Diepe zakken voor grote bedrijven, diepe ellende voor de rest

Uit een recent rapport van Oxfam blijkt dat het vermogen van de tien rijkste mannen ter wereld sinds de coronacrisis met een half biljoen is gestegen. In elke economische crisis redden staten het grootkapitaal en laten ze de arbeidersklasse en de aarde voor de crisis opdraaien.
5 maart 2021

‘De zakken zijn diep’, zei Minister van Financiën Wopke Hoekstra aan het begin van de coronacrisis. Door alle steunregelingen van de overheid bevindt de economie zich in het oog van de storm. Er gingen in Nederland in het coronajaar 2020 16 procent minder bedrijven failliet dan in 2019. En volgens het CBS daalde de werkloosheid in januari weer. Maar dit zegt weinig over de realiteit. Mensen die niet actief naar werk zoeken, worden door het CBS niet meegeteld in de werkloosheidscijfers.

Ook wordt het beeld vertekend door de staatssteun, kapitaalinjecties en de coulance met het betalen van huren en aflossen van schulden. Bovendien waarschuwden verschillende economen vóór de pandemie al voor een nieuwe recessie. Door te doen alsof de oorzaken van de huidige problemen niets te maken hebben met het economische systeem, wordt de crisis nauwelijks in bredere context geplaatst.

Oogkleppen

‘Coronacrisis legt ongelijkheid bloot’, koppen de burgerlijke media sindsdien. Maar die ongelijkheid kan alleen mensen met oogkleppen zijn ontgaan. Voor de twee miljoen Nederlanders en miljarden anderen wereldwijd die in armoede of op het randje daarvan balanceren, is die ongelijkheid allang een dagelijkse realiteit. Voor hen waren de zakken van Hoekstra en zijn voorgangers steevast leeg. Zolang het steunen van het kapitaal de eerste politieke prioriteit blijft, zal die ongelijkheid alleen maar toenemen.

Want wanneer de winstgevendheid voor het kapitaal afneemt, is harde bezuinigingspolitiek een beproefd lapmiddel. Na de crisis van de jaren 1970 werden de winsten opgeschroefd doordat de politiek neoliberale maatregelen invoerde. De lasten hiervan werden neergelegd bij werkende mensen in de vorm van flexibilisering, dure zorg en duur openbaar vervoer, (studie-) schulden, woningnood en dakloosheid.

Staatssteun

De staat zorgt ervoor dat het bedrijfsleven winst kan blijven maken door middel van subsidies, inkomenspolitiek en wetgeving. In tijden van diepe kapitaalcrises komt deze functie van de staat duidelijker op de voorgrond te staan. In de huidige crisis is dat te zien aan de miljarden euro’s die de staat uitgeeft via de NOW-regeling, de TVL-steun, belastinguitstel en vergoedingen voor voorraden voor bedrijven.

De kosten om de banken in 2008 te redden liepen tot in de honderden miljarden euro’s. Een schuld die sindsdien wordt afgelost door flexwerkers, lage lonenarbeiders, huurders, zieken en uitkeringsgerechtigden. Arbeiders creëren niet slechts de winsten door hun dagelijkse werk, maar worden door de staat verder uitgekleed als het kapitalisme weer eens in elkaar klapt.

Kloof tussen arm en rijk

De arbeidersklasse in de armere landen krijgt de hardste klappen. De globalisering is uitgemond in de totale vernietiging van ecologische systemen en lokale economieën. De mensen die voorheen van hun eigen land leefden en nu een paar dollar per dag verdienen, worden cynisch meegeteld in rapporten die stellen dat de armoede onder het kapitalisme afneemt.

Ook Oxfam neemt niet in overweging of mensen van wie het inkomen een paar centen is gestegen ook daadwerkelijk in betere omstandigheden verkeren. Desalniettemin moest Oxfam dit jaar concluderen dat de kloof tussen arm en rijk enorm is toegenomen. De rijkdom die de tien rijkste mannen tijdens de coronacrisis bij elkaar harkten, is volgens Oxfam meer dan voldoende om wereldwijd iedereen van een vaccin te voorzien. In werkelijkheid gebeurt het tegenovergestelde: rijke landen kopen alle vaccins op en inmiddels is 75 procent van alle vaccins in handen van tien landen.

Er is geen weg terug

De toon van het debat over crisis en ongelijkheid suggereert dat we terug zouden moeten naar de precorona situatie. Maar de pandemie is juist niet los te zien van de algehele crisis van het kapitalisme die al jaren voortwoekert. Tekorten in de zorg en de afbraak van publieke diensten dragen bij aan een wereldwijd onvermogen om de pandemie te bestrijden. Bovendien is juist de kapitalistische noodzaak tot uitbreiding en intensivering van de landbouw- en bio-industrie dé oorzaak van de opkomst van nieuwe virussen. Ook klimaatverandering zorgt voor een verhoogd risico op nieuwe virussen en leidt tot rampen die de ongelijkheid nóg verder doet toenemen.

Het is daarom levensgevaarlijk om de rijken en hun vervuilende industrieën nog meer geld toe te stoppen. Moeten we deze oneindige cyclus van ongelijkheid en vernietiging niet gewoon beëindigen? Zowel de kosten om deze crisis ‘op te lossen’ als de gevolgen voor de aarde komen voor rekening van de armsten. De strijd tegen de pandemie is intrinsiek verbonden met de strijd tegen ongelijkheid en klimaatverandering. We kunnen niet terug, alleen nog vooruit door onteigening van de zakkenvullers, democratisering van de economie en herverdeling van de welvaart.