De principes van Noam Chomsky

Noam Chomsky, inmiddels 87 jaar, is een van de bekendste kritische Amerikaanse intellectuelen. In de nieuwe documentaire Requiem for the American Dream analyseert hij de groeiende ongelijkheid in de westerse maatschappij.
29 juli 2016

Door Steven Blom

In de jaren 60 stapte Chomsky, van oorsprong taalkundige, naar voren als een van de radicale critici van de de Amerikaanse oorlog in Vietnam. In een beroemd geworden artikel ‘The responsibility of the intellectuals’ dichtte hij de intelligentsia de belangrijke taak toe om de middelen die ze ter beschikking hebben te gebruiken om de ideologie en leugens van de heersende klasse te ontmantelen en zich uit te spreken tegen onrecht.

Chomsky is altijd een fervent criticus van het Amerikaanse buitenlandbeleid gebleven. Hij schreef boeken over Israël, Palestina en de rol van Amerika in het conflict, massamedia, de oorlog in Zuidoost-Azië, de Occupy-beweging en vele andere onderwerpen. In Requiem for the American Dream laat hij zijn licht schijnen over de huidige stand van de westerse maatschappij, in het bijzonder de Noord-Amerikaanse.

Rijkdom en macht

Volgens Chomsky komt de ongelijkheid in de huidige maatschappij vooral door het toenemen van de enorme rijkdom van een kleine groep superrijken: een fractie van de bovenste 1%. En met de concentratie van rijkdom komt de concentratie van macht – deze twee houden elkaar in stand. Hoe kan het dat rijkdom en macht zich concentreren in de handen van een kleine groep? En hoe houdt deze vicieuze cirkel zichzelf in stand? Chomsky geeft in de documentaire antwoord op deze vragen aan de hand van ‘de tien principes van de concentratie van macht en rijkdom’. Ik zal er hier een aantal bespreken.

Het eerste principe is ‘verminder de democratie’. Chomsky geeft aan dat ongelijkheid niet alleen onrechtvaardig is, maar ook schadelijk is voor de democratie. De rijkste minderheid ziet haar rijkdom immers bedreigd door de meerderheid. Er zijn twee dingen die de top-1% hiertegen kan doen: de ongelijkheid verkleinen, zoals in een ‘verzorgingsstaat’, of de democratie inperken. Deze twee tendensen lopen door de gehele Amerikaanse geschiedenis.

Na de jaren 60, een periode van strijd en democratisering, zien we dat sinds de jaren 70 de laatste tendens zich steeds sterker ontwikkelt. Chomsky vertelt ook over de bizarre maar heersende interpretatie van de Amerikaanse grondwet, waarin bedrijven worden gezien als mensen, met dezelfde of zelfs meer rechten (dan bijvoorbeeld immigranten).

En hoe dit leidt tot de extreem hoge bedragen die er omgaan in verkiezingscampagnes en die het mogelijk maken dat bedrijven invloed op de staatsmacht uitoefenen en zo gunstige wetgeving voor elkaar krijgen. Een volgend principe is ‘hervorm de economie’. Chomsky stelt twee tendensen vast die zich sinds de jaren 70 hebben ontwikkeld: financialisering en offshoring, het verplaatsen van productie naar lagelonenlanden.

Daarbij komt de deregulering van de economie, of zoals Chomsky het noemt het reguleren van de regulering door de betreffende sector. Zo noemt hij als voorbeeld banklobbyisten die de wetsvoorstellen schrijven die het bankwezen moeten reguleren. Volgens Chomsky houdt de tendens van deregulering gelijke tred met de opeenvolgende economische crises, beginnend in de jaren 70.

Ook het ondermijnen van solidariteit is belangrijk in dit proces: ‘Ik heb geen kinderen. Waarom zou ik belasting moeten betalen voor onderwijs? Privatiseer het maar!’ Dit is een gedachtengang die het bedrijfsleven maar al te graag in de hoofden van mensen wil hebben. Dit is min of meer het neoliberale project.

Alternatief

Al deze principes helpen ons inzicht te krijgen in het arsenaal en de werkwijze van de heersende klasse. Maar zonder daadwerkelijk de strijd aan te gaan, hebben we niets aan dit inzicht. Dus welk alternatief wijst Chomsky ons?

Hij streeft naar een vrije en rechtvaardige maatschappij, gebaseerd op participatieve democratie. Wat dit ook maar in grote lijnen inhoudt en hoe dit tot stand moet komen, blijft als altijd angstvallig vaag. De documentaire eindigt helaas zonder ons ook maar enig handvat te bieden.

Het ‘requiem’ voor de Amerikaanse droom impliceert dat de droom ooit werkelijkheid was, maar nu niet meer. Het idee dat iedereen zich door goed ondernemerschap en hard werken uit zijn klasse kon opwerken, kan per definitie simpelweg niet in het kapitalisme. Misschien is het wat cru, maar de documentaire lijkt eerder een requiem bij leven voor Chomsky zelf. Verwacht wat betreft de vorm van de documentaire geen vuurwerk. Chomsky is in het merendeel van de tijd als talking head in beeld, afgewisseld met historisch beeldmateriaal en niet al te indrukwekkende animaties.

Al zijn er punten waarop Chomsky niet de antwoorden geeft, zoals het idee van ‘het precariaat’ of zijn illusies over de naoorlogse periode of de belangrijkste vraag ‘Wat te doen?’, toch is de documentaire inhoudelijk erg interessant en de moeite van het kijken waard. Chomsky heeft zich ook in deze documentaire goed van zijn taak als intellectueel gekweten.

Noam Chomsky
Requiem for the American Dream – Noam Chomsky and the Principles of Concentration of Wealth and Power
2015 / 73 minuten