De wooncrisis en de geboorte van een nieuwe protestbeweging

Woonprotest in Amsterdam, 12 september 2021 (foto: socialisme.nu).
De woonprotesten volgen elkaar in rap tempo op. Op allerlei plaatsen worden initiatieven voor actiecoalities genomen. De acties hebben dynamiek en zijn een breuk met het passieve opportunisme dat gevestigd links kenmerkt. Dat de protesten juist nu uitbreken is niet toevallig en ze zijn geen typisch Nederlands fenomeen.
10 november 2021

Sinds de afkondiging van het Woonprotest in Amsterdam schieten de acties tegen de woningnood als paddenstoelen uit de grond. In allerlei plaatsen in het land worden coalities opgezet om protesten te organiseren. Daarbij resoneren de woonacties met bestaande initiatieven, zoals de acties tegen het terugkerende probleem met studentenhuisvesting in Groningen. De woonprotesten krijgen daarmee een dynamiek die we in Nederland een tijd niet meer hebben gezien. Dit lijkt het begin te zijn van een sociale beweging die in steeds meer steden wortel schiet.

Woonopstand

De opkomst was bij de protesten meteen hoog: in Amsterdam kwamen zo’n 15.000 mensen op de been, afgelopen maand in Rotterdam waren dat er 10.000. Ook inhoudelijk waren de acties sterk. De organiserende coalities legden stevige eisenpakketten neer en namen moedig stelling tegen de gewelddadige aanvallen van de politie op beide acties. Ook werd geen millimeter ruimte gelaten aan de racistische retoriek van de rechtsextremisten.

Vanuit extreemrechts – dat zich sinds Fortuyn al gesteund weet door allerlei louche huisjesmelkers die profiteren van de almaar stijgende huizenprijzen – worden vluchtelingen als zondebok aangewezen voor de woningnood. Daarmee proberen ze twee vliegen in één klap te slaan: de speculanten, de huisjesmelkers en de neoliberalen in het kabinet die de wooncrisis veroorzaken blijven buiten schot, zodat types als Van Haga de zakken kunnen blijven vullen. Ten tweede kunnen ze de woningnood aangrijpen om de extreemrechtse straatmobilisaties te versterken en van een duidelijker racistisch karakter te voorzien.

Het is duidelijk dat deze woonopstand nog maar net is begonnen. In tegenstelling tot het gebruik van de vakbeweging of de gevestigde linkse partijen om vooral in te zetten op symbolische eenmalige protesten die slechts bedoeld zijn om een ‘statement’ te maken en niet proberen om rechts onder druk te zetten om eisen in te willigen, zetten de woonacties zich voorlopig voort. Dat heeft er al toe geleid dat de wooncrisis een centraal politiek thema is geworden.

Aanval

De hoopgevende dynamiek van de woonacties heeft niet in de eerste plaats te maken met de deelname van grotere clubs. De gevestigde linkse partijen zagen zich gedwongen om zich aan te sluiten, maar dat bracht ze ook in een ongemakkelijke situatie. Zo demonstreerden GroenLinks en de PvdA in Rotterdam tegen hun eigen beleid om 15.000 sociale huurwoningen te slopen en arme Rotterdammers zo de stad uit te jagen.

Vervolgens koos hun eigen burgemeester ervoor om de demonstratie aan te laten vallen door de ME, met als doel om het protest tegen zijn asociale woonbeleid te criminaliseren. Die tactiek is in het verleden met succes toegepast. Dit keer mislukte het om twee redenen: in de eerste plaats was dit geen kleine demonstratie, maar een massaal protest dat werd aangevallen. De leugens van de politie die de aanval moesten rechtvaardigen konden daarom gemakkelijk ontkracht worden. Ten tweede accepteerde de demonstratie, noch de organisatie dat de politie één groep demonstranten aanwees als ‘gevaarlijke groep’ die wel aangevallen mocht worden. De solidaire reactie op het politiegeweld voorkwam dat de politie een tweedeling kon creëren tussen ‘goede’ en ‘slechte’ demonstranten en daarmee de extreemrechtse media van munitie had voorzien voor hysterische artikelen over gevaarlijke gewapende radicalen in het woonprotest.

In plaats daarvan zijn Aboutaleb en de politie ontmaskerd. Aanvankelijk zou de aanval op de demonstratie noodzakelijk zijn geweest vanwege allerlei wapens. Die werden ondanks de preventieve massa-arrestaties echter niet gevonden. Toen kwam de nieuwe leugen dat agenten voorafgaand aan de aanval beledigd zouden zijn. Zelfs als dat waar was, is het geen enkel excuus voor het nietsontziende geweld van de politie. Bovendien was de politie al vanaf het begin massaal aanwezig. Hoe meer de politie zich in bochten wringt, des te duidelijker wordt het dat deze aanval gepland was, een politiek doel diende en met leugens wordt toegedekt. Dat liegen doet de politie bepaald niet voor het eerst en het is ook niet het enige deel van de staat waar een sfeer van straffeloosheid heerst.

Het is belangrijk dat we hiervan leren en er conclusies aan verbinden. Clubs als GroenLinks en de PvdA, die aan de vooravond van de protesten besloten dat ze bij nader inzien toch ook iets willen doen tegen de mede door hen veroorzaakte woningnood, zouden de logische conclusies moeten trekken uit hun late bekering: minimaal zouden zij uit het Rotterdamse college van B&W moeten stappen. De PvdA zou de rechtse autoritair Aboutaleb eindelijk de partij uit moeten trappen.

Inflatie en de klassenstrijd

Maar het onderstreept ook dat de gevestigde linkse clubs zich onder druk hebben aangesloten. Als er geen breedgedragen woonprotest was geweest, dan waren zij gewoon op de oude neoliberale voet verder gegaan. Wat hun steun voor de woonprotesten in de praktijk waard is moet nog blijken. Het succes van de protesten is veel eerder te verklaren uit het feit dat deze clubs er niet in zijn geslaagd om hun stempel er teveel op te drukken.

Maar er is meer aan de hand. In de afgelopen maanden begint de inflatie in verschillende delen van de wereld op te lopen. De achtergrond hiervan is dat het zwakke economische herstel sinds de economische crisis die in 2007-8 begon, werd gedreven door het beschikbaar maken van gratis geld aan grote financiële instellingen.

Doordat staten er alles aan hebben gedaan om het kapitaal uit te kopen en aan het infuus te houden, ging dat geld niet naar de reële economie, waar winstmarges en dus investeringsmogelijkheden achterbleven. In plaats daarvan werd het gratis geld gebruikt om mee te speculeren: dat vertaalt zich bijvoorbeeld in de explosie van de huizenprijzen, in de opkomst van bitcoin en in aandelenkoersen die soms nog nauwelijks verband lijken te houden met de werkelijke economie. Daar bovenop komen nu de leveringsproblemen als gevolg van de coronacrisis en de stremming in het Suezkanaal én de hoge gasprijs, die de prijzen van andere brandstoffen en van allerlei goederen opdrijft. Het gevolg is een kwakkelende economie, gecombineerd met een oplopende inflatie.

In de VS, dat voorop loopt in deze ontwikkeling, lag het officiële inflatiecijfer (jaar-op-jaar) in september op 5,4 procent, in Nederland is dat 3 procent en in de eurozone als geheel 3,4 procent.

Door de snel stijgende prijzen en de achterblijvende lonen komen grote groepen mensen in grote problemen. En die problemen komen bovenop 40 jaar van stagnerende lonen, flexibilisering en onzekerheid, het uitkleden van sociale voorzieningen en de grote woede over de misdaden als het toeslagenschandaal. In de VS, waar Biden op het nippertje is verkozen en sindsdien nalaat om zijn sociale beloftes na te komen, ging de oplopende inflatie gepaard met een stakingsgolf en wordt er om die reden gesproken van ‘striketober’.

Nieuwe protestbeweging

Deze ontwikkelingen vergroten de noodzaak om in verzet te komen voor onze levensstandaard. Daarom is het verklaarbaar en welkom dat juist nu de stap wordt gezet naar nieuwe actie-initiatieven en het opzetten van coalities om woonacties op te zetten. Met nóg een hard neoliberaal kabinet op komst is een toename van sociaaleconomisch verzet geen overbodige luxe. Ten eerste is het echter belangrijk dat deze ontwikkeling de vakbeweging niet overslaat. De FNV ging recent akkoord met erbarmelijk slechte cao’s voor de ‘noodzakelijke werkers’ in het primair en voorgezet onderwijs – en dat zonder dat er zelfs maar actie was gevoerd. De oplopende inflatie zorgt ervoor dat de schandalig lage loonverhogingen in de praktijk uitdraaien op loonsverlagingen. Van de cao’s die in de eerste vier maanden van dit jaar werden afgesloten, werd in de helft van de gevallen zelfs een nullijn afgesproken. De stakingen in de UMC’s en de aangekondigde acties in de kleinmetaal zouden wat dat betreft een welkome trendbreuk kunnen zijn.

Als het aan het kabinet en de werkgevers ligt verandert er niets aan de dalende koopkracht. Ons kabinet heeft heel diepe zakken, maar dat geld is bedoeld voor grote bedrijven en zakkenvullers als Sywert van Lienden, niet voor werkenden. Om te verhinderen dat we er nog verder op achteruit gaan, moeten we daarom in actie komen. Maar dat betekent ook dat we naar manieren moeten zoeken om actie-initiatieven te nemen en om links als zodanig te vernieuwen. De gevestigde linkse partijen en de vakbondsleiding hebben zich de afgelopen decennia immers medeplichtig gemaakt aan het neoliberalisme. Bovendien staat extreemrechts klaar om de ‘oppositie’ te kapen.

Om gezonde initiatieven te kunnen nemen moeten we deze vroege fase van opleving van strijd aangrijpen om strijdbare actiecomité’s op te zetten en nieuwe samenwerkingen te smeden. De woonprotesten laten daarin de weg vooruit zien: ze blokkeerden Aboutalebs poging om de beweging te criminaliseren, ontmaskeren de fascisten als ondersteuners van de sociale afbraak en zetten de linkse opportunisten die zich medeplichtig hebben gemaakt aan neoliberale politiek in hun hemd. Daar moeten we de komende jaren veel meer van zien.