Die Linke neemt afscheid van het Wagenknecht-tijdperk

Susanne Hennig-Wellsow en Janine Wissler geven een persconferentie (foto: YT / DieLinke).
Op het partijcongres in februari heeft Die Linke nieuwe voorzitters en een nieuw bestuur gekozen. De verkiezing van Susanne Hennig-Wellsow en Janine Wissler wordt door veel leden als een frisse wind ervaren omdat hiermee de jarenlange richtingenstrijd over migratie naar de achtergrond wordt gedrukt. Die Linke blijft echter een partij van tegenstrijdigheden.
20 april 2021

Het nieuwe voorzittersduo is zoals gebruikelijk een reflectie van de tegenstellingen in de partij over strategische kwesties. Hennig-Wellsow is fractievoorzitter in de Oost-Duitse deelstaat Thüringen, waar Die Linke niet alleen in de regering zit, maar deze zelfs met minister-president Ramelow aanvoert en heel pragmatisch regeert. Landelijk is ze vooral bekend omdat ze de kortstondige minister-president Kemmerich, die zich in Thüringen met de stemmen van de AfD op het pluche had laten hijsen, bij zijn beëdiging demonstratief een bloemenstruik voor de voeten heeft gegooid. Janine Wissler daarentegen komt uit Frankfurt in het Westen, voert als fractievoorzitter in Hessen een effectieve oppositie aan en was tot haar kandidatuur deel van het revolutionair-socialistische netwerk marx21.

Frisse wind

De verkiezing van de twee jonge vrouwen voelt voor veel Linke-leden tegelijk als een frisse wind en een voortzetting van hun voorgangers Riexinger en Kipping, die ondanks Kippings parlementarisme beiden de nadruk op deelname aan sociale bewegingen en een actieve partij legden. Tegelijkertijd is de keuze voor deze voorzitters, net als de samenstelling van het nieuwe partijbestuur, ook een afrekening met de stroming rond voormalig fractievoorzitter Sahra Wagenknecht.

Die is namelijk sinds 2015 steeds verder naar rechts opgeschoven op het gebied van migratie en asiel. Toen ze daar geen meerderheid voor kon vinden in de partij, richtte Wagenknecht de organisatie Aufstehen op, die al snel flopte. Nu beweert deze club nog steeds dat antifascisme en antiracisme, feminisme en LHBTQ+–activisme en ook klimaatprotesten alleen maar afleiden van de ‘sociale vraagstukken’ en ‘de arbeiders’ zouden afschrikken. Zoals Fabio de Masi na de matig tot slecht gelopen deelstaatverkiezingen deze maart twitterde: ‘Lifestyle kann man nicht essen.’

Hopelijk kan het nieuwe bestuur van Die Linke iets doen om de partij uit de stagnatie te halen waar ze op landelijk vlak in is beland. De laatste jaren stonden niet alleen in het teken van de interne richtingenstrijd over migratie en de politiek van Wagenknecht, maar ook van een laag peil van bewegingen en klassenstrijd in het algemeen. Daar kwam de pandemie dan bovenop. Die Linke heeft lang geworsteld met haar omgang met de crisis en doet dat nog steeds. Als resultaat blijft de partij op 7 tot 8 procent in de peilingen hangen.

Coronacrisis

De partij neemt de pandemie heel serieus en steunt de ZeroCovid campagne, die onder andere verregaande lockdowns in scholen en op de werkvloer eist en dat met rechten en degelijke financiële compensatie voor werkenden verbindt. Die Linke eist ook de onteigening van de vaccin- patenten en soms zelfs de farmaceutische industrie. Maar tegelijkertijd voert Ramelow als minister-president van Thüringen wat corona betreft een zigzag-beleid en lijkt Wagenknecht nu ook met de coronasceptici te flirten.

In de Bondsdag lukt het Die Linke niet een duidelijk alternatief programma te formuleren voor pandemiebestrijding én de bestrijding van de economische en sociale crisis die daarmee samenhangt. Al in maart vorig jaar zette Bondsdaglid Bartsch de verkeerde toon door Merkel te loven voor haar goede crisismanagement en steun van Die Linke aan te bieden voor ‘zinvolle maatregelen’. Hij voegde meteen toe dat ‘fundamentele kritiek’ tot na de pandemie zou moeten wachten.

Sociale bewegingen

Corona heeft het natuurlijk ook veel sociale bewegingen lastiger gemaakt. Huurdersdemonstraties zijn er niet meer en ook de mobilisatiekracht en onderhandelingspositie van de vakbonden hebben flinke klappen opgelopen. Grote klimaatmobilisaties als in 2018 en 2019 zijn nu onmogelijk. Dat helpt ook Die Linke niet, noch in het publiek debat, noch in de opbouw van een activistische partij.

Maar de stagnatie heeft ook te maken met het vaak slappe tot zelfs destructieve optreden van kopstukken als Bartsch en Wagenknecht in de Bondsdagfractie. Zij lieten juist die bewegingen die landelijk mobiliseerden en uitstraalden, zoals de antiracisme- en klimaatbeweging, grotendeels links liggen en gingen over tot de parlementaire orde van de dag.

Enkele dagen voor de Unteilbardemonstratie van 250.000 mensen in Berlijn in 2018 heeft Wagenknecht zich zelfs nadrukkelijk van de actie gedistantieerd. Dat heeft diepe wonden geslagen en veel mensen langdurig van de partij vervreemd.

Toch blijven er overal lokale lichtpuntjes en mogelijkheden om de strijd aan te gaan. Veelbelovend is het bindend referenduminitiatief voor de onteigening van grote huisjesmelkers in Berlijn. De campagne heeft het doel een kwart miljoen woningen in openbaar eigendom te nemen en kan rekenen op de steun van niet alleen Die Linke, maar ook van de huurdersverenigingen, de vakbonden en veel andere maatschappelijke organisaties. De muren hangen vol met posters, op straat worden met enorme energie handtekeningen verzameld. En Die Linke diende niet alleen in het parlement het wetsvoorstel voor de onteigening in, maar vormt met honderden activisten een essentieel onderdeel van de dagelijkse acties. De Berlijnse onteigeningscampagne zorgde op het landelijk congres van Die Linke dan ook voor een hoopvolle stemming. Per slot van rekening zijn het acties als deze waar Die Linke als activistenpartij het van moet hebben en waar het nieuwe bestuur op kan bouwen.

Freek Blauwhof is lid van marx21 en actief voor Die Linke in Berlijn-Neukölln.