De oorlog tegen Iran is al begonnen

Protest in Teheran, 31 december 2017 (Foto: Fars News Agency).
Op 8 mei zegde Donald Trump het nucleaire akkoord met Iran op. De Iraans-Nederlandse socialist Nima Soltanzadeh kijkt naar de gevolgen voor Iran en het Midden-Oosten en onderzoekt de diepere wortels van het conflict tussen de VS en Iran.
5 juni 2018

De aankondiging dat de VS zich uit het nucleaire akkoord met Iran zullen terugtrekken kwam niet als een verrassing. Al in zijn verkiezingscampagne in 2016 maakte Trump het kernakkoord tot een van zijn belangrijkste mikpunten. Het jaar daarvoor had de VS onder leiding van president Obama na twaalf jaar onderhandelen een akkoord bereikt met Iran, met de andere vier permanente leden van de VN Veiligheidsraad (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Rusland en China) en Duitsland (de zogenaamde ‘5+1-landen’).

Dat akkoord legde vast dat Iran zijn nucleaire programma flink zou terugschroeven en onder nog strengere controle van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) zou plaatsen. In ruil werden de VN-sancties tegen Iran opgeheven en kreeg Iran de facto erkenning van zijn recht om uranium te verrijken, wat nodig is voor medische isotopen en voor het opwekken van kernenergie.

Regime change

Iran heeft zich in de afgelopen jaren aan het kernakkoord gehouden, zoals veelvuldig vastgesteld door het IAEA en de Amerikaanse veiligheidsorganisaties. De EU-landen willen het daarom overeind houden. Maar Trump en zijn adviseurs zijn uit op regime change.

Dat standpunt wordt het meest fanatiek verwoord door John Bolton, Trumps nieuwe veiligheidsadviseur, die een bondgenoot van George Bush was en zijn oorlog tegen Irak steunde. Niet lang geleden schreef hij nog een artikel getiteld ‘Bomb Iran’.

Door uit het akkoord te stappen kon Trump de economische sancties tegen Iran die ook tegen Europese bedrijven zijn gericht opvoeren, zodat Iran minder olie kan verkopen en geen geld meer uit het buitenland binnenkrijgt. Dat komt neer op een economische oorlog, waarmee twee wegen naar regime change worden uitgestippeld.

Door de economie met sancties te wurgen, hoopt Trump dat er protesten uitbreken en dat het Iraanse regime instort. Als dit niet gebeurt, is escalatie een tweede optie, bijvoorbeeld in de Perzische Golf of in Syrië, zodat Trump een militaire aanval op Iran kan rechtvaardigen.

Israël

Bij dat laatste speelt Israël een hoofdrol. Meteen na Trumps opzegging van het kernakkoord voerde Israël een aanval uit op Iraanse troepen in Syrië. In de weken daarna volgden meer aanvallen. Bij een tegenreactie van Iran tegen Israël heeft de VS een perfect excuus voor een militaire aanval.

Maar er is een probleem: beide opties versterken juist het Iraanse regime, treffen het leven van gewone Iraniërs en verzwakken de democratische krachten. Bij de vorige ronde van sancties waren het juist de mensen aan de top van het Iraanse regime die zich door de sancties konden verrijken, via bijvoorbeeld de bloeiende zwarte markt.

Het Iraanse regime gebruikt de dreiging uit het buitenland om juist zijn militaire organisaties te versterken, meer bevoegdheden te geven en de oppositie de kop in te drukken. En die oppositie is er zeker. In de afgelopen jaren hebben leraren, fabrieksarbeiders, verplegers en buschauffeurs bijna dagelijks geprotesteerd. Dat was mogelijk door de relatieve opening die volgde op het sluiten van het nucleaire akkoord.

De economische sancties en de oorlogsdreigementen zullen niet alleen deze bewegingen treffen, maar alle Iraniërs die met stijgende prijzen en werkloosheid te maken krijgen. Wie denkt dat buitenlandse interventies positieve veranderingen brengen, heeft niets geleerd van de Irak-oorlog.

Tanende Amerikaanse macht

Maar waarom streeft Trump naar regime change in Iran? Het antwoord zit in zijn belangrijkste leus: ‘Make America Great Again’. Trump en zijn adviseurs vrezen de tanende macht van de VS versus China als opkomende economische en militaire mogendheid.

Ze zagen ook hoe de macht van de VS in het Midden-Oosten is afgenomen na de Irak-oorlog en de val van pro-Amerikaanse regimes (Egypte en Tunesië) in 2011, terwijl Rusland via Syrië weer een voet aan de grond heeft gekregen.

Trump wil de opkomst van China blokkeren en de Amerikaanse macht in het Midden-Oosten versterken. Daartoe werkt hij nauw samen met de Saoedische dictatuur en het Israëlische apartheidsregime. Iran is het enige land in de regio dat niet in de Amerikaanse invloedssfeer zit en dat is een gevaar voor de toekomst.

Iran heeft immers de tweede gasreserves en de vierde oliereserves in de wereld, het werkt samen met Rusland en China, en het ligt precies op het kruispunt van alle strategische handelsroutes tussen Europa en Azië.

Maar Trumps strategie om Iran aan te pakken en zo de afname van de Amerikaanse macht te keren, werkt juist averechts. De Amerikaanse opzegging van het nucleaire akkoord maakte de wereld namelijk duidelijk dat de VS niet te vertrouwen is, al staat de handtekening van zijn president onder een belangrijk akkoord.

Deze stap heeft de tegenstelling tussen de EU en de VS vergroot. ‘Met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig’, haalde EU-president Donald Tusk op 17 mei fel uit naar Trump.

Deze tegenstellingen versterken alleen maar de imperialistische concurrentie op wereldniveau, terwijl de neoliberale en extreem-rechtse krachten overal de kop op steken. De arbeiders van de Iraanse Hepcoindustrie die al sinds februari protesteren tegen achterstallige lonen laten echter zien dat er een alternatief is voor oorlog en kapitalisme.


Nucleaire hypocrisie

Kernenergie is een groot ecologisch gevaar en altijd gevoelig voor militair misbruik. Daarom verzetten socialisten zich ertegen, ook als het om Iran gaat. Maar de hypocrisie rond het Non-Proliferatieverdrag laat zien hoe de internationale orde nog steeds bepaald wordt door kernmachten.

Ten eerste stelt dat verdrag dat de kernmachten hun nucleair arsenaal geheel moeten afbouwen, maar ze weigeren zonder enige consequentie zich daaraan te houden. De VS, het VK en Rusland bezitten niet alleen nog steeds een groot aantal kernwapens, ze blijven nieuwe ontwikkelen.

De Amerikaanse B61-bom is een goed voorbeeld. Op dit moment liggen er zo’n 180 B61-bommen die onder de JSF komen te hangen in Europese NAVO-landen. In Nederland gaat het om 10 tot 20 bommen die onder Amerikaans bevel ingezet kunnen worden. Maar de Nederlandse regering weigert hierover openheid te geven, noch aan de bevolking, noch aan de Tweede Kamer.

Ten tweede wordt de strijd tegen de verspreiding van kernwapens selectief ingezet. India en Pakistan hebben kernwapens maar worden door de VS niet gedwongen om die op te geven omdat ze bondgenoten zijn. Nog erger, Israël weigert in tegenstelling tot Iran het Non-Proliferatieverdrag te ondertekenen en heeft zo’n 200 kernwapens in bezit.

De strijd voor een kernwapenvrije wereld zou dan ook niet moeten beginnen in Iran, maar in de VS, Europa, Israël, Rusland, China, Pakistan en India.