De verrechtsing van de publieke omroep

Al decennialang schilderen extreemrechtse politici de NPO af als ‘links bolwerk’ dat enkel de elitaire Amsterdamse grachtengordel bedient. In werkelijkheid krijgen fascistische agitatoren steeds meer tijd en ruimte op de buis om hun verwerpelijke ideeën te spuien. Hoe kreeg extreemrechts het publieke medialandschap in haar greep?
22 februari 2024

Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw voert extreemrechts een kruistocht tegen de NPO. In politiek Den Haag is de PVV sinds haar ontstaan de belangrijkste stem in die hetze en wordt daarin luidkeels bijgestaan door partijen als FvD, JA21, en BBB. Zij beweren dat een machtig establishment het publieke bestel domineert en die positie misbruikt om zijn linkse ideologie te verspreiden. 

Volgens de PVV en FvD is de NPO een ‘fake news-fabriek’ die kijkers dagelijks treitert met ‘klimaatpaniek’ en ‘LHBT-propaganda’. Tegelijkertijd zou de publieke omroep ‘autochtone Nederlanders’ moedwillig discrimineren. Ook claimt extreemrechts dat de NPO als spreekbuis fungeert van de ‘linkse’ politiek: al in 2013 had Martin Bosma tevergeefs een Tweede Kamermotie ingediend om NPO1 om te laten dopen tot ‘PvdA1’. Ruim tien jaar later, in haar Verkiezingsprogramma 2023, noemde de PVV de publieke omroep ‘NPO66’. 

Naast vluchtelingen, lhbtqia+’ers en mensen van kleur, gebruikt extreemrechts ook de NPO als zondebok. Met deze denkbeeldige vijand probeert het de aandacht af te leiden van problemen die het helemaal niet wil oplossen: denk hierbij aan de hedendaagse economische en ecologische crises, die onlosmakelijk verbonden zijn aan het door extreemrechts gekoesterde kapitalisme. Zeker nu de PVV aan de macht dreigt te komen, blijft de NPO een dankbaar mikpunt om verantwoordelijkheid voor eigen beleid op af te schuiven.

Normalisering

Partijen als de PVV worden echter op hun wenken bediend door de NPO. In de afgelopen vijftien jaar traden immers de extreemrechtse omroepen PowNed, WNL en Ongehoord Nederland (ON) toe tot het publieke bestel. Maar liefst 88,8 procent van de politici die ON in zijn eerste zendjaar uitnodigde, was van radicaalrechtse signatuur. Ook tonen verschillende onderzoeken dat (extreem)rechts op niet-rechtse omroepen disproportioneel veel ruimte krijgt: zo konden rechtse partijen op drie keer zoveel zendtijd rekenen als links tijdens de verkiezingscampagne van 2021.De verrechtsing van de NPO reflecteert de algehele normalisering van discriminerend gedachtegoed in Nederland. Sinds de jaren 1990 wakkerde extreemrechts steeds succesvoller racistische sentimenten aan: het profiteerde daarbij van de brede onvrede over twee decennia neoliberaal beleid. De opkomst van Pim Fortuyn was daarin van bijzonder belang. Hij hielp met name haat tegen moslims normaliseren.

Ook in kranten en televisie werd islamofobie eind jaren 1980 bon ton, aldus discriminatie-onderzoeker Ewoud Butter. Demonstraties van Nederlandse moslims tegen Salman Rushdie’s boek De duivelsverzen noemt Butter als kantelpunt: sindsdien slingeren media, variërend van de Telegraaf tot de NRC, moslimhaat explicieter de ether in. In 1995 concludeerden onderzoekers Karin Huigh en Ineke van der Valk derhalve: ‘Het toenemende racisme weerspiegelt zich in en wordt gevoed door de media.’

Het feit dat er steeds meer plaats wordt gemaakt voor haatzaaiers als Thierry Baudet en Geert Wilders, is ook deels te verklaren doordat NPO-bonzen zich laten leiden door de logica van kijkcijfers, marktaandelen en doelgroepen: televisie moet ‘scoren’, terwijl waarheidsvinding van secundair belang is. De omroepbazen hebben daarbij een obsessie voor ‘het geluid van de gewone man’, een eufemisme voor extreemrechtse stemmers.

Toenmalig NPO-baas Henk Hagoort riep al in 2008 dat de publieke omroep niet langer ‘drie keer de Volkskrant’ mocht zijn. Volgens hem was er onvoldoende belangstelling voor de ‘maatschappelijk teleurgestelden’. Inmiddels wordt die groep zo goed bereikt, dat onlangs een anonieme omroepredacteur in de Volkskrant de NPO als ‘drie keer De Telegraaf’ karaktiseerde.

Intimidatie

Desondanks blijft het onverminderd effectief de publieke omroep als links bolwerk af te schilderen. Omdat het politiek-maatschappelijke debat zo naar rechts is opgeschoven, kan extreemrechts feitelijke verslaggeving over bijvoorbeeld klimaatrampen of transfoob geweld met enig succes wegzetten als vooringenomen ‘fake news’. 

De weinige NPO-werknemers die echt stelling durven te nemen tegen haat en onderdrukking, kunnen al helemaal de volle laag verwachten. Zo tuigde de extreemrechtse publicist Jan Dijkgraaf een lastercampagne op tegen presentator Natasja Gibbs, omdat laatstgenoemde Israël een ‘apartheidsregime’ noemde in de talkshow Op1.

Dijkgraaf vond daarin steun van De Telegraaf, die beweerde dat er sprake was van ‘openlijk antisemitisme bij de publieke omroep’. NPO-ombudsman Margo Smit verklaarde vervolgens dat Dijkgraaf en de zijnen een punt hadden. Daarbij noemde Smit de uitspraken van Gibbs ‘niet controleerbaar’ – een conclusie die alsmaar absurder klinkt te midden van Israëls genocidale campagne tegen de Palestijnen sinds oktober 2023. 

Dit is een van de vele voorbeelden van hoe fascisten hun tegenstanders de mond proberen te snoeren. Extreemrechts heeft de afgelopen jaren gebouwd aan een krachtige infrastructuur van elkaar versterkende stemmen op internet, televisie, en in kranten. Met behulp van die verschillende media kan het moeiteloos hetzes aanwakkeren en een golf van bedreigingen uitlokken tegen politieke vijanden. Zo ontstaat er een klimaat waarin mensen steeds angstiger worden om racisme en fascisme als zodanig te benoemen. 

Fascistische omroep

De verrechtsing van de NPO bereikte in 2021 haar absolute dieptepunt met de toetreding van het fascistische ON. De omroep kreeg dat jaar een licentie van demissionair minister Arie Slob van de ChristenUnie omdat ON voldeed aan de flinterdunne toelatingscriteria: het haalde de ledendrempel en zou een ‘stroming binnen de maatschappij’ vertegenwoordigen.

Als een gezagloze schoolmeester waarschuwde Slob wel dat hij streng zou toezien op het delen van ‘onbetrouwbaar nieuws en desinformatie’ – loze kreten aan het adres van een club die tijdens de coronapandemie juist groot werd door de verspreiding van fascistische complottheorieën over COVID-19, migranten, en ‘omvolking’.

Inmiddels maakt ON twee jaar deel uit van de NPO en heeft het al drie sancties aan de broek gehad wegens ‘het systematisch delen van aantoonbaar onjuiste informatie’. De gevolgen van dit optreden voor NPO-voorzitter Frederieke Leeflang zijn tekenend: zij wordt sinds de eerste sanctie in juni 2022 beveiligd vanwege extreemrechtse bedreigingen.

Het NPO-bestuur besloot om in april 2023 zelfs een verzoek tot intrekking van ON’s licentie in te dienen bij D66-staatssecretaris Gunay Uslu. Reden hiervoor was dat ON onophoudelijk de Journalistieke Code van de NPO aan zijn laars lapte. Uslu zag echter te weinig juridische basis voor zo’n ‘verstrekkend besluit’ en wees in november 2023 het verzoek af.

Toekomstperspectief

Sinds Uslu’s beslissing heeft de NPO zich voorgenomen om weer te spreken met ON over journalistieke verantwoordelijkheden en samenwerking. Het lijken holle frasen, want talloze Hilversumse collega’s verafschuwen ON. Zo is de club al een tijd niet welkom bij het journalistiek overleg en in september 2022 keerden collega-omroepen zich tegen ON met een ‘Statement tegen racisme’. Dit volgde op een aflevering van Ongehoord Nieuws waarin presentatrice Raïsa Blommestijn het racistische n-woord gebruikte en de redactie door middel van misleidende compilaties haat tegen zwarte mensen aanzette.

Ondanks de zo beroerde interne verhoudingen, verheugt ON-voorzitter Arnold Karskens zich over de toekomst van zijn omroep. Volgens hem waait er ‘een andere wind’ sinds de overwinning van de PVV. En inderdaad, onder een eventueel kabinet-Wilders I heeft een fascistische omroep als ON nog minder te vrezen voor lijfsbehoud. Duidelijk is dat de NPO steeds verder wegzakt in een donkerbruin moeras waar het, zelfs als het dat wil, nauwelijks meer uit kan ontsnappen.

Het gemak waarmee extreemrechts erin slaagt om posities op de NPO te verkrijgen én behouden, is ook een uitdrukking van de zwakte van links. Momenteel ontbreekt het in Nederland immers aan een sterke antifascistische beweging die echt maatschappelijke druk kan uitoefenen. Vanwege die huidige krachtsverhoudingen kunnen overheidsdomeinen als de publieke omroep steeds verder wegglijden in extreemrechtse richting.

Naast een antifascistische massabeweging op straat, is ook de versterking van eigen linkse media cruciaal. In tijden van voortdurende verrechtsing, is er veel behoefte aan een plek waar onderdrukte groepen in de samenleving wél een stem hebben. De teloorgang van de NPO benadrukt andermaal de noodzaak van onafhankelijke, linkse media, waar kritische journalistiek, arbeidersstrijd, antiracisme, radicaal klimaatbeleid en socialistische ideeën samenkomen.

Jij wilt ons nieuws.





    Je emailadres is vereist.