Dreigende coup in Venezuela

Maduro overhandigt een foto van Chavez aan Dilma Rousseff (Arbeiderspartij Brazilië) (Foto: Agência Brasil)
Tijdens een van de grote demonstraties tegen de Venezolaanse president Nicolás Maduro, heeft Juan Guaidó zichzelf tot interimpresident uitgeroepen. Guaidó is voorzitter van het parlement en lid van een kleine oppositiepartij. Hij heeft het leger opgeroepen een coup te plegen tegen de zittende president.
25 januari 2019

De Verenigde Staten waren er snel bij om hun steun uit te spreken voor de zelfverklaarde regeringsleider. Latijns-Amerikaanse landen met rechtse regeringen, maar ook landen als Zweden en het Verenigd Koninkrijk volgden snel.

De Bolivariaanse republiek is de VS al lange tijd een doorn in het oog. Via eerdere couppogingen, referenda en verkiezingen heeft rechts in Venezuela met Amerikaanse steun geprobeerd om een einde te maken aan het presidentschap van de populaire linkse president Hugo Chávez en zijn opvolger Maduro. Die pogingen liepen steeds op niets uit.

De rechtse golf die momenteel door Latijns-Amerika gaat, gecombineerd met de grote onvrede onder de Venezolaanse bevolking, heeft rechts nieuwe hoop gegeven. Het lijkt er echter op dat Guaidó’s couppoging is mislukt: het leger blijft achter de president staan. Voorlopig.

Bolivariaans project

De protesten zijn het zoveelste teken dat het Bolivariaanse project, dat onder Chávez begon, definitief is vastgelopen. Chávez wilde breken met het neoliberalisme, armoede bestrijden en zo een socialisme voor de 21ste eeuw ontwikkelen.

Zijn strategie was echter om dit van bovenaf te organiseren en binnen de kaders van het kapitalisme te blijven. Doordat hij de kapitalistische staat intact liet en er niet op uit was om het kapitaal te onteigenen, liet hij de macht van zijn tegenstanders grotendeels in stand. Zijn tegenstanders hebben vanaf het begin af aan geprobeerd de voorwaarden voor een rechtse coup te scheppen.

Chávez financierde zijn sociale projecten grotendeels door de inkomsten van de olie-export. Dat maakte zijn socialistische project economisch zeer kwetsbaar. De economische crisis van 2008 en later de scherpe daling van de olieprijs hebben de Venezolaanse economie en daarmee het Bolivariaanse project in grote problemen gebracht.

Onder Maduro is aan de macht blijven een doel op zich geworden. Corruptie en staatsrepressie deden daardoor opnieuw hun intrede. Dit ‘socialisme’ heeft de breed gedragen revolutionaire hoop die aan het begin van deze eeuw in Venezuela bestond weten te verstikken en verdient geen linkse steun.

Venezolaans links staat voor de opgave om zich onafhankelijk van Maduro en de staat te organiseren. Dat is niet alleen noodzakelijk voor iedere verdere stap in de richting van socialisme, maar net zo goed om zich te kunnen verdedigen tegen nieuwe pogingen vanuit rechts om de macht te grijpen.

Een rechtse coup zou namelijk niet alleen alle verworvenheden van het Bolivariaanse project sinds 1999 terugdraaien, maar ook veel slachtoffers eisen en eindigen in een autoritair bewind á la Bolsonaro.