De PvdA in de peilingen: hoe lang duurt het Cohen-effect?

Op de dag waarop Job Cohen aankondigde zich kandidaat te stellen voor het lijsttrekkerschap van de PvdA peilde Maurice de Hond 12 zetels winst voor de partij. In twee peilingen bleek hij veruit de populairste kandidaat voor het premierschap. Maar hoe lang zal dit Cohen-effect duren? In ieder geval is het linkse imago van Cohen niet gebaseerd op zijn daden als bestuurder. Daarin betekende ‘de boel bij elkaar houden’ voor hem maar al te vaak toegeven aan rechts.
3 april 2010

Door Pepijn Brandon

De speech waarin Cohen zijn kandidaatschap toelichtte bestond voornamelijk uit de vaste ingrediënten uit de afgelopen PvdA-campagnes. De economie versterken maar ook de sociaal zwakken beschermen, bevolkingsgroepen bij elkaar brengen maar ook ‘de problemen durven benoemen’. Het is niet vreemd dat Cohens aantrekkingskracht wordt geformuleerd in even vage termen. Meer dan andere politici zou hij in staat zijn ‘de boel bij elkaar te houden’ en ‘de rust in politiek Den Haag te herstellen’.

Maar onder delen van links leven ook concretere verwachtingen. Marcel van Dam, die de PvdA verliet vanwege de neoliberale koers, sprak in de Volkskrant de hoop uit dat Cohen een draai zal bewerkstelligen in zijn partij. ‘Zal hij er voor zorgen dat de PvdA de sociale grondrechten weer serieus gaat nemen, zoals het recht op bestaanszekerheid en vrijheid van arbeidskeuze? Zal hij de verzorgingsstaat gaan versterken in plaats van helpen afbreken? Wat zou ik die vragen graag positief beantwoorden. Misschien zou ik wel weer lid worden.’

Het idee dat Cohen de PvdA na Kok en Bos weer een socialer gezicht kan geven vormt een belangrijk deel van het Cohen-effect, dat de PvdA met haar leiderswissel wilde bereiken. Door de verkiezingen te presenteren als een driekamp tussen Wilders als uiterst rechtse vleugelspeler, Balkenende op rechts en Cohen als het sociale alternatief, worden de concurrenten op links en het midden buitenspel gezet.

Maar Marcel van Dam stelde in zijn column ook terecht dat hij scherp zal toetsen of de draai naar links door Cohen wel echt wordt ingezet. De eerste tekenen wijzen in de tegenovergestelde richting. Een van de directe effecten van de leiderschapswissel in de PvdA was dat een nieuw kabinet van CDA en PvdA, dat tot dat moment algemeen als onwaarschijnlijk werd gezien, inmiddels door beide partijen niet meer wordt uitgesloten.

Ook de hoop dat het beleid van een komende regering anders zal zijn onder leiding van Cohen is op weinig gebaseerd. Zelfs in zijn korte kandidaatsspeech besteedde hij een groot deel van zijn tijd aan de noodzaak van de geplande miljardenbezuinigingen. ‘Er zal de komende tijd ingegrepen moeten worden in de overheidsuitgaven. Dat zal hoe dan ook pijnlijk zijn, zoals we al hebben gezien rond de AOW-leeftijd.’

Cohen erkende welk effect dit soort ingrijpende maatregelen zouden kunnen hebben op zijn missie om ‘de boel bij elkaar te houden’: ‘Nederland gaat zware tijden tegemoet, waarin veel maatregelen genomen zullen moeten worden die potentieel splijtend in de samenleving werken. De grote politieke vraag is dan ook niet of er veranderingen zullen moeten plaatsvinden, maar hoe je dat doet op een manier waarop iedereen kan blijven meedoen.’

Dit is precies de manier waarop de PvdA al jaren haar medeverantwoordelijkheid voor bezuinigingsrondes rechtvaardigt. Op de langere termijn zal het voortzetten van dit beleid ook niet helpen om Wilders buiten de deur te houden. De PVV zou zich geen gunstiger uitgangspositie kunnen wensen dan oppositie te kunnen voeren tegen een kabinet van PvdA en CDA dat de AOW-leeftijd verhoogt en ‘potentieel splijtende’ ingrepen in de verzorgingsstaat doorvoert.

Dat is dan ook de grote tegenstrijdigheid achter het Cohen-effect. Hoe meer linkse kiezers bereid zullen zijn PvdA te stemmen als ‘minste van drie kwaden’, hoe meer dit de koers op het midden zal versterken. Het verleden leert dat de PvdA zich pas naar links beweegt als ze sterke concurrenten heeft op haar linkerflank, en vanuit de vakbeweging en sociaal protest onder druk komt te staan om geen concessies te doen aan rechts. Het is ironisch. Wie een Cohen-effect wil, kan er maar beter niet in geloven.

Cohens linkse imago is niet gebaseerd op zijn daden als bestuurder. Daarin betekende ‘de boel bij elkaar houden’ voor hem maar al te vaak toegeven aan rechts.

• Als staatssecretaris van Vreemdelingenzaken onder Wim Kok introduceerde Cohen uiterst strenge nieuwe wetten om het aantal vluchtelingen dat asiel kreeg in te perken. Ook introduceerde hij de Koppelingswet, die illegalen uitsluit van sociale ondersteuning, onderwijs en gezondheidszorg.

• Als burgemeester van Amsterdam riep Cohen meermaals op iets te doen aan de toenemende armoede in de stad. Maar ondertussen groeide ook in Amsterdam de sociale tweedeling. Uitkeringsgerechtigden zagen hun inkomen sinds 2004 dalen. Het aantal mensen dat langdurig op het sociale minimum leeft steeg onder Cohen, net als het aantal mensen in de schuldhulpverlening. De lokale lasten stegen in Amsterdam tussen 2006 en 2009 met 70 euro, ruim meer dan het landelijk gemiddelde.

• Terwijl projecten voor armoedebestrijding kampten met tekorten, verdedigde Cohen tot het einde toe de geldverslindende Noord-Zuidlijn. Cohen heeft steeds volgehouden dat de inmiddels 1,6 miljard euro extra kosten van tevoren niet te voorspellen waren. Maar het rapport van de enquêtecommissie van de gemeenteraad dat onlangs verscheen concludeert dat de problemen al te voorzien waren toen het besluit tot het prestigeproject in 2002 werd genomen.