Debatten in Die Linke

Vorig jaar brak Die Linke in Duitsland in twee regionale verkiezingen door. Partijleider Oskar Lafontaine stelde in mei nog in Der Spiegel dat Die Linke als doel heeft ‘het kapitalisme omver te werpen’. Volkhard Mosler, voorzitter van de afdeling in Frankfurt, sprak met ons over de uitdagingen van de nieuwe partij.
7 juli 2009

Linke

Door Hans Lammers

Binnen Die Linke is een debat gaande over wat onder de ‘omverwerping van het kapitalisme’ moet worden verstaan. Het standpunt van de partij is op dit moment dat deze omverwerping moet beginnen met de regulering van internationale financiële markten en het democratiseren van de economie, waarbij de werknemers grotere zeggenschap krijgen in de bedrijven.

Wat mensen verenigt in Die Linke is de onvrede over Hartz IV. Dit bezuinigingsprogramma werd in 2003 doorgevoerd door de toenmalige regeringscoalitie van de SPD en de Groenen onder leiding van Schröder. Het hield onder meer de verlaging in van de maandelijkse WW-uitkering voor langdurig werklozen. Het programma van Die Linke stelt dan ook dat Hartz IV moet worden afgeschaft. Verder stelt de partij dat 65 jaar als pensioengerechtigde leeftijd moet worden geherintroduceerd. In 2007 verhoogde de regering deze namelijk naar 67 jaar. De partij vindt verder dat het Duitse leger zich moet terugtrekken uit Afghanistan, dat er een minimumloon moet komen van 10 euro en er een jaarlijks sociaal investeringsprogramma moet starten van 100 miljard euro.

Mosler legt uit dat er drie stromingen te onderscheiden zijn binnen Die Linke. Er is de conservatieve stroming die na de verkiezingen in november een coalitie met de Groenen en de SPD wil vormen. Mosler: ‘Dit wordt niet openlijk uitgesproken maar zo wordt er wel door hen gedacht. Met name door de Oost-Duitse tak van de partij. Dat deel heeft nog nooit verandering van onderaf als startpunt genomen.’

Dan is er een linkse stroming waarin veel vakbondsactivisten zitten. Deze vormt de meerderheid binnen de partij: ‘Dit deel spreekt over hoe de arbeidersklasse de wereld kan veranderen. De vraag over staatsmacht wordt echter vermeden. Hier wordt gesteld dat we niet nu moeten gaan voor staatsmacht, maar dat eerst de krachtsverhoudingen moeten veranderen in het voordeel van de arbeidsklasse.’

Mosler rekent zichzelf tot een kleinere revolutionaire stroming. ‘Die stelt dat we nooit in de regering moeten gaan zolang de burgerlijke staat bestaat, maar dat we wel in het parlement moeten zitten om de geheimen van de rijken te onthullen en om een platform te bieden voor de strijd van de arbeidersklasse. Werknemers worden gechanteerd onder het mom van de crisis. Bij Opel zegt de directie dat als je niet inlevert op arbeidsvoorwaarden en loon de tent moet worden gesloten. De vakbonden geven hier helaas aan toe. In de metaalsector heeft 80 procent van de bedrijven besloten om niet de ontslagvergoeding te betalen die de metaalbonden begin dit jaar wonnen.’

Ook is een debat gaande over hoe om te gaan met situaties zoals bij Opel. De leiding is voor arbeidersparticipatie in de eigendom van de bedrijven, het idee van coöperaties. Bij Opel zouden arbeiders dan 30 procent van de aandelen moeten krijgen. Maar dat zou kunnen leiden tot wat in de VS is gebeurd: het weggeven van pensioenvoorzieningen in ruil voor aandelen bij Chrysler.

Mosler: ‘We zouden iets dergelijks moeten weigeren. Weliswaar steunde ook Marx de overgang naar een situatie waar arbeiders hun eigen fabrieken beheren. Maar het was nooit het wapen om socialisme te bereiken omdat iedere coöperatie de wetten van de markt moet volgen. Het coöperatisme gaat het idee uit de weg van de noodzaak om staatsmacht of politieke macht te krijgen. Wij zouden juist moeten beargumenteren dat de huidige staat de bedrijven onder controle moet krijgen en tegelijkertijd dat dit niet socialisme is maar dat de strijd vanuit dit punt verder gaat. Dit is vooruitgang omdat dan de productie tenminste kan doorgaan en mensen niet worden ontslagen. Dat is beter dan het sluiten van de fabriek.

‘Hetzelfde geldt voor de banken. We moeten de banken nationaliseren en wel allemaal : dus niet alleen de failliete. Nationalisering onder druk van klassenstrijd kan onderdeel zijn van een overgangsprogramma naar werkelijk socialisme. We moeten daarom vechten voor een eisenpakket waarin een kortere werkweek centraal staat, waar iedereen werk heeft met loonbehoud en een onbeperkte WW-uitkering wordt gegarandeerd. In Frankfurt hebben we zulke debatten gewonnen tegen het argument dat we te radicaal zouden zijn en dat dit stemmen kost. Maar het is precies andersom: juist door de crisis kunnen deze ideeën meer de ruimte krijgen.’

Lees ook de interviews met Jean-Yves Lesage (Nouveau Parti Anticapitaliste) en Sotiris Kontogiannis (Socialistische Arbeiderspartij) in de special ‘Een nieuw antikapitalistisch links in Europa’ in het juni/julinummer van de Socialist.