De kwalijke symboolpolitiek van de Verenigde Arabische Emiraten

De Arabische regimes willen graag doen geloven dat ze de Palestijnen steunen. Maar als sinds de stichting van de staat Israël weten we dat ze daar allerminst oprecht in zijn. Koning Abdoellah I van Jordanië gooide het al in 1948 op een akkoordje met de zionistische beweging om Palestina te verdelen. Sindsdien bewijzen Arabische leiders vooral lippendienst aan de Palestijnse zaak om de aandacht af te leiden van problemen in eigen land.
8 januari 2014

Door Max van Lingen

Vitesse-speler Dan Mori is hier nu het slachtoffer van geworden. De Verenigde Arabische Emiraten hebben hem de toegang geweigerd vanwege zijn Israëlische paspoort. Dit is een kwalijke praktijk die ook Israël toegepast tegenover de inwoners van Arabische landen. Esther Voet van het CIDI haastte zich om te benadrukken dat Israël nooit sporters uit andere landen zou weigeren. Dat Israël de Palestijnse voetballer Mahmoed Sarsak bijna drie jaar lang zonder proces gevangen hield was haar blijkbaar even ontschoten.

De voetbalclub uit Arnhem besloot alsnog af te reizen naar Abu Dhabi. Volgens Vitesse-woordvoerder Esther Bal had thuisblijven geen zin: ‘Natuurlijk willen wij het team compleet hebben en het is heel vervelend dat Mori er niet bij kan zijn, maar het teambelang staat voorop. Dat heeft Mori zelf ook gezegd. Als voetbalclub blijven we weg van politiek en religie.’ Daarbij gaat ze eraan voorbij dat toegeven aan de symboolpolitiek van de Verenigde Arabische Emiraten eveneens een politieke keuze is.

Maar de felle reacties van PVV-leider Wilders en CDA-Kamerlid Omtzigt zijn op zijn minst misplaatst. Terwijl Mori niet op trainingskamp kan, wordt aan miljoenen Palestijnen de toegang tot hun geboorteland geweigerd. Maar daar horen we het CDA en de PVV niet over. Evenmin hoorden we beide partijen toen twee jaar terug het voetbalstadion van Gaza en het kantoor van het Palestijns Paralympisch Comité plat werden gebombardeerd. Dat hier sprake is van selectieve verontwaardiging staat buiten kijf.

De Nederlandse bondgenoten van Israël hebben deze affaire echter hard nodig. Want vanuit Israël komen er steeds meer berichten dat de campagne voor boycot, desinvestering en sancties (BDS) effectief is. Volgens de Israëlische minister van justitie, Tzipi Livni, is de boycot ‘volop in beweging, boekt overal vooruitgang en groeit exponentieel. Diegene die het niet willen zien zullen het uiteindelijk wel merken.’ Volgens Ayelet Shaked, voorzitter van de extreemrechtse regeringspartij Habayit Hayedu, is de BDS-beweging zelfs ‘de grootste bedreiging waarmee het land zich geconfronteerd ziet.’ Binnen deze context vormen de reacties van Wilders, Voet en Omtzigt een poging om de aandacht af te leiden.

De BDS-beweging heeft zich echter altijd nadrukkelijk uitgesproken tegen het boycotten van individuen op basis van hun afkomst. De oproep van het Palestijnse Nationale BDS Comité richt zich expliciet ‘tegen Israël en aanverwante organisaties, internationale bedrijven die de bezetting, kolonisatie en apartheid mogelijk maken en officiële vertegenwoordigers van de staat Israël en aanverwante organisaties.’ Het weigeren van individuen op basis van hun afkomst is verwerpelijk en draagt op geen enkele wijze bij aan een rechtvaardige oplossing voor de Palestijnse bevolking.

Dat landen als de Verenigde Arabische Emiraten desondanks dit soort kwalijke praktijken erop nahouden, laat zien dat de politiek van de Arabische regimes er vooral op gericht is om zelf in het zadel te blijven. Deze regimes vormen op geen enkele wijze een bedreiging voor de Israëlische apartheidspolitiek. Juist hun val maakt de weg vrij voor de bevrijding van Palestina.