Disney’s dromenland

De meesten van ons zijn opgegroeid met de duidelijke normen en waarden van de Disneyformule, die verpakt zijn in kunstwerken van circa negentig minuten. Maar wat voor normen en waarden zijn het eigenlijk?
8 mei 2014

Door Talitha Alders

In 1923 begon Walt Disney als een filmstudio. Negentig jaar later is het uitgegroeid tot een conglomeraat dat bestaat uit vijf segmenten: Media Networks, Parks and Resorts, Studio Entertainment, Consumer Products en Interactive Media. Hieronder vallen onder andere ABC Network, Pixar en sinds 2009 ook de comics-uitgever Marvel, met superhelden als Spiderman en Captain America onder zijn 5000 stripfiguren.

De vijf verschillende segmenten werken hecht samen. In de studio wordt een film gemaakt die een aantal, hopelijk populaire, personages voortbrengt. Vervolgens wordt het personage omgezet in een ‘merk’ (‘branding’), en door de hele molen gehaald om er zo veel mogelijk aan te verdienen.

Ze trekken nieuwe generaties naar de themaparken, verschijnen in plastic of pluche in de schappen van speelgoedwinkels tot in McDonald’s en de dvd’s worden gekocht om eindeloos herhaald te worden voor kindlief. Zo harkte de Disney Corporation in 2013 het recordbedrag van 45 miljard dollar bij elkaar.

Racisme

Het is lastig om de Disneyfilms te analyseren zonder te denken aan de tijdgeest waarin ze gemaakt zijn, maar tegelijkertijd moeten we kijken naar de op zichzelf staande boodschap: ook de oude films worden nog steeds gretig bekeken.

Zo zijn in Jungle Book (1967) een aantal apen te zien die stereotiep Afro-Amerikaans spreken (Black English). Ze willen graag mensen zijn, zoals de orang-oetan King Louie zingt in het lied ‘I wanna be a man’, maar kunnen dat nooit worden. Als je dan bedenkt dat de film uitkwam tijdens de hoogtijdagen van de strijd tegen segregatie, lijkt het duidelijk propaganda om juist die segregatie te behouden.

Ook Aziaten, Latino’s en Arabieren ontkomen niet aan een negatief stereotype. De sluwe, gemene katten in Lady and the Tramp (1955), hebben overdreven Aziatische ogen en accenten.

Een Mexicaans stereotype vinden we terug in de chihuahua Tito in Oliver & Company (1988) met een dik Mexicaans accent. Hij speelt een hulpeloze casanova die al snel een auto probeert te stelen.

Het openingslied in Aladdin (1992) windt er ook geen doekjes om: ‘They cut off your ear, if they don’t like your face. It’s barbaric, but hey, it’s home.’ De schrijver van dit nummer leverde ook een minder racistische tekst aan, maar toch is daar niet voor gekozen.

Overdreven

In animatiefilms wordt altijd erg overdreven om een karakter een duidelijke rol mee te geven. Het probleem is dat Disney ervoor kiest specifieke uiterlijke kenmerken te verbinden aan slechte of domme karakters. Dat dit bewust gedaan wordt, kunnen we afleiden uit de arbeidsintensiteit die van animatoren verlangd wordt: een seconde animatie bestaat uit vier- of vijfentwintig tekeningen per seconde.

Een vrouw is een mooie, slanke, moederlijke mantelzorger en de knappe, gespierde goedzak die haar komt redden is haar ideale partner – in ieder geval volgens Walt Disney. Meisjes groeien op met het belachelijke idee dat trouwen en zichzelf afhankelijk maken van een man de enige kans is op een lang en gelukkig leven.

Jongens wordt een even ernstig waanbeeld voorgehouden. Gevoeligheid en mededogen zijn zwaktes die altijd bestraft worden door de agressievere tegenspeler. De meest belangrijke scènes vertonen dan ook altijd een strijd tussen twee mannen, waarin ze vechten om een vrouw of status, zoals in The Lion King (1994), waar Simba Scar moet doden om zijn status als koning te verkrijgen.

Dat er ook zoiets mogelijk is als twee mannen of twee vrouwen die samen gelukkig zijn, wordt helemaal van het toneel gehouden, laat staan transgenders. Zulke voorbeelden zouden tot veel gemengder reacties leiden, en de reeks van kaskrakers waarschijnlijk onderbreken.

Verandering

Disney is niet totaal in de jaren vijftig blijven steken. Bijvoorbeeld in Mulan (1998) was er eindelijk een sterke vrouwelijke en Aziatische heldin te zien, en ook de heldin in The Princess and the Frog (2009) is gekleurd. In Frozen (2013) overwint zelfs de band tussen twee zussen in plaats van de ‘ware liefde’ tussen dé man en dé vrouw.

Maar laten we niet naïef zijn. Meer dan een hint naar verandering, om bij de tijd te blijven of nieuwe geldbronnen aan te spreken, moeten we als kijker niet van Disney verwachten. Te veel verandering zou namelijk een barst slaan in de fundering waarop Disney groot is geworden en steeds meer geld verdient.

De prinses Merida uit de film Brave (2012), die kon omgaan met pijl en boog en op een echt mens leek, heeft Disney op het laatste moment teruggetransformeerd tot een van de breekbare poppetjes waarin het bedrijf al decennia grossiert.

Zo blijft vermaak een van de beste manieren om mensen onbewust stereotypen in te prenten en simpele idealen op te dringen – zeker kinderen, de minst weerbare groep onder ons. Dat zelfs ‘onschuldige’ pratende dieren, knappe prinsen en lieve prinsessen zich aan stereotypen conformeren, maakt het voor kinderen veel aantrekkelijker om de wereld door een dergelijk prisma te bekijken.

Seksistische modellen