De Syrische revolutie had te veel vijanden

De overgave van Homs, de ‘hoofdstad van de revolutie’, markeert een moment van bittere nederlaag in Syrië. De strijders hielden dapper stand gedurende jaren van belegering, maar zonder uitzicht op hulp werden ze gedwongen om zich terug te trekken.
16 mei 2014

Door Simon Assaf

De nederlaag van Homs volgt op de val van een aantal steden en wijken van de rebellen en de vernietiging van een nog groter aantal. Homs is het symbool geworden van de terugtocht van de revolutionaire krachten.

Veel van de volkscomités die voortkwamen uit de gewapende opstand in de zomer van 2012 zijn verpletterd. Hun leiders zijn vermoord door het regime van dictator Bashar al-Assad, gedood in de strijd of door islamistische facties gelieerd aan Al-Qaida. Hoewel de oorlog in veel gebieden in een impasse is geraakt, is Assad ‘centimeter voor centimeter aan het winnen’.

De overgelopen soldaten, arbeiders, boeren en studenten die menskracht leverden voor de revolutionaire krachten hebben geen verdediging tegen de vatenbommen die vanuit aanvalshelikopters worden gegooid, of de gifgassen en de verwoestende conventionele wapens van het regime.

Zij die hun hoop vestigden op het Westen, of op de door de Golfstaten gefinancierde milities die de lichtgewapende revolutionairen overschaduwden, zijn erachter gekomen dat de belangen van het Westen en de Golfstaten niet de belangen van de revolutie waren.

Elke dreiging van westerse interventie verzwakte de revolutie verder. Het imperialisme had weinig te winnen bij de revolutie, en stond ondanks het gepraat over ‘interventie en hulp’ altijd vijandig tegenover de opstand.

Door de gehele regio is er sprake van hergroepering van de oude regimes en nederlagen voor de brede volksbewegingen die de Arabische lente hebben gemaakt. De Syrische revolutie heeft, zoals het Palestijnse verzet over de jaren heeft gemerkt, te veel vijanden.

De oorlog in Syrië is een veelkoppig conflict geworden. In het noorden heeft de strijd met door Irakezen gedomineerde groepen gelieerd aan Al-Qaeda het verzet afgemat. In het zuiden hebben door Saoedi-Arabië gefinancierde krachten kleine winsten geboekt op het strijdtoneel, maar te weinig om de belegeringen van de arbeiderswijken in de hoofdstad te doorbreken, en met weinig hoop op daadwerkelijke steun van het volk.

In Damascus verkeert het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk, dat bescherming gaf aan degenen die de bombardementen door het regime ontvluchtten, na twee jaar van belegering op de rand van uithongering. Dit is bewijs voor het morele en politieke bankroet van hen die het regime afschilderen als een voorvechter van de Palestijnse strijd.

Bitter

De schaal van de ‘zuivering’ van Soenitische moslims door het regime, haar milities en de Libanese Hezbollah strijdmacht heeft een diepe en bittere sektarische erfenis achtergelaten.

De opkomst van de islamisten beangstigde de christenen en druzen en versterkte de sektarische angsten onder alevieten en sjiitische moslims. Ze hadden weinig belang om het regime te verdedigen, maar veel te vrezen van de salafisten die de rebellen begonnen te domineren.

De revolutionairen hebben hun eigen hand verzwakt door de wens van zelfbestuur van de Syrische Koerden te negeren. Ondanks decennia van verzet tegen het regime, ontstond er in de Koerdische regio’s achterdocht tegenover rebellen die hun nationale rechten niet serieus namen.

De Koerden werden hierdoor niet gewonnen voor het grotere revolutionaire project, maar namen een standpunt van neutraliteit in. In sommige gevallen vochten ze aan de kant van de rebellen, of tegen de islamisten, in andere gevallen kwamen ze tot een compromis met het regime.

Ook de bannelingen die al snel een groot deel van de ‘leiders’ uitmaakten, probeerden vanaf het begin de revolutie te beperken tot veranderingen aan de top, in plaats van de diepe wens tot fundamentele sociale verandering centraal te stellen.

De strijdmacht van Assad heeft de belofte ingelost dat Syrië eerder ‘brandt’ dan verandert. De vele buurten en steden die als centra van de opstand naar boven kwamen, zijn verbrijzeld.

Ongeveer negen miljoen Syriërs zijn op de vlucht, nog meer dan Palestijnen. Velen hebben weinig uitzicht op een terugkeer naar hun huizen.
Ondanks de bittere nederlagen, leeft de geest van de revolutie voort.

Voor nu zijn de revolutionairen aan de kant geschoven. Velen worden in beslag genomen door de dagelijkse strijd om te overleven of kwijnen weg in gevangenissen, vluchtelingenkampen of in ballingschap.

Maar de overwinningen van Assad zijn leeg. He regeert over een sektarisch rompstaatje in staat van oorlog met de meerderheid van de bevolking en met weinig vooruitzicht op het heroveren van de rest van Syrië.

Dit is een vertaling van Socialist Worker.