De literator van de CPN

Theun de Vries (1907-2005) is vooral bekend om boeken als Stiefmoeder aarde en Het meisje met het rode haar, maar naast dichter en schrijver was hij ruim 35 jaar lid van de Communistische Partij. Jos Perry behandelt in zijn biografie van De Vries ook een deel van de geschiedenis van het Nederlandse communisme in de twintigste eeuw.
26 november 2014

Door Steven Blom

Theun de Vries werd geboren in het Friese dorp Veenwouden in 1907. Zijn ouders waren beiden afkomstig uit boerenfamilies. Hoewel zijn vader zijn geluk als koopman beproefde, identificeerde De Vries zich met deze boerenachtergrond. Hij noemde zichzelf dan ook soms een ‘boerenkleinzoon’.

Na enkele poëziebundels, verscheen zijn eerste roman Rembrandt in 1931. In 1936 kwam de roman Stiefmoeder aarde uit. Deze roman gaat over een boerenfamilie in Friesland, waarin De Vries de sociale verandering en sociale strijd van verschillende generaties landarbeiders in de negentiende eeuw laat zien, aan de hand van de familie Wiarda.

Communisme

Tijdens de diepe economische crisis in de jaren dertig kwam het fascisme aan de macht in Italië, in Duitsland en later in Spanje. Het beeld dat velen van de Sovjet-Unie hadden, oefende in deze tijd een grote aantrekkingskracht uit op intellectuelen en kunstenaars. Helaas kwam hun beeld van de ‘socialistische arbeidersstaat’ geenszins met de werkelijkheid overeen. Ook De Vries werd aangetrokken tot communisme zoals dat door de Sovjet-Unie werd gepropageerd. In 1936 sloot hij zich aan bij de CPN.

De politiek van de CPN werd in die tijd in grote mate gedicteerd vanuit Moskou. Ook De Vries werd overtuigd stalinist, zoals blijkt uit zijn lofdichten aan Stalin:
“Leiders gaan, het volk blijft eeuwig leven” –
Maar in ’t hart der nieuwe orde staat
bij de onuitwisbaren geschreven:
S t a l i n, – leider, broeder, kameraad!

(1939).

De oorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef De Vries’ politieke activiteit beperkt, maar hij ging door met schrijven en publiceren in vele illegale publicaties. Zelf toen hij aan het eind van de oorlog in kamp Amersfoort gevangen werd gehouden, hield zijn productie aan. In het kamp schreef hij een van zijn beste verhalen, ‘W.A.-man’. Dit gaat over de ontwikkeling van een gewone winkelierszoon tot lid van de Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB.

Na de oorlog was de grote rol van communisten in het verzet niet te ontkennen. Ook werd De Vries als schrijver gerespecteerd. Dit sloeg echter al snel om in vijandigheid tegenover communisten tijdens de Koude Oorlog.

1956

1956 was een belangrijk jaar in de geschiedenis van het communisme, en ook voor De Vries zelf. Op het 20ste partijcongres van de Communistische Partij van Rusland hield Chroesjtsjov, de opvolger van Stalin, een ‘geheime toespraak’ waarin hij de persoonsverheerlijking en de misdaden van Stalin bekritiseerde. Hetzelfde jaar was er in Hongarije een opstand die door de Sovjet-Unie werd neergeslagen. Beide gebeurtenissen en de gevolgen hiervan hadden ook grote invloed op de CPN.

Hierdoor verscheen de roman Het meisje met het rode haar, eveneens in 1956, op een moment dat de vijandigheid jegens communisten in Nederland op een hoogtepunt was. Het zou desondanks het populairste boek van De Vries worden.

Hoewel De Vries in 1956 de Sovjet-Unie bij hoog en laag bleef verdedigen, begon hier wel een proces van desillusie. Zijn twijfel over en kritiek op de Sovjet-Unie en de Communistische Partij werden steeds groter, ook al maakte hij in die tijd deel uit van het CPN-partijbestuur. Pas in 1971 brak hij echt met de CPN, maar bleef zich desondanks nog lange tijd communist noemen.

Waardering

In de jaren zeventig vond een herwaardering plaats van zijn werk. In 1977 verscheen een herdruk van Het meisje met het rode haar en in 1981 werd het verfilmd met Renée Soutendijk in de hoofdrol. In 1979 ontving De Vries een eredoctoraat van de Rijksuniversiteit van Groningen. Zijn nieuwste romans, Het zondagsbed (1975), De vrouweneter (1976) en De dood kwam met muziek (1979) werden goed ontvangen.

De Vries’ interesse verschoof door de jaren meer naar de rol van dissidenten, ketters en rebellen. Zo waardeerde hij Spinoza en schreef een biografie over hem. In 1983 kwam zijn belangrijkste geschiedkundige werk uit, Ketters, over ketterse bewegingen in het christendom. Ook de rol van kunstenaars in maatschappelijke ontwikkelingen interesseerde hem.

Het is jammer dat De Vries een vrijwel vergeten schrijver is. Deze biografie van Jos Perry is dan ook van harte welkom. Het boek gaat niet uit van veel voorkennis en is toegankelijk en makkelijk geschreven. Perry gaat ook in op De Vries’ persoonlijke leven en geeft een goed overzicht van zijn literaire en politieke werk.

De Vries behoort tot de beste Nederlandse schrijvers van historische romans. Ook zijn grootste bijdrage aan de socialistische arbeidersbeweging is niet zijn werk bij de CPN, maar juist zijn literaire en historische werk.

Stiefmoeder aarde, Het meisje met het rode haar, de trilogie 1848 over het revolutiejaar, De vrijheid gaat in ’t rood gekleed, Februari over de Februaristaking en Anna Casparii of Het Heimwee zijn slechts een paar titels uit zijn immense oeuvre. Het leven en werk van De Vries zijn niet smetteloos. Maar ondanks zijn stalinisme heeft De Vries met zijn literaire werk een enorme bijdrage geleverd aan de op het socialisme geïnspireerde kunst en verdient het om herlezen te worden.

Jos Perry
Revolte is leven. Biografie van Theun de Vries (1907-2005)
Uitgeverij: Ambo / 393 pagina’s / Prijs: €34,95