De klimaatcrisis: Rutte IV stookt vuurtje verder op
Op maandag 20 juni kondigde D66 minister voor ‘Klimaat en Energie’ Jetten aan dat de productiebeperkingen op energie uit steenkool worden opgeheven. Die maatregel zou nodig zijn in de strijd tegen de ‘gascrisis’ en om minder afhankelijk te worden van Russisch gas. Het terugschakelen van gas naar kolen levert naar schatting 10 miljoen ton extra CO2-uitstoot op. Mocht de maatregel niet genoeg zijn om de gasvoorraden aan te vullen, zijn ook nieuwe gasboringen in Groningen niet uitgesloten.
In 2018 kondigde het vorige kabinet nog aan dat alle kolencentrales in 2030 zouden moeten sluiten en dat zij tot 2024 op maximaal 35 procent van hun capaciteit mochten produceren. In ruil hiervoor zouden de kolencentrales een subsidie krijgen van 1,9 miljard euro. Dat de kolencentrales nu toch vol mogen uitstoten, betekent niet dat dit komt te vervallen. Het geld zal gebruikt worden om de kolenbedrijven te compenseren voor de misgelopen winsten tot nu toe. Door de hoge energieprijzen zal dit bedrag veel hoger zijn dan eerder berekend.
In reactie op de plannen stelde Marjan Minnesma van klimaatorganisatie Urgenda dat ze hier ‘in een normale situatie … echt boos’ over zou zijn, maar dat ze de maatregel gezien de Russische invasie wel begrijpt.
Maar deze hele crisis had voorkomen kunnen worden als achtereenvolgende kabinetten Rutte het bestrijden van de de klimaatcrisis wel serieus hadden genomen. Het kabinet gebruikt nu op een cynische manier de ene crisis om de andere verder te escaleren.
Energieverbruik
Het grenzeloos laten stoken door kolencentrales is niet los te zien van de toegenomen vraag naar elektriciteit vanwege de energietransitie. In de provincies Noord-Brabant en Limburg zou de komende jaren daarom zelfs geen plek zijn voor nieuwe aansluitingen voor bedrijven. In plaats van deze crisis aan te grijpen om werk te maken van het verder uitbreiden van de energie uit zon en wind, zet het kabinet zo juist stappen terug.
Het aandeel duurzame energie is de afgelopen jaren wel gegroeid. In de maand april was zelfs 49 procent van de elektriciteit afkomstig uit duurzame energie (waaronder ten onrechte ook biomassa gerekend wordt). Tijdens twee middagen in het weekend leverde dit zelfs meer elektriciteit op dan nodig, maar doordat het hoogspanningsnet nog steeds niet goed is ingericht op deze wisselende hoeveelheden stroom moesten windmolens worden stilgezet.
Zet ‘ook’ de knop om
In ruil voor het openhouden van de kolencentrales zet het kabinet deze zomer in op een publiekscampagne gericht op energiebesparing. Onder de leus ‘zet ook de knop om’ krijgen bedrijven en huishoudens besparingsadvies. Aangezien het kabinet zelf ervoor kiest de knop met CO2-uitstoot volop open te draaien, is het de vraag waar het ‘ook’ naar verwijst. De campagne is een smerige manier om de aandacht van de grote vervuilers af te leiden en werkende mensen zelf de schuld te geven van de klimaatcrisis.
Uiterlijk met Prinsjesdag presenteert het kabinet nieuwe plannen om de verhoging van de CO2-uitstoot te compenseren. In de begeleidende brief geeft het kabinet alvast een van Urgenda geleend lijstje met mogelijke maatregelen. Het kabinet denkt hierbij aan maatregelen zoals een actieplan voor het inwisselen van koelkasten, LED-verlichting in de kassen en één dag in de week geen vlees. Dit soort maatregelen met vooral symbolische waarde zullen het cynisme over het klimaatbeleid voeden en ondermijnen het draagvlak voor daadwerkelijk effectief klimaatbeleid.
Perspectief
Het energieverbruik in Nederland van de afgelopen tien jaar is erg ongelijk verdeeld. Meer dan veertig procent van de opgewekte elektriciteit wordt door de industrie gebruikt. Huishoudens zorgen maar voor 13 procent van de totale uitstoot. Dit loopt ook nog eens harder terug dan bij andere delen van de economie. Veel werkende mensen nemen de klimaatcrisis serieus, maar het bedrijfsleven zal niet uit zichzelf de stappen nemen om haar verbruik radicaal terug te dringen.
De afgelopen decennia hebben laten zien dat we de energiebehoefte niet kunnen terugbrengen met allerlei ‘marktprikkels’, vrijblijvende subsidies voor het bedrijfsleven en het aanjagen van ‘groene’ consumptie. Efficiëntere productie leidt over het algemeen juist tot een hoger totaal verbruik van energie. Gezien deze grenzeloze energiehonger schiet een oriëntatie op het uitbreiden van duurzame energie alleen ook tekort. Wat Westerse bedrijven die het mondiale Zuiden plunderen ons ook willen laten geloven, er zijn simpelweg niet voldoende hulpbronnen om dit in de hele wereld door te voeren.
In een rationeel gepland Nederland zou er bijvoorbeeld überhaupt geen plek mogen zijn voor een glastuinbouw gericht op export. De landbouw zou gericht moeten zijn op gewassen die hier zonder intensief gasgebruik kunnen groeien. Energieslurpende delen van de economie moeten daarom in democratisch beheer worden genomen en enkel produceren naar behoefte. Dit betekent ook dat grote delen van de economie ontmanteld moeten worden. Werkers hebben recht op volwaardig vervangend werk in sectoren waar we wel behoefte aan hebben.
Alleen een beweging die vertrekt vanuit wat er nodig is om de klimaatcrisis te bestrijden en dit koppelt aan het verbeteren van de levens van werkende mensen kan ook de tegenmacht opbouwen om dit af te dwingen.