De strijd voor vluchtelingenrechten: hoe nu verder?
Door Sjerp van Wouden
De afgelopen jaren is veel gebeurd. Waar de vluchtelingententenkampen van 2011 nog politiek relatief geïsoleerd waren, openden de kampen in Den Haag en Amsterdam nieuwe mogelijkheden. Met de twee hoofdsteden stonden de kampen in politiek belangrijke plekken. Dat honderdduizenden werkende mensen en vele activisten in de buurt van de kampen woonden, maakte het organiseren van solidariteit gemakkelijker en opende de weg naar demonstraties en politieke druk.
De acties rond de ontruimingen van de kampen, met name het kamp aan de Notweg in Amsterdam, waren groot landelijk nieuws. De demonstraties brachten vluchtelingen, organisaties en activisten bij elkaar. Op 23 maart demonstreerden 2500 mensen in Amsterdam, ondersteund door 83 organisaties en met vluchtelingen uit vele asielzoekerscentra (AZC’s) en Vrijheidsbeperkende Locaties (VBLs) onder de leus ‘Geen vluchtelingen op straat of in de cel’. Wat hebben we hier eigenlijk mee gewonnen?
Niet meer onzichtbaar
Om te beginnen zijn de vluchtelingen niet langer onzichtbaar. Door de vluchtelingen over het land te spreiden had de staat het probleem verstopt dat zoveel mensen zijn uitgeprocedeerd. Nu zijn de vluchtelingen een politiek thema van belang geworden, ze zijn herkenbaar geworden en hebben ze weer een gezicht. Ook grote organisaties zoals Amnesty hebben dit opgepakt: Amnesty startte een grote petitie omtrent de vluchtelingen onder de titel ʻIk schaam me diepʼ.
Jaren van hetze tegen asielzoekers laten nog steeds hun sporen achter. Maar telkens meer mensen staan positief tegenover de vluchtelingen, vooral zij die actievoeren. Zo vond in april 80 procent van de Amsterdammers dat Amsterdam de Vluchtkerkvluchtelingen een menswaardig bestaan en onderdak moet bieden. Hoe mensen over vluchtelingen spreken is ook veranderd. Vluchtelingen zijn geen daders, maar slachtoffers van het immigratiebeleid. Dit uitte zich in de grote demonstratie van 23 maart. Zelfs staatssecretaris Teeven spreekt nu over het versoepelen van het immigratiebeleid, zij het met zichtbare tegenzin.
Oplossing
Deze brede steun vertaalde zich concreet in de steun van PvdA Amsterdam voor de demonstratie, nadat ook PvdA Den Haag zich voor een oplossing voor de vluchtelingen had uitgesproken. Deze belangrijke afdelingen keerden zich zo tegen het landelijke PvdA-beleid. Binnen deze regeringspartij begon het flink te stormen. Leden die eerder nog met het regeerakkoord hadden ingestemd, keerden zich nu af van met name de strafbaarstelling van illegaliteit. Martijn Kool, de voorzitter van PvdA Amsterdam, had de organisatoren van 23 maart nog gevraagd om niet aan te sturen op een kabinetscrisis, naar aanleiding van zijn steun. Die crisis kwam er bijna wel, vanwege de houding van zijn eigen partijleiding.
De PvdA-leden lieten massaal hun steun voor de vluchtelingen blijken: zij kozen met 90 procent voor de motie-Terphuis. Daarin stond onder andere dat vluchtelingen die het land niet kunnen verlaten ook een verblijfsvergunning moeten krijgen, dat vluchtelingen niet in de gevangenis mogen komen alleen omdat ze vluchteling zijn en dat illegaal verblijf geen strafbaar feit mag worden. Ook de PvdA-fractie nam als standpunt in dat zij de motie-Terphuis steunden.
Dit stuitte op hardnekkig verzet van partijleider Samsom, die zijn ʻwoordʼ aan Rutte belangrijker vond dan zijn eigen PvdA-leden. De regering trachtte tijd te rekken, en weigerde standpunten in te nemen tot het verschijnen van rapporten en adviezen van diverse commissies zoals de Adviescommissie Vluchtelingenzaken.
Desondanks wordt nu wel onderzocht hoe het beleid versoepeld gaat worden, met name via de zogenaamde buitenschuldregeling voor de vluchtelingen die het land niet kunnen verlaten. Dit geeft aan we vooruitgang hebben geboekt, ook als het gaat om het bereiken van een oplossing zo dat deze mensen hier mogen blijven. Niet genoeg, maar wel substantieel.
Zelforganisatie
Een andere belangrijke winst is de zelforganisatie van vluchtelingen. Er is nu een landelijk netwerk van vluchtelingen die elkaar kennen en ervaring hebben met acties. Ondersteunende activisten zijn minder nodig. Sommige vluchtelingen hebben een talent heeft ontwikkeld voor toespraken. Tijdens de mobilisatie richting 23 maart gingen enkele vluchteling-organizers vele malen de AZC’s af om mensen in te lichten en te organiseren voor de demonstratie. Het is bijzonder hoe mensen in deze omstandigheden in staat zijn zichzelf te organiseren en campagne te voeren.
De vraag is hoe we kunnen winnen. Het is belangrijk om te blijven vaststellen dat het probleem bij de wetgeving ligt, en dat die wordt gemaakt door een meerderheid in de Tweede Kamer. Voor zoʼn meerderheid is de PvdA nodig: die partij is gevoeliger interne druk en voor een dreigende verkiezingsnederlaag. Omdat de PvdA de zwakke schakel is in het deportatiesysteem, zijn we erin geslaagd deze partij al allerlei toezeggingen te laten doen.
We moeten ieder mogelijk moment aangrijpen om deze partij aan hun toezeggingen te herinneren, zoals de motie-Terphuis, en hierop verder te bouwen. De PvdA-top probeert namelijk nog steeds de zaak op de lange baan te schuiven door op ʻdeskundig adviesʼ te wachten, in de hoop dat de kwestie overwaait. In de tussentijd worden de vluchtelingen in detentiecentra onmenselijk behandeld en dreigen ze steeds weer op straat te worden gezet. Daarom moet de campagne initiatief blijven nemen.
Aandacht
Er zullen dingen blijven gebeuren die de vluchtelingen onder de aandacht brengen of nieuwe actiemogelijkheden bieden. Zo proberen helaas vele vluchtelingen zichzelf te doden. Rond Alexandr Dolmatov veroorzaakte dit een politieke rel. De af en aan hongerstakende vluchtelingen met name in Rotterdam lijken één dezer dagen weer in groten getale te gaan hongerstaken.
Eén van hen, de vluchteling Bah, was groot nieuws vanwege zijn grove mishandeling door personeel, een lot dat hij deelde met zijn medeactievoerders. Deze actievoerende en hongerstakende Bah probeerde de staat op 14 juni zelfs nog uit te zetten, wat gelukkig voorkomen is. Tegelijkertijd zal de staat waarschijnlijk de komende tijd honderden vluchtelingen van eerdere tentenkampen op straat gaan zetten. Dit alles biedt voor ons zowel uitdagingen als mogelijkheden.
Ondersteunende activisten en organisaties zouden politieke actie centraal moeten blijven stellen. Dat zeggen de vluchtelingen zelf ook keer op keer. ‘We are here’, niet omdat ze een onderdak willen, maar een oplossing. De neiging van sommige activisten om vooral zich bezig te houden met de beslommeringen van de gebouwen is dan ook niet juist: we moeten vooral naar buiten gericht zijn en actie ondernemen. Als we dat niet hadden gedaan, was er niets bereikt.
Mamadou, één van de Amsterdamse vluchtelingen, zei tijdens een actievergadering terecht: ‘Die lui van tentenkamp Ter Apel accepteerden onderdak van de regering in een VBL. Kijk wat ervan komt: ze worden straks op straat gezet en zijn niets verder. Wij zijn actie blijven voeren. Nu hebben we een gebouw en zijn we een belangrijk politiek onderwerp.’
Nu de Amsterdamse vluchtelingen in hun nieuwe gebouw zitten, worden nieuwe acties gepland. Voorlopig zullen dit wat kleinere acties zijn. Maar om de brede maatschappelijke steun te mobiliseren zoals we die zagen op 23 maart, is een nieuw groot en breed moment nodig in het najaar. Een steviger netwerk van organisaties om ons heen en meer activisten zou daarbij helpen.