De verdeel-en-heers politiek van de Egyptische overheid

De aanslag op de Koptische kerk in Alexandrië, Egypte, is in Nederland duidelijk veroordeeld. Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal heeft zijn afschuw over de aanslag kenbaar gemaakt, en de Tweede Kamer heeft verontrust gereageerd. Door CDA, PVV, SP en de ChristenUnie zijn schriftelijke vragen gesteld aan de minister, waarin gevraagd wordt om de druk op Egypte op te voeren om de religieuze christelijke minderheid te beschermen. Opvallend is dat bij al deze berichten zeer sterk de nadruk ligt op het religieuze aspect van deze aanslag: daarmee ziet de Nederlandse media een aantal belangrijke ontwikkelingen in Egypte in de maand na de verkiezingen (bewust) over het hoofd.
7 januari 2011

Door Willemijn Wilgenhof
Vanuit Cairo, Egypte

Ook in Egypte is de aanslag op de Koptische Kerk in Alexandrië op 1 januari 2011 sterk veroordeeld. De toon in de Egyptische media was in eerste instantie echter heel anders van aard dan in Nederland. De eerste paar dagen na de aanslag werden de Egyptische media overheerst door slechts één boodschap: de aanslag is een terroristische daad geweest, en de staat heeft te weinig gedaan om de christenen de bescherming te geven waar ze recht op hebben. De verschillende stemmen in de media, zowel religieus als politiek, waren zeer eensgezind: mea culpa, we hebben door ons verhitte debat een klimaat gecreëerd waarbinnen intolerantie een plek kon krijgen, maar nu moeten we de handen ineen slaan. Bij de Egyptische elite heerste bovendien de angst om als terroristisch land te worden gezien, aangezien dit hun belangen zeer zou schaden. In woorden werd de nadruk gelegd dat de groepen samen de strijd aan moeten gaan tegen dit soort extremisten en de lopende problemen rondom de positie van Kopten in de samenleving oplossen. Een van deze problemen is bijvoorbeeld het nieuws dat de vrouwen van twee Koptische priesters zich zouden hebben bekeerd tot de islam. Maandenlang werd dit verhaal misbruikt om spanningen tussen christenen en moslims bewust aan te wakkeren. De roddels over de bekering waren een welkome afleiding van het nieuws over het verkiezingsbedrog van Mubarak.

Hoewel de roddels over de bekering van de twee door de media gebruikt werden om christenen en moslims tegen elkaar op te zetten, hielden de meeste mensen het hoofd koel. Hun woede van de afgelopen maanden was gericht op de staat, en niet op elkaar. De corrupte verkiezingen in Egypte van vorige maand maakten voor de zoveelste keer duidelijk dat de overheid niet luistert naar haar burgers. De overheid luisterde nu wederom niet naar de roep om meer bescherming van kerken. Dat dit het gevolg van politieke onwil was, was voor de meeste mensen wel duidelijk: toen bijvoorbeeld een aantal maanden terug een groep Israëlische toeristen het land bezocht, was de politie in staat ze volledige bescherming te bieden, door bijvoorbeeld een avondklok in te stellen, waardoor de Egyptenaren in hun huizen moesten blijven. Op dat moment kon er van alles gedaan worden om een groep mensen te beschermen, aangezien de overheid hier belang bij had.

Na de aanslag vorige week in Alexandrië, waarbij 23 mensen omkwamen en zo’n honderd mensen gewond raakten, was voor veel Egyptenaren de maat vol. De beelden in de Nederlandse media over woedende menigten in de Egyptische straten van de afgelopen week werden voor het Nederlandse publiek gepresenteerd als een strijd tussen moslims en christenen. Maar het overgrote deel van deze demonstraties waren van een hele andere aard: de mensen waren woedend op de Egyptische overheid. Zij doen onvoldoende om de mensen te beschermen, en zetten de verschillende groepen in de samenleving tegen elkaar op. De mensen kennen de verdeel en heers politiek van hun overheid, waarbij de woede over de verkiezingen in een andere richting geduwd wordt.

Zo ook deze week waarin dagelijks in Egypte werd gedemonstreerd. Christenen en moslims stonden schouder aan schouder om tegen de staat te demonstreren, maar op verschillende momenten greep de politie hard in. Op 5 januari werden er bijvoorbeeld acht moslims tijdens een demonstratie gearresteerd. Ayman Moyheldin, een reporter van Al Jazeera, wees er al op hoe ironisch het is dat de acht arrestanten allen moslims zijn, terwijl ze schouder aan schouder stonden te demonstreren met de christenen. Het is een bewuste ingreep geweest, om de onderlinge solidariteit te doorbreken en de aandacht af te leiden van de woede tegenover de overheid.

Dat de acht activisten de volgende dag tijdens de rechtszaak meteen zijn vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs doet ook voor de media niet ter zake: wederom hebben ze een ingang gevonden om de heersende woede onder het Egyptische volk te presenteren als een strijd tussen christenen en moslims. Ook de Nederlandse media draagt hier aan bij. Ze hebben geen belang bij artikelen over moslims die naar de ziekenhuizen in Alexandrië renden om bloed te doneren. Ze hebben ook geen belang bij foto’s van grote groepen moslims die naar de Koptische kerken gingen om hun steun te betuigen. Nee, ze schrijven over Wilders, die wil dat de Egyptische ambassadeur in Nederland er op aan wordt gesproken dat christenen niet voldoende beschermd wordt ‘tegen Salafisten en ander islamitisch gespuis’. Ondanks dat de Salafi’s in de Egyptische media zich negatief over de aanslag hebben uitgesproken (het is volgens hen een misdaad tegen islamitische principes), wordt het geheel gebruikt om de christenen en moslims naar elkaar te laten kijken, in plaats van naar boven.

De manier waarop er wordt om gegaan met de aanslag in Alexandrië is een goed voorbeeld van verdeel en heers politiek. Mubarak gebruikt het gebeuren bewust om de aandacht af te leiden van de spanningen rondom de verkiezingen en de spanningen tussen arm en rijk. Ook de Nederlandse media en de overheid dragen bij aan deze verdeel en heers politiek, door de mensen voor te schotelen dat er een strijd gaande is tussen religies, en dat we een war on terror te vechten hebben. De manier waarop de heersende klasse probeert het eigen systeem in stand te houden door ons te verdelen laat zien waar onze kracht ligt. Als we in staat ons te verenigen ongeacht onze etnische, religieuze of culturele achtergrond zijn we in staat bergen te verzetten, systemen van uitbuiting te vernietigen en een solidaire samenleving op te bouwen waarin iedereen een plek heeft.