De politieke kunst van Frida Kahlo en Diego Rivera
De expositie vertoont ruim dertig werken van Diego Rivera (1886-1957), waaronder fotokopieën op groot formaat van zijn enorme politieke muurschilderingen en een twintigtal werken van Frida Kahlo (1907-1954). Waaronder haar bekende iconische zelfportretten.
Kahlo is inmiddels een van de bekendste kunstenaars aller tijden. Kahlo had een turbulent, verdrietig maar ook kleurrijk leven. Ze kreeg op zesjarige leeftijd polio en had daardoor moeite met lopen. In 1925, op achttienjarige leeftijd, overleefde ze ternauwernood een ernstig tramongeluk waarbij een metalen buis haar lichaam doorboorde. Hierbij brak ze haar beide benen, haar ruggengraat op meerdere plekken, verbrijzelde haar voet, brak haar heupen en bekken en haar sleutelbeen. Ze was twee jaar lang aan bed gekluisterd. Omringd door spiegels schilderde zij haar lot. Het ongeluk zorgde ervoor dat Kahlo haar hele leven fysieke klachten hield. En hoewel Kahlo eigenlijk arts wilde worden, werd schilderen haar afleiding en tijdverdrijf.
Thema’s
Kahlo schilderde haar pijn, maar ze was zeker geen slachtoffer. In tegenstelling tot wat begin 1900 voor vrouwen – en zeker voor vrouwen met een fysieke beperking – gebruikelijk was, nam Kahlo ruimte in. Kahlo’s werk is zo bijzonder omdat ze speelt met maatschappelijke thema’s die dicht bij haarzelf stonden zoals emancipatie, kolonialisme, schoonheidsideaal, gender, (bi)seksualiteit en ziekte.
Ook haar miskramen hebben een uitgesproken plek in haar werk. Ze is een van de weinigen, zo niet de enige kunstenaar die over zulke thema’s zo open en uitgesproken is. Dit terwijl deze thema’s zeker in de vorige eeuw in het katholieke Mexico een taboe waren. Kahlo werkt veel met symboliek. Haar werk is tragisch, hoopvol, magisch, verlangend naar een andere wereld maar ook speels. Ze reisde, ze gaf les en ze was vernieuwend en strijdbaar in haar kunst. De expositie is het dus alleen al waard om Kahlo’s prachtige werk in het echt te kunnen zien.
Politiek en kunst
Frida Kahlo trouwde met Diego Rivera op 21-jarige leeftijd. Ze kende hem toen al een aantal jaar. Rivera was een bekende kunstenaar en kunstdocent. Rivera was lyrisch over Kahlo’s kunst. Hij steunde haar in haar werk, maar ook financieel bij haar hoge ziekenhuiskosten. Kahlo was open over haar biseksualiteit en polyamorie. Dat Kahlo financieel van Rivera afhankelijk was, droeg mogelijk ook bij aan de turbulentie in hun liefdesleven, waarbij ze soms uit elkaar gingen maar ook steeds weer samenkwamen. Kahlo en Rivera waren ook uitgesproken marxisten. Beiden waren ze actieve leden van de Mexicaanse Communistische Partij.
Rivera werkte tevens mee aan kritische artikelen over Stalin. Kahlo en Rivera werden uit de MCP gezet nadat zij besloten Trotski op te vangen als banneling in Mexico. Kahlo gaf later zelf aan geen aanhanger van Trotski te zijn. Ze bleef Stalin afbeelden in haar werk en ze werd begraven met de vlag van de Sovjet Unie op haar kist. Het is pijnlijk genoeg een van Rivera’s collega-muralisten die een eerste, mislukte aanslag op het leven van Trotski pleegt. Als Trotski uiteindelijk vermoord wordt door een stalinistische agent, moeten Rivera en Kahlo vluchten omdat zij worden verdacht.
Waar Kahlo slechts enkele uitgesproken politieke schetsen maakte, stond politiek zeer centraal in het werk van Rivera. Het is een verademing dat het museum het niet schuwt om de politieke achtergrond van Kahlo en Rivera kenbaar te maken en deels zelfs centraal te stellen. Tegelijkertijd blijft de informatie oppervlakkig. Zo wordt de rol die Rivera speelde binnen de Mexicaanse beweging van muralisten maar weinig uitgelegd en er wordt vrij weinig stilgestaan bij de impact van de Mexicaanse Revolutie. Maar de Mexicaanse Revolutie en de Russische Revolutie waren in het geval van Rivera de basis van zijn werk.
Rivera is een van de grondleggers van de beweging rondom Mexicaanse muralisten die na de Mexicaanse Revolutie van 1910 ontstond. Enkele van zijn imposante en zeer politieke publieke muurschilderingen zijn (via fotoafdruk) in de expositie te bewonderen. Ze beslaan meters muur, tonen revolutionairen en arbeiders en zijn een aanklacht tegen kapitalisme en imperialisme. Rivera’s werk is imponerend en hij werd geroemd om zijn prachtige schildertechniek en gebruik van details. Hoewel Rivera pas in 1921, na de Mexicaanse Revolutie, terugkeert naar Mexico, zal hij hier in zijn werk veelvuldig naar refereren.
Mexicaanse revolutie 1910-1920
President Porfirio Diaz voerde van 1876 tot 1911 bijna 30 jaar een dictatoriaal schrikbewind in Mexico. Door ‘ongebruikte’ Mexicaanse grond beschikbaar te stellen voor buitenlandse investeerders kwam meer dan 50 miljoen hectare Mexicaanse grond in handen van buitenlandse bedrijven. In de praktijk betekende dit dat hele Mexicaanse gemeenschappen in het binnenland werden vernietigd voor de koffie-, tabak- en suikerplantages, waar Mexicaanse arbeiders vervolgens in slavernijachtige omstandigheden werden uitgebuit. De mijn- en oliebedrijven waren voornamelijk in handen van bedrijven uit de Verenigde Staten.
In het jubileumjaar 1910, honderd jaar nadat de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Spaanse bezetter begon, werd er door zowel de Mexicaanse bezittende klasse als arbeiders gepleit voor het aftreden van Diaz. Hiermee startte de Mexicaanse Revolutie. Hoewel Diaz snel aftrad, werd zijn plek ingenomen door de rijke grondbezitter Madero. In het Zuiden van Mexico bewapenden de plantage-arbeiders zich onder leiding van Emiliano Zapata. In de grotere steden ontstonden er studentenprotesten en in het Noorden verzetten landarbeiders en boeren zich onder leiding van Pancho Villa tegen de grootgrondbezitters. Het leger van Zapata weigerde om de wapens neer te leggen ook al was Diaz afgetreden, Madero was voor hen niet beter.
In 1914 wisten de revolutionaire legers het regime ten val te brengen. Maar Villa en Zapata bleken in de steden geen basis te hebben binnen de werkende klasse. Pijnlijk genoeg leidde dit ertoe dat de arbeidersklasse in de steden kon worden georganiseerd door contra-revolutionairen. Dit zorgde ervoor dat Carranza – een rijke grootgrondbezitter die ook diende onder Diaz – en de liberaal Obregón, met hulp van de VS aan het roer kwamen. Ze beloofden hervormingen en meer democratie.
Revolutionaire muralisten
De diepe ongelijkheid die de basis was van de Mexicaanse Revolutie werd natuurlijk niet opgelost. De staat wilde nieuwe conflicten voorkomen en bedacht dat er eenheid gecreëerd kon worden door nationalistische waarden te propaganderen. Vanuit het ministerie van Onder wijs werd daarom opdracht gegeven om de hoofdstad te voorzien van muurschilderingen, het liefst door kunstenaars met een binding met de Mexicaanse Revolutie. Om zo het volk te tonen dat er daadwerkelijke vooruitgang en verandering gaande was. Een tactisch spel van de staat.
Rivera werd één van de aangestelde kunstenaars. De kunstenaars bleken al snel veel politieker dan de staat had gehoopt. In 1922 werd een vakbond opgericht voor kunstenaars en er werd door hen een manifest geschreven, geïnspireerd door de Russische Revolutie dat door Rivera werd ondertekend.
Hoewel zijn kameraden daarna voor de staatsprojecten werden geweigerd, werkte Rivera vanaf 1923 vijf jaar lang aan 116 muurschilderingen op het gebouw van het ministerie van Onderwijs. Rivera voldeed grotendeels wel aan de wensen van de staat, omdat hij voornamelijk momenten uit de Mexicaanse geschiedenis afbeeldde, als een afgeronde periode. En hoewel hij wel arbeiders en mijnwerkers en hun leed afbeeldde, zette hij ze voornamelijk neer als passieve slachtoffers.
Rivera is onderscheidend in zijn kunst. Nooit eerder waren oorspronkelijke Amerikanen (die Rivera beschouwde als voorouders) of boeren als centraal onderwerp in Mexicaanse kunst afgebeeld. Maar gedurende deze periode blijft zijn werk voornamelijk statisch: meer passiviteit dan strijdbaarheid.
De marxist Mike Gonzalez levert in zijn boek Diego Rivera: The Man Who Painted Walls kritiek op Rivera. Revolutionaire kunst is volgens Gonzalez ook het bieden van een perspectief of een visie van een socialistische toekomst. Rivera was een revolutionaire kunstenaar. Zijn werk roept woede en pijn op en deelt het beeld van de arbeidersklasse als collectief. Maar Rivera’s afgebeelde massa’s lijken, zoals Gonzalez omschrijft, slechts toeschouwers. Wachtend op anderen om de wereld te veranderen. Rivera toonde arbeidersstrijd voornamelijk als een een afgeronde, romantische strijd. Precies wat de Mexicaanse staat goed uitkwam. Deze geschiedenis maakt het in ieder geval zeker de moeite waard om het werk van Rivera en Kahlo te bewonderen. Zij waren de grootste Mexicaanse kunstenaars ooit. Dat zij beiden ook politiek actief waren als marxisten maakt hun kunst extra bijzonder.
Frida Kahlo & Diego Rivera: A Love Revolution is t/m zondag 3 oktober te zien in het Cobra Museum.