De VS in Oost-Azië: een nieuw conflictgebied?

Het is bijna tien jaar geleden dat de de VS met militair machtsvertoon Irak binnendrong. Amerikaanse troepen overdonderden hun tegenstanders snel, maar het liep uit op de grootste geopolitieke nederlaag die de VS ooit heeft geleden. Nu verleggen de VS hun aandacht – naar de Stille Oceaan.
18 maart 2013


Door Alex Callinicos

Zelfs de vernedering in Vietnam werd verzacht door het bondgenootschap dat president Nixon sloot met China in 1971-72. Nu echter vormt de snelle economische opkomst van China de grootste uitdaging voor de Amerikaanse hegemonie ooit. De regering-Obama is aan een ʻstrategische draaiʼ begonnen richting China. Ze is van plan om zestig procent van de Amerikaanse militaire macht in het Pacifisch gebied te concentreren.

Ze verlaat het Midden-Oosten echter niet – de regio is te belangrijk voor Washington om de teugels te laten vieren. Dit is ondanks dat de Amerikaanse energie steeds meer in eigen land wordt gegenereerd. Geschikte gesteentelagen in de VS hebben geleid tot de ʻschalierevolutieʼ, waarbij organisch materiaal in gesteente wordt omgezet in olie. Vorig jaar verving China de VS als grootste importeur van olie.

Tien jaar geleden waren de ogen van de Amerikaanse beleidsmakers stevig gericht op het Midden-Oosten. Nu kijken ze naar Oost-Azië. Sinds de oorlog met Japan in de Stille Oceaan, van 1941-45, zijn de VS de dominante macht in de regio. Maar de opkomst van China verandert dat.

Economische relaties in Azië zijn veranderd om de grote muil van de Chinese industriële machine te voeden. En de Chinese regering investeert sommige baten van deze economische groei in militair potentieel. Begin maart kondigde ze een 10,7 procent verhoging van het defensie budget aan.

Maar dit betekent eigenlijk een vertraging. Zoals de Financial Times schreef: ʻDeze cijfers vergelijken met jaarlijks gemiddelde toenames van 16,5 procent tussen 2000 en 2009, en 15,7 procent tussen 1990 en 1999, volgens… twee Amerikaanse experts op Chinees militair gebied. Aangepast voor inflatie ziet de militaire uitbreiding van Beijing er nog minder indrukwekkend uit… Omgerekend in werkelijke waarde, steeg het defensiebudget gemiddeld 3,1 procent per jaar in 2010 en 2011… Ieder jaar krijgt het “Chinese leger– gemiddeld – een dalend percentage van de gulheid van de regering”.ʼ

Hoge militaire uitgaven zijn in ieder geval karakteristiek voor een regio bomvol met machtige rivaliserende staten. De VS en China duwen en trekken met Japan, India, Zuid-Korea en Vietnam. En laten we Noord-Korea niet vergeten, waar de Kim-dynastie zich specialiseert in nucleair wapengekletter.

Eilandjes

De gevaren worden geïllustreerd door de rel tussen Japan en China over een handvol eilandjes vlakbij Taiwan. Deze Diaoyu eilanden worden gecontroleerd door Japan sinds 1895 maar nu eist China ze op. Het geschil escaleerde vorig jaar, vooral door de agressieve actie van Japanse nationalisten, die de greep van Tokyo op de eilanden wilden verstevigen. De rechtse gouverneur van Tokyo, Shintaro Ishihara, heeft bijvoorbeeld campagne gevoerd om de drie eilanden te kopen.

Chinese en Japanse gevechtsvliegtuigen en marineschepen draaien om elkaar heen rond de eilanden. Tokyo zegt dat op 30 januari een Chinees fregat haar radar richtte op een Japans oorlogsschip – een voorbode voor een aanval.

Dit geschil is interessant, maar ook een beetje eng. Allereerst is het een traditioneel territoriaal conflict, dat volgens ideologen van de heersende klasse vanwege globalisering tot het verleden behoorde. Ten tweede zijn er staten bij betrokken in het centrum van globalisering – niet alleen Japan en China, maar ook de VS, die een veiligheidsverdrag hebben met Japan. Dus de drie grootste economieën van de wereld staan potentieel op gespannen voet vanwege een paar eilandjes in de Stille Oceaan.

Ten derde is Japan de meest agressieve van de partijen. De nieuwe premier Shinzo Abe, een conservatieve nationalist, toog afgelopen maand naar Washington met de aankondiging ʻJapan is terugʼ. Hij zei tegen de Washington Post, ʻom meer natuurlijke hulpbronnen te krijgen, grijpt China naar dwang of intimidatieʼ in de zeeën rond haar kust.

Vanuit Amerikaans oogpunt is deze rivaliteit gunstig. Natuurlijk wil de regering-Obama geen oorlog rond de Stille Oceaan. Maar hoe meer ze de regionale rivalen van het machtige Peking kan aanmoedigen – vooral Japan en India – om China in te sluiten, hoe langer de Amerikaanse hegemonie in het Oost-Azië zal duren.

Dit is een vertaling uit de Socialist Worker.