De ondraaglijke lichtheid van het radicale midden

In de VS en Europa groeit het verzet tegen de opkomst van radicaal rechts. Ook neoliberale middenpartijen maken zich ongerust om Trump, Wilders en Le Pen. Maar deze partijen hebben geen antwoord op de groeiende kracht van rechts.
30 maart 2017

Door Jens Appelo

Dat komt in de eerste plaats omdat het geen wezenlijk tegengeluid is. Het beleid van de huidige liberale orde valt nogal lastig van rechtse politiek te onderscheiden. Een recent toppunt van deze hypocrisie was de prominente aanwezigheid van de PvdA bij de Holland Against Hate-manifestatie, een protest tegen de moslimban van Trump. Het grensbeleid van Fort Europa en de mensonterende Turkijedeal – mede uitgedacht door de PvdA – zijn al tijden nauwelijks te onderscheiden van Trumps immigratiepolitiek.

Desondanks wordt de EU door menig politicus nog steeds als baken van beschaafdheid verkocht. In het Noordelijk Lijsttrekkersdebat gaf Asscher aan dat hij op het Malieveld tegen de ‘Muslim ban’ stond te protesteren om de ‘waarden van Europa’ te verdedigen. In Duitsland gebruiken fans van voormalig Europees parlementsvoorzitter Martin Schulz de slogan ‘Make Europe Great Again’ om zijn kandidaatschap voor kanselier toe te juichen. De impliciete leugen van de liberale orde is hier dat de EU een linkse samenwerkingsutopie was voordat die vermaledijde rechtspopulisten roet in het eten begonnen te gooien.

Het enige antwoord dat liberale partijen kunnen bieden op radicaal-rechts zijn holle frasen. Jesse Klaver van GroenLinks stelt bijvoorbeeld dat het onze samenleving aan empathie ontbreekt, terwijl D66-leider Alexander Pechtold vindt dat we niet zo somber moeten doen. De grootste bombast kwam echter van Lodewijk Asscher, die een grote advertentie plaatste waarin hij mensen opriep ‘pal voor beschaving te staan’. ‘Nederland’, stelt de brief, ‘maak je los uit de traditie van Brexit en Trump.’

Eigen rol

Deze retoriek betekent niets. Een analyse van de eigen rol – die van Schulz, D66, PvdA of GroenLinks – in de opkomst van radicaal-rechts blijft uiteraard uit. In Nederlandse context kunnen we het licht bijvoorbeeld laten schijnen op de afbraak van sociale wetgeving die ook na de crisis onophoudelijk werd doorgevoerd door de genoemde partijen. Radicaal-rechts gedijt precies op deze afname van sociale rechten en het wantrouwen dat ermee gepaard gaat.

Maar ook racisme en zondebokpolitiek vinden niet hun oorsprong bij Marine Le Pen, Geert Wilders of Donald Trump. Het akelige grensbeleid van de EU wordt namelijk al tijden verdedigd door racistische wij-zij-retoriek. Zie bijvoorbeeld hoe het fortuynistische ‘normen en waarden’ (al dan niet ‘joods-christelijk’) tegenwoordig van links tot rechts wordt gebezigd. Het is de gevestigde orde gelukt om mensen moslims steeds meer te laten wantrouwen.

Dit legitimeert Fort Europa en leidt bovendien af van de groeiende tegenstellingen die worden veroorzaakt door neoliberaal afbraakbeleid. Het ‘beschaafde alternatief’ dat de middenpartijen nu bieden tegen de opkomst van radicaal-rechts is dus schijnheilig: zowel Trumps strenge immigratiebeleid als zijn racisme is voor deze partijen bekend terrein.

De enige oppositie die deze elite voert tegen het nieuwe rechts is er één die het Europese project moet beschermen. Het uiteenvallen van de Europese Unie zou een ramp zijn voor de multinationals wier belangen de EU al jaren behartigt. Hetzelfde geldt voor Trumps bewondering voor Brexit en zijn (voorlopige) recalcitrantie tegen geplande handelsverdragen als TTIP: dít zijn de veranderingen waar de Europese heersende klasse bang voor is.

Er is dus geen reden om trots te zijn op Europa, of om het project van de Europese Unie te bombarderen tot toppunt van beschaving. Juist de tegenstellingen die de EU heeft versterkt hebben geleid tot deze nationalistische bloei. De gevestigde orde heeft deze vijand volledig aan zichzelf te danken; ze heeft een monster gecreëerd dat ze niet kan tegenhouden.

Alternatief

Helaas lijken dit wel de enige twee kampen: het expliciet racistische en nationalistische anti-EU geluid schopt tegen het neoliberale euronationalisme aan.

Voor links zijn het dan ook verwarrende tijden. Toen het Leave-kamp met een campagne van regelrechte naziretoriek het Brexit-referendum dreigde te winnen, gingen anarchisten samen met liberalen de straat op om vóór EU-lidmaatschap te pleiten. Men maakte zich grote zorgen om de opkomst van extreem-rechts, maar had niemand om naar te kijken behalve het liberale establishment.

Als we een echte oppositie willen bouwen tegen groeiend extreem-rechts, dan moeten we aansluiten bij deze mensen die uit een gevoel van urgentie de straat op gaan. We kunnen echter de gevestigde orde, die medeplichtig is aan de groei van extreem-rechts, niet het antiracistische geluid laten kapen.

Voor links is het nu de taak om de discussie aan te gaan over hoe de twee kampen vervlochten zijn. Nationalisme kan niet het enige antwoord zijn op de EU; nu is de tijd voor links om te bouwen aan een alternatief dat ageert tégen het racistische en neoliberale Europese project.

Winst van de liberale Europese bourgeoisie is slechts uitstel van executie: om de vicieuze cirkel van afbraak en racisme te doorbreken is het van het grootste belang dat er een onafhankelijk links geluid ontstaat.