DENK: linkse afwijzing is misplaatst
Door Jeroen van der Starre
Zoals we inmiddels verwachten schakelde de Wilders-achterban haar reeds bestaande haatcampagne tegen Sylvana in overdrive met een ‘uitzwaaidag’ op Facebook en een barrage aan racistische en seksistische beledigingen en bedreigingen. Sylvana moest het land uit en/of dood, wegens een gebrek aan ‘dankbaarheid’ voor ‘Nederlandse tolerantie’. Dat deze racisten zelf de antithese van tolerantie zijn lijkt hen volledig te ontgaan – al is ook dat inmiddels oud nieuws.
Matthijs van Nieuwkerk en Giel Beelen onderwierpen Sylvana op paternalistische wijze aan een kruisverhoor. Sylvana was immers ‘tafeldame’ en dus onderdeel van de ‘DWDD-familie’. En dan wordt verwacht dat je gezellig meedoet en al helemaal geen pijnlijke discussies aanzwengelt. ‘Het ging net zo lekker’, vond Beelen, die met lede ogen aanzag hoe de huichelachtige DWDD-gezelligheid plaatsmaakte voor ‘polarisatie’. Polarisatie van Sylvana Simons welteverstaan. Beelen en Van Nieuwkerk hadden duidelijk liever gezien dat zij racisme kon negeren zoals grootverdienende witte mannen dat kunnen.
Een vergelijkbare bejegening trof Sylvana bij RTL Late Night waar de witte mannen aan tafel haar de vraag stelden of ze de racistische haat niet had kunnen zien aankomen. De suggestie is duidelijk: Sylvana zou het racisme zelf over zich hebben afgeroepen door het te benoemen.
Een andere veelgehoorde drogreden is dat het erkennen van racisme in Nederland zou betekenen dat elke individuele witte Nederlander een geharde racist is. ‘DENK en mevrouw Simons roepen die verwijten (van racisme, red.) te pas en te onpas alsof alle Nederlanders zich hieraan schuldig maken’, schrijft Elmer Schouten op Joop.
Je vraagt je af of het dhr Schouten is ontgaan dat geweld tegen moslims en vluchtelingen inmiddels schrikbarende vormen aanneemt, dat arbeidsmarktdiscriminatie aan de orde van de dag is, dat racisme en etnisch profileren diepgeworteld zijn binnen de Nederlandse politie en dat een geharde racistische partij al maanden de peilingen aanvoert.
Links
Ook bij links horen we gemor over de stap van Sylvana. Volgens velen zou ze een grote fout maken door zich bij DENK aan te sluiten, omdat die club niet links genoeg is. De vraag die links zich zou moeten stellen is waarom zoveel antiracisten zich bij links blijkbaar niet thuis voelen.
Het antwoord is dat ook gevestigd links racisme verzwijgt of zelfs voedt. Zoals Sinan Cankaya in de Volkskrant treffend betoogde: ‘De PvdA is als de jonge backpacker die “op zoek is naar zichzelf” en tijdens die zoektocht met alle winden meewaait. De SP is oorverdovend stil over racisme in Nederland en kijkt al jaren weg. GroenLinks leest vooral in boeken over racisme.’
De opstelling van de SP deze week spreekt boekdelen. Terwijl zelfs de NOS in het Journaal en Nieuwsuur aandacht besteedde aan racisme, kijkt de SP nog altijd weg. Zelfs een obligate afkeurende opmerking tegen ‘het wegzetten van mensen’, zoals Emile Roemer het graag noemt, kon er niet vanaf. Wel meldde Roemer op Facebook dat hij een ‘prettig gesprek’ met vluchtelingen- en Marokkanenhater Ebru Umar had gehad.
Als je blijkbaar liever aanpapt met haatzaaiers dan dat je je uitspreekt tegen racisme, moet je niet raar opkijken als antiracisten je niet als bondgenoot in hun strijd zien.
Dat Sylvana Simons de stap naar de politiek heeft gezet is vooral heel moedig en laat zien dat ze oprecht is in haar strijd tegen racisme. Dat ze gekozen heeft voor DENK, ligt voor de hand. Op dit moment is DENK de enige partij in het parlement die zich als een antiracistische en multiculturele politieke kracht profileert. Het is duidelijk dat het bestrijden van racisme hun centrale issue is, onder meer omdat Kuzu en Öztürk hun partij bewust aan het verbreden zijn door Sylvana en eerder Farid Azarkan aan boord te trekken.
Nationalisme
Daarmee zijn de terechte bezwaren tegen de politiek van Kuzu en Öztürk natuurlijk niet van de baan. Beiden zijn conservatieve Turks nationalisten met behoorlijk dubieuze opvattingen over burgerlijke vrijheden en onderdrukte minderheden in Turkije. Dat Turks nationalisme geen marginaal onderdeel is van DENK, bleek wel uit de ronduit stigmatiserende ‘naming and shaming’-campagne tegen Turks-Nederlandse kamerleden die de genocide op de Armeniërs wél erkennen. Ook zijn beide heren niet vies zijn van autoritair neoliberalisme: in februari 2015 stelden ze voor om de provincie Groningen te ontvolken ten behoeve van gaswinsten.
Maar de koers die zij met hun partij zijn ingeslagen is niet richting een Turks nationalistische beweging, al is Turks nationalisme een fundamenteel element in het hele project. Ook is het de vraag in hoeverre hun rechtse economische beleid stand zal houden onder druk van de instroom van nieuwe leden, die op een heel andere basis lid worden.
Om de dynamiek van DENK goed te kunnen begrijpen en een geschikte verhouding tot de partij te formuleren kan links niet volstaan met een oppervlakkige afwijzing op basis van de politieke achtergrond van de initiatiefnemers. Dat DENK geen linkse partij is is duidelijk, maar dat de partij zowel progressieve als conservatieve elementen bevat is dat evenzeer. Het is daarom van belang om de tegenstrijdigheden die DENK – nu nog vooral impliciet – belichaamt te identificeren.
Tegenstrijdigheden
Ten eerste zal het antiracisme van DENK, in de afwezigheid van een helder sociaal-economisch programma, zowel economisch sterkere groepen aanspreken die hun ambities door racisme gefrustreerd zien, als arbeiders met een migrantenachtergrond voor wie de strijd tegen racisme verbonden is met sociale eisen zoals voldoende banen en betaalbare woningen. De eerste groep trekt naar rechts, de tweede naar links.
Het valt te verwachten dat DENK in eerste instantie vooral naar de liberale kant zal neigen. Dat is niet alleen vanwege de politieke achtergrond van Kuzu en Öztürk, maar ook vanwege de wil om een zo groot mogelijke groep potentiële kiezers aan te spreken en dus lastige keuzes uit de weg te gaan. Dat neemt echter niet weg dat keuzes vroeg of laat gemaakt moeten worden en dat DENK nog een hele ontwikkeling voor de boeg heeft. In de levens van een aanzienlijk deel van de beoogde achterban van DENK lopen racisme en economische marginalisatie namelijk in elkaar over.
Ten tweede zullen er verschillende krachten inwerken op het buitenlandbeleid dat DENK zal moeten ontwikkelen. Aangezien DENK voor een belangrijk deel een uitdrukking is van walging over racisme en westerse hypocrisie, zal een deel van zijn achterban gekant zijn tegen imperialisme in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Anderzijds zullen Turks nationalisten binnen DENK steun willen verlenen aan de imperialistische ambities van de Turkse staat en zich vijandig opstellen tegenover de Koerdische strijd voor zelfbeschikking.
Deze tegenstrijdigheid zal niet alleen aan het licht komen als het gaat om de oorlog in Syrië en de Turkse oorlog tegen de Koerden, maar bijvoorbeeld ook waar het gaat om de rechten van vluchtelingen.
Opstelling
De tegenstrijdigheden binnen DENK zullen richting de verkiezingen explicieter worden. Radicaal en antiracistisch links zal moeten proberen om de progressieve elementen binnen DENK te versterken en successen van DENK aangrijpen om de druk op gevestigd links op te voeren om principieel stelling te nemen tegen racisme. Dat betekent ten minste drie dingen:
1. Voor zover DENK een uitdrukking is van de strijd tegen racisme verdient ze onze steun. Dat betekent dat we ons moeten uitspreken tegen racistische aanvallen op de partij en dus ook tegen hypocriete oproepen om zich uit te spreken over misstanden in Turkije of elders.
Zolang Nederlandse politici weigeren afstand te nemen van eeuwen van de meest gruwelijke koloniale misdaden en weigeren om burgerlijke vrijheden in Nederland serieus te nemen, dienen dit soort oproepen vooral om sociale vooruitgang in Nederland te blokkeren en Turkse Nederlanders op racistische wijze de maat te nemen.
Natuurlijk moeten we onze principes niet verzaken of verzwijgen, maar we moeten begrijpen dat de oproepen van rechts alleen het racisme voeden en geen enkele positieve bijdrage leveren aan persvrijheid in Turkije of de erkenning van de genocide op de Armeniërs – eerder het tegenovergestelde.
2. Waar we het met DENK eens zijn – en juist ook op punten waar we misschien twijfelen aan hun oprechtheid – moeten we proberen tot praktische samenwerking te komen. Dat betekent dat we ons moeten inzetten om DENK onderdeel te maken van acties tegen racisme en rechts-extremisme, maar juist ook tegen oorlog en voor sociale eisen als investeringen in sociale huur. Dat versterkt niet alleen deze acties, maar stelt DENK en hun activisten ook bloot aan deze progressieve bewegingen.
Hoe meer DENK onderdeel wordt van echte politieke gevechten, hoe meer de partij zal worden gedwongen om kant te kiezen op thema’s waar ze nu het liefst in algemeenheden of helemaal niet over spreekt. Hoe meer DENK zich in een progressief milieu moet bewegen, hoe sterker de druk vanaf de linkerkant zal zijn.
3. Het verdedigen van DENK tegen racistische aanvallen en samenwerking met DENK op concrete terreinen betekent niet dat we onze kritiek onder het tapijt moeten vegen of stoppen met de strijd tegen het onrecht dat DENK (nog) negeert of ontkent. We zullen doorgaan met het steun van de Koerdische bevrijdingsstrijd en steun geven aan de vakbonden en progressieve sociale bewegingen die zich in Turkije verzetten tegen de autoritaire politiek van de AK-partij.
Het gevaar van de opstelling die links tot nu toe grotendeels lijkt te kiezen – de volledige afwijzing van DENK – is dat linkse desinteresse de conservatieve tendensen binnen DENK zal versterken, terwijl het links nog meer zal isoleren van de hoogst noodzakelijke strijd tegen racisme. En op beide punten is het rechts dat daarbij gebaat is.