De revolutionaire strategie van overgangseisen
Voor veel mensen is het steeds duidelijker dat het kapitalisme haaks staat op het collectieve voortbestaan van de menselijke soort. Miljoenen mensen worden door het kapitalisme in armoede, honger of op de vlucht gedreven. Geopolitieke spanningen tussen imperialistische machtsblokken lopen op en zorgen voor een levensgevaarlijke wapenwedloop. De gevolgen van de klimaatcrisis zijn steeds concreter en vernietigender.
Terecht eisen klimaatactivisten daarom system change, not climate change. Maar hoe komen we daar? Links staat er niet goed voor en heeft de afgelopen decennia in Nederland veel terrein verloren. De strategie van overgangseisen is een poging om deze kloof te helpen overbruggen. Deze strategie kan van grote waarde zijn voor socialisten, klimaatactivisten en iedereen die serieus nadenkt over het opbouwen van tegenmacht.
De strategie werd voor het eerst in 1938 systematisch uitgewerkt door de Russische socialist Trotski, maar heeft een langere geschiedenis in de socialistische beweging. Trotski omschrijft het idee van overgangseisen als ‘een brug’ tussen het hier en nu en de socialistische revolutie. Het zijn eisen ‘die vertrekken van de huidige situatie en het huidig bewustzijn van de brede lagen van de arbeidersklasse en onveranderlijk tot één en dezelfde conclusie voeren: de verovering van de macht door het proletariaat.’
Marx en Engels
Ook voordat Trotski de strategie van overgangseisen uitwerkte, was dit iets waar socialisten mee werkten. In een polemiek met de linkse liberaal Heinzen in 1847 merkte Engels op dat hoewel de eisen die Heinzen naar voren schoof leken op die van de communisten, de uitwerking radicaal anders was. Voor de communisten waren de eisen ‘voorbereidende stappen, tijdelijke overgangsfasen naar de afschaffing van het privé-eigendom’. Voor Heinzen waren de maatregelen permanent en definitief.
In het jaar daarop stelden Engels en Marx in het Communistisch Manifest ook een tiental eisen voor. Deze gingen onder andere over de afschaffing van het erfrecht, progressieve belastingen, centralisatie van krediet en transport in handen van de staat en openbare kinderopvang en onderwijs. Het winnen van deze eisen, die nog steeds niet zouden misstaan in een socialistisch programma, betekende niet direct de afschaffing van het kapitalisme, maar zou wel een revolutionaire breuk met het kapitalisme een stap dichterbij brengen.
In een toespraak voor de Communistenbond trokken Engels en Marx lessen uit het revolutiejaar 1848 in Duitsland. Zij concludeerden dat communisten zich nooit ondergeschikt moeten opstellen ten opzichte van de liberalen, die ook willen breken met het feodalisme, maar niet met het kapitalisme. Hiernaast bracht de maartrevolutie voor het eerst een nationaal parlement tot stand. Hier werd druk vergaderd over een nieuwe grondwet, maar doordat er geen daadwerkelijke controle over de maatschappij werd opgebouwd, kon de keizer het parlement gewoon ontbinden op het moment dat de revolutie in het defensief was.
Marx en Engels waarschuwden voor deze parlementaire oriëntatie en stelden dat het juist de taak is voor communisten om ‘de revolutie permanent te maken’. Hiervoor is het nodig dat ‘de revolutionaire opwinding na een overwinning niet direct onderdrukt wordt, maar zolang mogelijk moet worden vastgehouden’. Marx eindigde het verslag door te laten zien hoe communisten eisen kunnen gebruiken om het klassebewustzijn van arbeiders te verhogen en richting te geven aan de strijd.
Enerzijds moeten revolutionairen liberalen dwingen met hun beleid zoveel mogelijk door te dringen in de bestaande sociale orde. Op deze manier gooien zij zand in de raderen van het kapitalisme en worden liberalen gedwongen kleur te bekennen. Anderzijds moeten de voorstellen van de liberalen worden ‘doorgedreven tot hun logische extreem’ en omgezet worden in directe aanvallen op het privé-eigendom.
‘Als de democraten een hoofdelijke belasting voorstellen, moeten de arbeiders een belasting naar draagkracht voorstellen. Als de democraten een milde progressieve belasting voorstellen, moeten de arbeiders er juist op staan dat de hoogste belastingschalen zo zwaar zijn dat het grootkapitaal er door wordt vernietigd.’ De eisen van de arbeiders moeten dus vertrekken vanuit de maatregelen en concessies die de bourgeoisie al bereid is onder druk aan te kondigen.
Vrede, land en brood
De bolsjewieken bouwden in 1917 voort op deze traditie. De Russische deelname aan de Eerste Wereldoorlog – en de gigantische offers die dit betekende qua menskracht en middelen – waren de druppel die de emmer deed overlopen. De feodale structuur van Rusland voorzag al langer niet in de behoeften van de kapitalistische klasse, maar die was bang dat in een revolutionair proces de arbeidersklasse al snel de overhand zou krijgen. Door massale demonstraties, stakingen en fabrieksbezettingen werd de tsaar in februari gedwongen af te treden. De bolsjewistische partij weigerde hierop zich onderdeel te maken van een tijdelijke regering die niet wilde breken met het kapitalisme en organiseerde verzet van onderaf. De eisen die zij daarvoor gebruikten waren: vrede, land en brood.
Op het oog waren dit simpele eisen die voortkwamen uit de behoeften van verschillende delen van de bevolking, maar die eisen bleken in het kapitalisme niet zomaar ingelost te kunnen worden. De revolutionair Victor Serge schrijft hierover:
‘Vrede wordt verlangd door miljoenen boeren en proletariërs in het leger en de bourgeoisie kan dat hun niet geven omdat ze te druk bezig is met het voeren van haar eigen oorlog. Land wordt verlangd door miljoenen boeren. De bourgeoisie zal dat niet geven omdat ze bondgenoot is van de grote landeigenaren en omdat ze elke aanval afwijst op de privé-eigendom, het principe van haar eigen heerschappij. Brood wordt geëist door het proletariaat in de steden. De bourgeoisie kan dat niet geven, omdat de hongersnood de afgeleide is van haar oorlog en haar beleid.’
De partij bleef maar hameren op de drie eisen. Volgens revolutionair socialist Daniel Bensaïd stonden hierbij drie punten voor de bolsjewiki centraal: ‘Hoe mobiliseren we het grootste aantal mensen? Hoe vergroten we door strijd het klassebewustzijn? Hoe creëren we de meest effectieve coalitie van maatschappelijke krachten voor de onvermijdelijke confrontatie met de heersende klasse?’
Dat de bolsjewiki, samen met andere delen van links, onderdeel waren van de raden die arbeiders en soldaten hadden opgezet, hielp hierbij. Binnen de raden, die steeds grotere delen van de maatschappij insloten, vond een open strijd om politieke richting plaats. De eisen versnelden het leerproces van de massa’s. Het absolutistische tsarisme bleek namelijk niet het enige obstakel om de eisen in te willigen. Het idee dat een revolutionaire breuk met het kapitalisme noodzakelijk was, kon zo in korte tijd uitgroeien tot dominant idee binnen de arbeidersbeweging.
De Komintern
De succesvolle Russische revolutie opende in 1919 de ruimte voor de oprichting van de Derde Internationale, een internationaal netwerk van de communistische partijen die in de jaren hiervoor waren opgericht. Die partijen waren afgesplitst van de sociaaldemocratische partijen die zich aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog achter de oorlog hadden geschaard. Maar over het programma van deze nieuwe internationale bestond nog onduidelijkheid.
In maart 1921 liet de Duitse KPD zich ertoe verleiden een landelijke opstand te ontketenen. Die actie kwam te vroeg en faalde jammerlijk. De partij ging bijna ten onder aan de staatsrepressie en het grote aantal arbeiders die gedemoraliseerd de KPD verlieten. Het idee dat revolutionaire situaties afgedwongen konden worden door de wilskracht van een communistische partij kwam bekend te staan als de theorie van het offensief. De desastreuze actie was onderwerp van veel debat tijdens het derde congres van de Komintern van dat jaar.
In de toespraak over tactiek, opgesteld door de Russische delegatie, die de Poolse socialist Radek voorlas, gebruikte hij voor het eerst de term overgangseisen. Omdat de eisen het bestaande bewustzijn als startpunt namen en gericht waren op bredere mobilisatie, waren zij een welkom tegenwicht tegen avonturisme door de partijleiding. Radek plaatste het gebruik van de strategie tegenover de manier waarop de klassieke sociaaldemocratie haar programma opdeelde in een minimum- en maximumprogramma:
‘In plaats van het minimumprogramma van de centristen en reformisten, biedt de Communistische Internationale strijd voor de specifieke eisen van het proletariaat, als onderdeel van een systeem van eisen die, in hun totaliteit, de macht van de bourgeoisie ondermijnen, het proletariaat organiseren en de verschillende stadia van de strijd voor de proletarische dictatuur markeren. Elk van deze eisen geeft uitdrukking aan de behoeften van de brede massa’s, zelfs als zij nog niet bewust stelling nemen voor de proletarische dictatuur.’
De discussie tijdens het derde congres over overgangseisen was nog erg onvoorbereid, maar tijdens het vierde congres in 1922 namen partijen een motie aan die de noodzaak van de strijd voor overgangseisen ook vastlegde in hun programma’s. De precieze invulling hiervan werd opengelaten, omdat de omstandigheden van land tot land verschilden.
Voorbeelden van overgangseisen die breder gebruikt werden waren de oproepen voor een arbeidersregering, arbeiderscontrole over productie, staatscontrole over de voedselvoorziening en een ont-eigenende belasting van kapitalistisch eigendom. Dit is illustratief voor het hoge niveau van strijd in de jaren direct na de Russische revolutie. De eisen stonden ook niet op zichzelf, maar waren nauw verbonden met een breder bewustzijn over het belang van revolutionaire organisatie, de strategie van het verenigd front en vergaande strijdmethodes zoals de oprichting van raden.
Na dit congres verdween deze strategie uit beeld. De Russische revolutie bleef geïsoleerd, Stalin kwam aan de macht en de Communistische Internationale werd een verlengstuk van de belangen van Moskou in plaats van een leerschool voor revolutionaire politiek. In 1938 vestigde Trotski opnieuw de aandacht op de theorie van overgangseisen bij het oprichten van de Vierde Internationale. Juist in een periode waarin revolutionair socialistische groepen klein waren, konden overgangseisen helpen een gehoor te vinden bij delen van de arbeidersklasse en richting te geven aan de strijd.
Overgangseisen en de klimaatcrisis
Doordat de strategie van overgangseisen vertrekt vanuit de strijd, is het niet alleen een welkom tegenwicht voor een parlementair socialisme, maar ook erg bruikbaar binnen bewegingen. Dit is zeker het geval in de strijd tegen de klimaatcrisis. We weten wat er op tal van niveaus nodig is om een maatschappij-ontwrichtende klimaatcatastrofe te voorkomen, we zijn hier als mensheid technisch toe in staat, maar we missen de democratische controle en economische macht om dit af te dwingen.
Als klimaatbeweging hebben we de afgelopen jaren wel stappen gezet. Enerzijds worden er tal van campagnes gevoerd op lokaal niveau of gericht op één bedrijf of pensioenfonds. Duizenden mensen zijn op deze manier actief onderdeel van de beweging. Hiernaast zijn we in staat regelmatig ook tienduizenden mensen de straat op te brengen. Dit is ontzettend belangrijk voor ons collectieve zelfvertrouwen en om de brede steun voor klimaatrechtvaardigheid zichtbaar te maken. Maar echte scherpte ontbreekt nog.
Dit is niet iets dat opgelost kan worden met eisen alleen. Parlementair links en de vakbond weigeren de strijd aan te binden met rechts en willen vooral meebesturen. Het is daarom belangrijk dat de radicale vleugel binnen de klimaatbeweging zichzelf beter organiseert, zodat ze meer een stempel kan drukken op de beweging als geheel. We zouden aan de hand van de methode van overgangseisen wat lijnen kunnen formuleren waarlangs we kunnen denken met onze eisen.
Een moratorium op nieuwe fossiele projecten. Nog steeds moedigt Nederland nieuwe fossiele projecten aan zoals gaswinning op de Noordzee en oliewinning in Rotterdam. De verwachting hierbij is dat deze projecten nog decennia operabel zullen zijn. De Nederlandse staat grijpt nu de noodzaak om onafhankelijk van Rusland te zijn aan om dit te rechtvaardigen. Dit moratorium zou ook moeten gelden voor alle Nederlandse bedrijven die internationaal nog meewerken aan nieuwe fossiele projecten. Het zou een breuk zijn met de kapitalistische logica die stelt dat bedrijven kunnen doen wat ze willen met de natuurlijke rijkdom die ze zichzelf toe-eigenen.
Onteigen en socialiseer fossiel kapitaal. Bedrijven zoals Tata, Shell en KLM hebben laten zien tot alles in staat te zijn om hun vernietigende winstmodel in stand te houden. De staat houdt hen de hand boven het hoofd en verlegt leidt de aandacht hiervan af met allerlei belastingen op consumptie de aandacht hiervan af. Op het moment dat er al een bedrijf wordt gesloten, krijgen de bazen miljoenen mee terwijl de werkers hun baan verliezen. Alleen door controle over fossiel kapitaal te nemen, zonder bezitters te compenseren, kunnen we hun verzet breken en ook hun enorme energiegebruik terugbrengen. De maatregel brengt arbeiders in dienst van de staat zodat het ook makkelijker wordt voor hen passend vervangend werk te vinden. Staal zou alleen geproduceerd mogen worden voor maatschappelijk gezien nuttige toepassingen, terwijl vliegen gerantsoeneerd kan worden.
Gratis en goed openbaar vervoer. Hiermee sturen we aan op een breuk met de (elektrische) auto-industrie die bomen kapt voor asfalt en zeldzame mineralen delft voor batterijen. Wanneer het openbaar vervoer wordt uitgebreid, en daadwerkelijk toegankelijk gemaakt wordt voor mensen met een beperking, kunnen veel meer mensen hier gebruik van maken. Met dit soort eisen kunnen we grote delen van de arbeidersklasse winnen voor de beweging. Toen Duitsland besloot deze zomer kaartjes voor onbeperkt reizen met het openbaar vervoer te verkopen voor 9 euro, kochten zestien miljoen mensen binnen twee weken een kaartje. De maatregel betekent het weer opnieuw opbouwen van het openbaar vervoer als publieke voorziening, in plaats van privaat winstobject met ‘marktconforme’ prijzen zoals nu.