De vicieuze cirkel van het veiligheidsbeleid

Er was vorige week maar één verwarde man nodig om het station van Den Bosch een dag lang plat te leggen. Met kerst was één man met explosieven in zijn ondergoed aanleiding voor een mondiale golf aan nieuwe ‘veiligheidsmaatregelen’. Better safe than sorry zegt het gezond verstand. Maar in het tijdperk van de oorlog tegen terreur is niets wat het lijkt.
16 februari 2010

Foto: preventief fouilleren in de Amsterdamse metro (oktober 2009)

Door Maina van der Zwan

Sinds de aanslagen op 11 september 2001 is er wereldwijd veel veranderd. Sommige zaken snel en zichtbaar, zoals de sterk opgeklopte angst voor ‘islamitisch fundamentalisme’ en moslims in het algemeen. Anderen veranderingen hebben zich sluipend voltrokken, zoals de uitholling van burgerrechten en de acceptatie van staatsrepressie.

Wat was het geval in Den Bosch? Een man in een djellaba loopt een treincoupe binnen en vraagt mensen om een vuurtje. Als hij dat niet krijgt, begint hij ophef te maken en roept dat hij een bom heeft. Niet bepaald het profiel van een Al-Qaida-militant. Dit ging overduidelijk om een verwarde man, die nota bene bij de politie bekend was vanwege psychische problemen. Toch worden station en omliggende bedrijven ontruimd, doorzoeken speciale eenheden het huis van de ‘verdachte’ en domineert de hype een dag lang het nieuws. Tien jaar geleden was de man na een kalmerend kopje thee naar huis of een zorginstelling gebracht. Nu is nog net niet de luchtmacht ingeschakeld.

Het overdadige optreden wordt verdedigd met het argument dat er een reële terreurdreiging bestaat en alertheid dus geboden is. Volgens de overheid heeft iedereen daar een rol in te spelen. Uit de huis-aan-huis folder die enkele jaren geleden verspreid werd: ‘Het kan zijn dat u toevallig mensen met elkaar hoort praten en dat hun woorden u verdacht voorkomen. Licht de politie in. Ziet u een verdacht pakketje of een situatie die niet normaal is, blijf dan uit de buurt. Waarschuw omstanders of medepassagiers. Bel de politie of waarschuw het personeel ter plaatse.’

Ondertussen zijn we al zo ver dat de twee miljard mensen die jaarlijks vliegen (waarvan er ongeveer twee miljard niets kwaads van plan zijn) tot in hun poriën doorgelicht moeten worden. De vraag dringt zich op of de hype over veiligheid terecht is, wat het effect er van is en wie er garen bij spinnen.

Wanhoopsdaden

Natuurlijk bestaat er het risico van individuele terreurdaden. Dit is relatief klein, maar reëel. Mensen kunnen door tal van redenen gefrustreerd doordraaien en aanslagen plegen. Denk aan de man die omstanders bij Koninginnedag dood reed of de moordpartijen op Amerikaanse scholen in de afgelopen jaren. Helaas drijft dit systeem mensen om verschillende redenen tot wanhoopsdaden.

De oorlog tegen terrorisme heeft dit echter verder op scherp gezet. Onder het mom van ‘veiligheid’ en ‘democratie’ vielen de VS en hun bondgenoten met militaire overmacht Afghanistan en Irak binnen en schroefden de homeland security in rap tempo op. Inmiddels is het aantal doden in Irak de 1 miljoen ruim gepasseerd en groeit ook het aantal burgerdoden in Afghanistan (waar officiële tellingen van ontbreken) elke maand door. De toename van het aantal terroristische aanslagen aan het westerse thuisfront onderstreept dat deze oorlog uiterst contraproductief is gebleken – ze heeft terreur niet bestreden maar zelf juist gekweekt.

In dat licht is eenvoudiger te begrijpen hoe incapabel het ‘veiligheidsbeleid’ in feite is. Neem de trend van zogenaamde ‘Israëlificering’ van vliegvelden. Mensen die een vliegtuig op willen blazen kunnen simpelweg in een minder extreem beveiligde vlieghaven opstappen. En zelfs als na investeringen van tientallen miljarden de beveiliging van vliegvelden waterdichtheid zou benaderen, dan nog zijn er 1001 andere potentiële doelwitten waar bodyscans of full body cavity searches onuitvoerbaar zijn. Spanje kent een ID-plicht en dat heeft de aanslagen in Madrid niet tegengehouden. De Nigeriaanse man die de aanslag wilde plegen op tweede kerstdag was bekend bij de Amerikaanse inlichtingendiensten. Meer ‘controle’ zal de dreiging van aanslagen niet doen afnemen.

Noodtoestand

Als het hele antiterrorismebeleid een nutteloze geldverspilling is, waarom zetten regeringen er dan mee door? Waarom verkeren de VS ruim acht jaar na 9-11 nog steeds in een officiële noodtoestand? De redenen zijn politiek en gaan tot de kern van wat de oorlog tegen terreur is – een eindeloze oorlog in zowel buiten -als binnenland. Niet alleen omdat terreur met meer terreur bestrijden een vicieuze cirkel heeft ingeluid, maar omdat ‘terreur’ hier het codewoord is voor ‘bedreiging van de gevestigde machtsorde.’ Dat betreft niet alleen de mondiale machtsverhoudingen, maar ook de verhouding van de staat ten opzichte van de bevolking aan het thuisfront.

Antiterrorismewetgeving wordt in de praktijk voornamelijk als dekmantel gebruikt voor grotere sociale controle. In Groot-Brittannië is de nieuwe wetgeving al misbruikt tegen anti-oorlogsdemonstranten en vakbondsactivisten. In Nederland voor de criminalisering van onder andere dierenrechtenactivisten, in Denemarken om klimaatdemonstranten massaal preventief te arresteren. Als een van de eerste maatregelen na 9-11 werden in Nederland nieuwe politiepantserwagens met waterkanonnen aangeschaft, ogenschijnlijk voor het geval terroristen zich zouden verenigen in een gevaarlijke mensenmassa.

Maar het gaat verder. Zo is de Nederlandse staat bezig om een zogenaamde biometrische database aan te leggen van alle burgers. Max Snijders van de European Biometrics Group benadrukt de gevaren hier van: ‘Stel dat bij wet wordt vastgelegd dat op homo zijn een straf van 25 jaar staat. Dan is het met behulp van de database een kleine moeite om de overtreders op te sporen.’ De database bevat weliswaar (nog) geen gegevens over de seksuele geaardheid van personen, maar opsporingsambtenaren ‘hoeven dan alleen een homobar in te wandelen en daar vingerafdrukken op te nemen. Uit de database rolt dan welke personen daarbij horen.’ Er is in een paar jaar tijd een infrastructuur aangelegd waar de Oost-Duitse Stasi haar vingers bij af zou likken en waar een Wilders wel raad mee zou weten.

Voedingsbodem

Daarnaast is er een belangrijke ideologische component aan deze binnenlandse oorlog tegen terreur, namelijk om mensen bang te maken en tegen elkaar op te zetten. Dat gaat niet alleen om politici die makkelijk scoren door te roepen dat ‘straatterroristjes’ hard aangepakt moeten worden. De worteling van het idee dat je buurvrouw of collega een potentiële terrorist zou kunnen zijn, maakt mensen onzeker en kwetsbaar – en makkelijker in het gareel te houden. Zolang Nederlanders zich druk maken om zogenaamde enge mannen in jurken en gevaarlijke gesluierde vrouwen, creëren de autoriteiten de ruimte om hun bezuinigingsbeleid door te voeren en de krankzinnige prioriteiten van dit systeem in stand te houden.

Dus waar brengt ons dat? Het antwoord van socialisten op de veiligheidshype is dat je terrorisme niet stopt door olie op het vuur te gooien, maar door de voedingsbodem ervan weg te nemen. Dat betekent in de eerste plaats het beëindigen van de imperialistische oorlogen en dus het terugtrekken van alle troepen uit Irak en Afghanistan. Elke dag dat deze bezettingspolitiek doorgaat is niet alleen voeding voor meer dodelijke slachtoffers en terreurdreiging, maar ook meer militarisering van het thuisfront. Ten tweede zou er een sociaal beleid tot stand moeten komen van insluiten in plaats van uitsluiten. Het afpakken van sociale voorzieningen, het sluiten van bedrijven en op straat gooien van werknemers zijn een recept om meer mensen naar de maatschappelijke afgrond te duwen. Collectief opkomen voor gezamenlijke belangen, bouwen aan solidariteit en protesteren tegen de aanval op onze rechten vormen het tegengif.