‘De rivieren waren vol van bloed’

Op 9 december 1947 werden 432 inwoners van het Javaanse dorp Rawagede vermoord door het Nederlandse leger. Op 9 november 2010 hoorde een Kamercommissie in Den Haag voor het eerst uit de mond van de laatste overgebleven overlevende Sa’ih Bin Sakam wat er destijds gebeurde. De heer Sa'ih is de afgelopen week helaas overleden. Reden om dit interview met hem en de heer K. Sukarman, eind vorig jaar naar Nederland gekomen op uitnodiging van het Comité Nederlandse Ereschulden (KUKB), hier te publiceren.
10 mei 2011

Foto: De heer Sa’ih op de plek bij de rivier waar hij zich verstopte voor de Nederlandse militairen (foto door Suzanne Liem).

Door Hans Lammers

‘Misschien waren de Nederlanders erg gefrustreerd omdat ze de vrijheidsstrijders niet konden pakken,’ zo begint de heer Sa’ih te vertellen. ‘De inwoners van het dorp hadden een dag ervoor een brief gekregen van de militairen om het dorp te ontruimen. Maar het regende die dag hard en veel inwoners hadden de brief niet gezien. ‘s Ochtends omsingelden ze het dorp. De boeren die op de rijstvelden aan het werk waren werden doodgeschoten. Ik vluchtte achter het hoge gras. Toen werd ik ontdekt door speurhonden van de militairen. Mijn vriend stond op en zei ‘Merdeka’, oftwel ‘vrijheid’, en werd gelijk doodgeschoten. Het was de kreet van de vrijheidsstrijders. Ik zei: “Tabeh toean”. Dat is meer een nederige groet als “dag meneer”. Daarop werd ik naar het dorp gebracht.’

‘De militairen hadden dubbele rijen van tientallen mensen gemaakt. We moesten in kleermakerszit gaan zitten. Toen schoten ze. Ik kreeg een kogel in mijn rug. Daarna schoten ze nogmaals en kreeg ik een kogel in mijn pols. De kogel in mijn rug was eerst door iemand anders gegaan en doodde mij niet. Ik deed alsof ik dood was en heb daar twee uur gelegen.’

‘Daarna ben ik naar mijn huis gegaan. Langs de rivieren zag ik veel mensen dood liggen. De rivieren waren vol van bloed. Mijn vader en mijn zus waren doodgeschoten. Mijn moeder heeft hen in de tuin begraven. In het hele dorp waren bijna geen mannen meer over. De vrouwen hebben hun mannen in tuinen begraven. Hun huizen werden door de militairen verbrand. Mijn herstel duurde vier maanden. Ik had niet de intentie daarna om mee te doen met de vrijheidsstrijd, maar probeerde mijn boerenbestaan weer op te pakken. Vijf mannen zijn op die dag meegenomen. Van hen hebben we nooit meer iets vernomen.’

Oorlogsmisdaden

De inwoners van Rawagede, en vele Indonesiërs met hen, worstelen al tientallen jaren met de vraag waarom de Nederlandse regering nooit een excuus heeft aangeboden voor de oorlogsmisdaden die door de Nederlandse militairen in de jaren 1945-1949 in Indonesië zijn begaan tegen burgers.

De weduwen van Rawagede waren de eerste Indonesische slachtoffers van de strijd in 1945-1949 die de Nederlandse staat gedagvaard hebben voor misdaden begaan in Indonesië. De staat heeft erkend dat de standrechtelijke executies in Rawagede op 9 december 1947 oorlogsmisdrijven zijn, maar beroept zich toch op verjaring.

De ernst van de misdrijven en de gevolgen voor de slachtoffers maken dit beroep onaanvaardbaar, stelt advocaat Liesbeth Zegveld, die namens de nabestaanden een schadevergoeding van de staat eist. Ook is er volgens haar sprake van meten met twee maten. ‘De staat neemt wel, ondanks de verjaring daarvan, restitutieverzoeken van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog nog steeds in behandeling.’

K. Sukarman is voorzitter van de stichting Rawagede, die de belangen behartigt van de nabestaanden van de slachtoffers. Hij vindt dat de geschiedenis zou moeten worden herschreven. Het lesmateriaal op scholen over Indonesië zou ook moeten worden herzien. ‘Historici zouden naar de plaatsen moeten gaan waar de militairen zijn geweest en zouden daar mensen moeten interviewen. Tot nu toe zijn ze afgegaan op de militaire verslagen.

‘Van nog twee andere dorpen bestaan er ook verhalen over moordpartijen door Nederlandse militairen.’ Sukarman denkt dat de moorden in Rawagede een topje van de ijsberg zijn: ‘Dat is logisch als je bedenkt dat er 200.000 soldaten waren gestationeerd op een bevolking van miljoenen, die verwikkeld was in een onafhankelijkheidsstrijd.’

_______________________________________________________________________________________

Nederlandse terreur in de archipel

De gordel van Smaragd. Zo werd de Indonesische archipel ook wel genoemd. Er werden grote winsten gemaakt, afkomstig uit de productie van kruidnagel, nootmuskaat, peper en suiker in de negentiende eeuw en in de twintigste eeuw ook van rubber en olie. De vermogens van Nederlandse multinationals als Shell, Unilever en Phillips zijn voor een belangrijk deel opgebouwd met deze vorm van uitbuiting van de Indonesische bevolking.

Er stond voor Nederland dus veel op het spel toen de Japanners in 1945 uit Indonesië vertrokken en de beweging onder leiding van Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uitriep. Nederland stuurde troepen om het koloniale gezag te herstellen, opdat de winsten van olievelden en rubberplantages weer naar het door de oorlog verzwakte Nederland zouden stromen.

Wat de VS later in Vietnam zouden doen, deed Nederland in Indonesië vlak na de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse ‘contraguerrilla’ sloeg door in contraterreur. Kampongs werden in brand gestoken als represaillemaatregel en gevangenen werden zonder vorm van proces geëxecuteerd. De militaire inlichtingendienst deed aan ‘derdegraadsverhoren’, waarbij flink gemarteld werd. De Nederlandse regering wordt niet graag herinnerd aan de oorlog in Indonesië, die nog altijd eufemistisch de ‘Politionele Acties’ wordt genoemd. Nederland wilde het gezag in de kolonie terugkrijgen.

Hueting, die als militair deze oorlog van dichtbij meemaakte, schreef al in de jaren vijftig en zestig brieven naar de Nederlandse pers om bekendheid te geven aan de oorlogsmisdaden die het leger had gepleegd. Toch pakte de Nederlandse pers dit pas in 1968 op, naar aanleiding van een stelling die hij achter in zijn proefschrift had geplaatst. Uit de commotie die hierover ontstond, vloeide een regeringsnota voort: de zogenaamde Excessennota. De conclusie was dat er geen sprake was van een systematische campagne, maar dat het militaire optreden zo nu en dan was ontaard.

In 1995 zond RTL4 een documentaire uit over Rawagede. De makers spraken in het dorp met overlevenden en nabestaanden. Er werden Kamervragen gesteld over de ‘ongeveer twintig’ geëxecuteerden uit de Excessennota. Maar was dat wel de waarheid? Op verzoek van minister van Justitie Sorgdrager stelde het Openbaar Ministerie te Arnhem een oriënterend onderzoek in. Daar kwam niets uit. Volgens het OM bestonden er nu eenmaal verschillende lezingen van het gebeuren. Bovendien waren de daders niet meer te vervolgen, meldde de minister.

Stichting Comité Nederlandse Ereschulden heeft uw financiele steun hard nodig. Maak een bijdrage over op rekeningnummer 13.19.28.341 (Rabobank) t.a.v. stichting KUKB in Heemskerk o.v.v. Saih. Zie voor meer informatie: www.kukb.nl

Het interview is voor het eerst verschenen in Socialist 230, in december 2010.