één keer met de FDP, werd dit economisch beleid grotendeels voortgezet, maar zonder verdere grote bezuinigingsgolven. Onder Merkel werden echter ook sommige marginale en een enkele significante sociale verbeteringen ingevoerd, zoals de invoering van een minimumloon, dat nu 8,84 Euro per uur bedraagt of het betaald ouderschapsverlof van 14 maanden per paar. Die laatste motie kwam zelfs uit de pen van minister Von der Leyen van de CDU.

Vandaar dat veel al dan niet voormalige kiezers van de SPD amper nog verschillen zien tussen de dominante partijen en de politiek de rug toekeren. Een groeiend aantal van hen zijn het eindeloze spel van het mindere kwaad en de deelname van de SPD in rechtse regeringen zat.

Verrechtsing

Een dergelijk soort vervreemding van haar traditionele partij onderging ook het rechts-conservatieve, vaak racistische deel van de achterban van de CDU. De CDU staat in een groot deel van de berichtgeving en juist voor rechts Duitsland voor de liberale koers van Merkel op het gebied van vluchtelingen. De CDU heeft onder Merkel haar sociaal-conservatisme ook iets laten varen, zoals bijvoorbeeld bleek bij de invoering van het homohuwelijk in 2017.

Ondanks deze beeldvorming is het CDU op migratie en binnenlands beleid naar rechts opgeschoven. De regering van Merkel stond vooraan bij de opbouw van Fort Europa en Frontex. Ze hielp de Balkanroute dichttimmeren en heeft een flink aantal landen, van Marokko tot Algerije en zelfs Afghanistan tot ‘veilige deportatielanden’ verklaard.

Zo is het politieke midden al een flink stuk in de richting van de extreem-rechtse Alternative für Deutschland opgeschoven. Bij de laatste verkiezingen zijn meer dan een miljoen CDU-stemmers van de CDU naar de AfD overgestapt. Momenteel staat de extreem-rechtse partij op een zorgelijke 13 tot 14 procent in de peilingen. Dat de AfD zich steeds vaker van een fascistische kant laat zien, lijkt daar geen afbreuk aan te doen.

Als de SPD de regering in gaat, wordt de AfD de grootste oppositiepartij. Het zou catastrofaal zijn als het de AfD lukt, zich als het gezicht van de protesten tegen de heersende verhoudingen en politiek te presenteren. Juist in economisch benadeelde regio’s zoals de voormalige DDR proberen ze dat systematisch.

In Görlitz aan de Tsjechische grens haalde de AfD in september bijvoorbeeld 33 procent van de stemmen. Bombardier en Siemens, de enige noemenswaardige werkgevers die uurlonen van boven de tien euro betalen, hebben daar onlangs hun vertrek aangekondigd. Als daar geen solidair sociaal protest tegen op gang komt, dan lijkt verdere winst voor de AfD onvermeidelijk.

De opgave van Die Linke en buitenparlementair links is dus niet alleen om een sociale visie te presenteren, maar de protestbewegingen en stakingen zo mogelijk actief te ondersteunen. Daarvan zijn er genoeg – van stakingen in de metaalindustrie, de ziekenhuizen en de detailhandel, tot klimaat- en huurdersprotesten en acties tegen extreem-rechts. Solidaire politiek mag niet alleen een PR-slogan van linkse partijen blijven, maar moet een echt voelbare steun in de rug zijn voor die mensen, die door het systeem steeds meer worden uitgebuit en afgeschreven.

Freek Blauwhof is activist en fractiemedewerker van Die Linke.