Disciplinering als nieuwe maakbaarheid

De ‘maakbaarheid van de samenleving’ is een centraal begrip in de ideologie van de PvdA. Germen Gerritsma sprak met voormalig PvdA-lid en buurtwerker Melvin Visser over de veranderende inhoud van dit begrip.
22 mei 2014

In zijn boekbespreking van Minachting voor onze klasse beschrijft Pat Stack de cultuuromslag in Engeland over de afgelopen dertig. De nederlaag van de vakbeweging in de jaren ’80, met als beslissend moment de nederlaag van de mijnwerkers, betekende een overwinning voor het neoliberalisme van Margaret Thatcher. Delen van de bevolking die niet kunnen meekomen in de maatschappij wordt verweten dat de problemen waar ze mee te maken hebben hun eigen schuld zijn. Vanuit het neoliberale mensbeeld wordt disciplinering van deze groepen als het antwoord op hun problemen gezien. In grote lijnen is deze beschrijving ook van toepassing op de Nederlandse situatie.

Het is opvallend hoe gemakkelijk de traditionele sociaaldemocratie deze veranderingen omarmd heeft. Dit heeft er onder andere mee te maken dat ze de bestaande orde als een gegeven beschouwt. De ‘verheffing’ van de arbeidersklasse betekende bij de PvdA vooral de integratie in de bestaande orde. Inmiddels wordt daar niet meer over gesproken, maar het begrip ‘maakbaarheid’ is nog steeds van belang.

Maakbaarheid betekende in de jaren ’70 voor de PvdA de verbetering van de positie van de arbeidersklasse. Maar het begrip maakbaarheid is op zich neutraal: het is ook heel geschikt als vorming van een kazerne. De ervaringen van Melvin Visser, die naast PvdA-lid ook gemeenteraadslid voor de Kabouterpartij is geweest, illustreren dit.

Diederik Samsom

Een half jaar voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 is Visser als buurtwerker actief in de Amsterdamse Diamantbuurt. In het schemerdonker herkent hij Diederik Samsom, op dat moment lijsttrekker van de PvdA, in uniform gestoken. Visser is verbaast over deze metamorfose en vraagt naar de achtergrond hiervan. Samsom blijkt maatschappelijke ervaring op te doen als stadswacht en hier past een ‘autoritaire uitstraling’ bij. Deze presentatie is namelijk ‘in overeenstemming met de tijdsgeest’.

Voor Visser, die vanaf de tweede helft van de jaren zeventig tot 1987 actief was voor de PvdA, is het een ontnuchterende ervaring. Al lang voordat Wim Kok de ‘ideologische veren’ meende te moeten afschudden, zag Visser de verrechtsing van de partij. Nu maakt hij mee hoe de leider van de partij denkt voeling te houden met de maatschappij door mee te draaien met het surveillanceapparaat van de staat.

Vanaf het begin van de jaren tachtig heeft Visser opkomst van de managerscultuur binnen de PvdA meegemaakt. Ook nadat hij zijn lidmaatschap heeft opgezegd, ziet hij als buurtwerker hoe Initiatieven om het welzijn van de buurt ‘van onderop’ te verbeteren vastlopen in de partijcultuur.

In de Diamantbuurt heeft Visser verschillende keren meegemaakt hoe projecten werden gestart om (licht) ontspoorde jongeren te ‘reïntegreren’. Het resultaat van deze projecten is vooral dat er een van de werkelijkheid losstaande laag van de coaches en begeleiders ontstaat, die eerder een belemmering dan een stimulans vormt. Het leek volgens Visser zelfs te gebeuren dat jongeren die binnen de halfjaartermijn van het traject een baan vonden, – met dreiging van politiecontact – werden teruggefloten, omdat ‘sneller dan een half jaar integreren’ niet mogelijk is.

Veiligheid als dwangmiddel

Het begrip ‘maakbaarheid’ wordt door de PvdA tegenwoordig vooral ingevuld door integratie door middel van disciplinering. Daarbij wordt dankbaar gebruik gemaakt van de obsessie met veiligheid in de huidige maatschappij. Hiermee wordt de democratische ruimte steeds verder teruggedrongen en de angstcultuur drijft mensen uit elkaar.

In een veilige buurt als Buitenveldert staat aan een hoofdweg bijvoorbeeld een bord met elektrische lichten met de volgende boodschap:
Pas op voor inbrekers!
Houd deuren en ramen gesloten!
Geef inbrekers geen kans!

Het zijn dit soort veiligheidscampagnes die een cultuur van angst creëren die lijkt op de wijze waarop tijdens de Koude Oorlog werd gewezen op ‘buitenlandse vijanden’.

De politieke acceptatie van drones vormt een nieuwe stap in dit proces. Ze worden gepresenteerd als een antwoord op het niet-bestaande veiligheidsprobleem. Maar in feite gaat het om een ongekende inmenging in het leven van mensen met behulp van technologische surveillancemethoden. Het betreft hier een beveiligingsoffensief dat weinig goeds voorspelt.

Het zijn wederom de mensen die niet kunnen meekomen in de neoliberale maatschappij die hier als eerste het slachtoffer van worden. Wie zich hiertegen wil verzetten zal in de PvdA geen bondgenoot vinden. De gedachte van ‘verheffing’ door integratie binnen de traditionele sociaaldemocratie plaats heeft gemaakt voor integratie door middel van disciplinering. Dat is de inhoud van de nieuwe maakbaarheid van de PvdA.