DIE LINKE: antiracisme en klassenstrijd zijn sleutel tot succes

DIE LINKE in Berlijn-Neukölln op campagne, 27 september 2017.
Net als in veel andere landen in Europa is er binnen de Duitse socialistische partij DIE LINKE een heftige discussie over antiracisme en de omgang met de opkomst van extreem rechts. Co-fractievoorzitter Sahra Wagenknecht ligt onder vuur vanwege opportunistische uitlatingen binnen de partij. Die uitlatingen komen niet goed aan bij de partijbasis, die in veel plekken in Duitsland een onmisbare rol speelt in het opbouwen van een brede antiracistische beweging.
19 januari 2018

Door Freek Blauwhof, vanuit Berlijn

Sinds de discussie over vluchtelingen is losgebarsten doen ook politici van DIE LINKE regelmatig bedenkelijke uitlatingen over vluchtelingen en migratie. Vooral de co-fractievoorzitter in de Bondsdag Sahra Wagenknecht en haar man, de mede-oprichter Oskar Lafontaine, laten zich regelmatig chauvinistisch uit.

In December 2015 eiste Lafontaine een beperking van de ‘vluchtelingeninstroom’, om ‘de gezinshereniging ook mogelijk te maken’. Daarmee deelde hij één op één de toenmalige positie van de CDU. Kort na de aanrandingen tijdens Oud en Nieuw in Keulen in 2015/2016 zei Wagenknecht dat ‘wie het verbeurt, heeft zijn ‘gastrecht’ verbruikt’, en versterkte zo de opgeklopte ophef in de media over mannelijke, islamitische vluchtelingen die witte vrouwen massaal zouden aanranden.

Ondanks heftige kritiek van een groot deel van haar eigen fractie, die haar opriep zich aan het partijprogramma te houden, maakt ze regelmatig dat soort statements. Zo zei ze in november 2017 in een interview over het tekort aan studieplekken voor medicijnen: ‘Om het tekort aan [artsen] op te lossen, halen we dan artsen uit Irak, Syrië en Niger. Cynischer gaat het niet.’ Zo voegde ze uit zichzelf een nationaal-chauvinistische duiding aan haar kritiek op een belangrijk maatschappelijk probleem.

Inhoudelijk argumenteert Wagenknecht dat het draagvlak onder de bevolking voor verdere opvang van vluchtelingen begrensd is, en dat links in Duitsland te zwak is om het nodige geld voor de opvang van nog meer vluchtelingen zeker te stellen. In een interview in november 2016 lichtte ze toe: ‘Het is een feit dat er grenzen zijn aan de bereidheid in de bevolking en aan de capaciteiten. Die constatering is noch links, noch rechts, maar een banaliteit.’ Dit staat haaks op het partijprogramma, waar duidelijk staat dat DIE LINKE open grenzen voor iedereen eist, en dat het asielrecht een ononderhandelbaar mensenrecht is.

Breuklijnen

Dit soort uitlatingen veroorzaken commotie over de afbraak aan het internationalisme en antiracisme van DIE LINKE. Hierdoor is er een nieuwe fundamentele breuklijn ontstaan, die dwars door de bestaande kampen heen loopt. Terwijl een flink deel van de partij vasthoudt aan de eis van open grenzen voor iedereen en het onbeperkt recht op asiel hoog in het vaandel houdt, laat een ander deel van de partij zich chauvinistisch uit. Anderen verdedigen Wagenknecht, omdat ze het bekendste gezicht van de partij is en bekend staat als een tegenstander van regeringsdeelname op landelijk niveau.

Gelukkig is er binnen DIE LINKE wel alle ruimte om die discussie inhoudelijk te voeren. In tegenstelling tot de SP in Nederland is DIE LINKE een pluralistische partij, die uit heel verschillende linkse groepen en partijen is ontstaan. Er zijn verschillende stromingen zoals het parlementair-reformistische Forum Demokratischer Sozialismus, de Sozialistische Linke, die uit linkse reformisten en marxisten bestaat en aan zich op de vakbonden oriënteert tot de bewegingsgeoriënteerde Antikapitalistische Linke en de (post)stalinistische Kommunistische Plattform. Binnen deze stromingen spelen ook nog eens verschillende tendensen een rol.

Tot en met 2014 was het fundamentele strijdpunt binnen de partij de kwestie van regeringsdeelname of oppositie, zowel op het niveau van de deelstaten als ook op nationaal vlak. Grof gezegd is de linkervleugel van de partij heel sceptisch over regeringsdeelname en over de mogelijkheid om veranderingen door middel van regeringen met de SPD en de Groenen teweeg te brengen. Deze linkervleugel bestaat vooral uit de stromingen Sozialistische Linke, Antikapitalistische Linke en het Kommunistische Plattform.

Sommigen willen regeringsdeelname principieel uitsluiten. Anderen willen vooraf minimale voorwaarden vastleggen, waar de politici zich in coalitieonderhandelingen aan hebben te houden. Dit deel van de partij ziet haar rol eerder als motor van sociale bewegingen en vakbondsstrijd en als spreekbuis van bewegingen in het parlement.

Daar tegenover staat de hervormingsgezinde vleugel, voornamelijk het Forum Demokratischer Sozialismus, maar ook de Emanzipatorische Linke, die op het moment in de deelstaten Brandenburg, Berlijn en Thüringen deel van de regering uitmaakt. Daar zijn zij medeverantwoordelijk voor beleid dat vaak alles behalve links is, zoals privatiseringen van woningbouwcorporaties en zelfs het Berlijns waterbedrijf, bruinkoolwinning, deportaties, politiegeweld en ontruimingen van kraakpanden.

Tegenstrijdig

Zo is een situatie ontstaan waarin de meest hardleerse voorstanders van regeringen met de SPD de beste bondgenoten tegen het racisme van de AfD en de nazi’s in de buurt kunnen zijn. Tegelijkertijd wijzen sommige goedbedoelende klassenstrijders alle kritiek op Wagenknecht van de hand. Zij zien de linkervleugel als de enige die kan voorkomen dat DIE LINKE met de SPD in bed belandt. Ze zijn bang dat de kritiek op Wagenknecht aangegrepen zal worden voor intriges tegen de linkervleugel.

Beide posities schieten tekort voor een socialistische partij in een land, waar het politieke centrum afbrokkelt en extreem rechts op komst is. We moeten de terechte woede onder de bevolking aanspreken en vertolken en tegelijkertijd concrete campagnes aanbieden. Zo kunnen we samen met anderen voor verbeteringen van de levens- en werksomstandigheden van de arbeidersklasse te knokken.

Een goed voorbeeld zijn de regelmatige stakingen van verpleegkundigen door heel Duitsland voor meer personeel in het ziekenhuis. De sterkere wijkafdelingen zijn aanwezig bij elke staking, hebben jarenlang contact met vakbondsleden en personeelsraden opgebouwd en staan al in de startblokken om het referendum voor meer personeel in Berlijn tot een succes te maken.

Tegelijkertijd moeten we overal waar de nazi’s en de AfD zich op straat laten zien of openbare bijeenkomsten organiseren, een breed maatschappelijk antiracistisch verbond opzetten om duidelijk maken dat rechtsextremisme niet welkom is bij het overgrote deel van de bevolking. Dat is al redelijk goed gelukt.

Aufstehen gegen Rassismus

Op initiatief van leden van DIE LINKE is Aufstehen gegen Rassismus (AgR) opgericht. AgR is een breed verbond van geloofsgemeenschappen, vakbonden, kunstenaars, partijen en Ngo’s. Dit platform heeft ondertussen actiegroepen in 50 steden en biedt regelmatige antiracistische discussietrainingen aan voor op school, op de werkvloer en in de kroeg. Ook heeft AgR ertoe bijgedragen dat het normaal is geworden om de straat op te gaan tegen de AfD. Bij de laatste partijcongressen van de AfD in Keulen en Hannover zijn tienduizenden mensen bij de tegenprotesten geweest.

De antiracistische houding van DIE LINKE heeft ons bij de verkiezingscampagne in ieder geval geen windeieren gelegd. Ondanks de verrechtsing van het debat wonnen we licht aan stemmen – van 8,6 procent naar 9,2 procent. In gemeentes waar DIE LINKE actief was in lokale bewegingen en ook een duidelijk antiracistisch profiel had, hebben we de meeste stemmen gewonnen.

In Berlijn-Neukölln en Münster bijvoorbeeld speelde het profiel tegen de AfD en Islamofobie een belangrijke rol. In deze districten behaalde Die Linke haar beste resultaten ooit met respectievelijk 18,3 procent en 10,1 procent. Het is natuurlijk mogelijk dat sommige stemmers worden afgeschrikt door ons antiracisme. Maar tegelijkertijd was DIE LINKE in veel grotere mate in staat om niet-stemmers en teleurgestelde kiezers van SPD en de Groenen te winnen. Die willen namelijk juist een duidelijke houding tegen racisme in het licht van de opportunistische neigingen van de centrumpartijen, die nu al druk bezig zijn zich politiek aan de AfD aan te passen.