De Israël-lobby: Een kwalijke theorie

Mondiale hegemonie was de drijfveer van het Amerikaans kapitalisme voor de oorlog van de VS tegen Irak en de dreigementen tegen Iran. Maar er bestaat een andere interpretatie, zowel in de periferie van de anti-oorlogsbeweging als in delen van de wereld waar veel moslims wonen. Die stelt dat de ‘Joodse lobby’ in de VS de drijvende kracht was achter de oorlog.
6 november 2013

Door Chris Harman

Twee academici uit de VS, John Mearsheimer en Stephen Walt, deden enkele jaren geleden veel stof opwaaien door een variant van deze visie te verdedigen in de London Review of Books. Ze beweren dat een ‘Israëlische lobby’ een dominante invloed heeft op het Amerikaane beleid. Mearsheimer en Walt zijn sindsdien beschuldigd van antisemitisme. Die aanklacht is niet steekhoudend omdat de auteurs de agressieve zionistische politiek niet vereenzelvigen met het gros van de Joodse bevolking in de VS (van wie de helft, zo leggen ze uit, de oorlog tegen Irak veroordeelde).

Desondanks is de argumentatie van Mearsheimer en Walt fundamenteel onjuist, en moet deze door serieuze tegenstanders van de oorlog afgewezen worden. Ze leidt de aandacht af van de werkelijke krachten achter de oorlog en opent daarom de deur naar samenzweringstheoretici, die zeggen dat alles wat fout is in de wereld aan een ‘wereldwijde Joodse samenzwering’ ligt.

Het artikel begint met onweerlegbare feiten: de VS geven steun aan Israël, die de steun aan andere staten overschaduwt, en opgeteld 140 miljard dollar sinds de Tweede Wereldoorlog bedraagt. Daarbij komt dat de VS sinds 1982 een veto hebben uitgesproken over 32 resoluties van de VN Veiligheidsraad die kritisch waren over Israël. Dat is meer dan het totaal aantal veto’s door alle andere Veiligheidsraadsleden.

Maar vervolgens stelt het stuk dat ‘deze vrijgevigheid’ niet komt doordat Israël een ‘belangrijke strategische troef’ is. Israël heeft op het hoogtepunt van de Koude Oorlog dan wel de belangen van de VS verdedigd, maar doet dat kennelijk nu niet meer. Het beargumenteert dat de Amerikaanse oorlog tegen Irak en de dreigementen jegens Syrië en Iran voortkomen uit een Israëlisch expansionisme dat de Verenigde Staten dwingt tegen hun werkelijke belangen in te gaan.

Deze belangen zouden meer gediend zijn met Israël te dwingen zijn grenzen van 1948 te respecteren. Dat zou het makkelijker maken ‘om het imago van Amerika in de Arabische en islamitische wereld te herstellen’. Het enige wat dat in de weg staat, beweren ze, is de enorme invloed van de ‘Israëlische lobby’. Het artikel zet uitgebreid uiteen dat fervente zionisten niet alleen in neoconservatieve kringen, maar ook in de Democratische Partij en de Senaat sleutelposities innemen.

Fout

Maar er zit een grote fout in deze argumentatie. Het artikel legt nooit uit hoe de ‘Israëlische lobby’ zijn invloed uitoefent. Dat kan niet alleen door het stemmenaantal van mensen van Joodse afkomst die worden gemobiliseerd door de ‘Israël-lobby’. De dertig miljoen Latijns-Amerikanen in de VS hebben nooit zulke slagkracht gehad, evenmin als de miljoenen mensen van Ierse afkomst.

Waarom zouden Amerikaanse multinationale bedrijven, met voornamelijk niet-Joodse eigenaren, een klein groepje fervente Israël-supporters zo’n invloed geven? De reden dat deze hoekstenen van het Amerikaanse kapitalisme Israël en een agressief beleid in het Midden-Oosten steunen, is dat zij dit zien als hun belang — ongeacht hun eigen religieuze of etnische achtergrond.

Ze hebben investeringen en markten in de hele wereld. Hoe sneller de globalisering gaat, des te meer ze moeten vertrouwen op de kracht van de Amerikaanse staat om hun belangen te verdedigen. Als centrum van de olieproductie neemt het Midden-Oosten een sleutelpositie in bij deze strijd. Het Midden-Oosten heeft veel pro-Amerikaanse regeringen. Maar ze hebben meestal niet genoeg steun van de bevolking om de Amerikaanse belangen op de lange termijn de nodige stabiliteit te bieden. De heersende klasse van de VS herinnert zich de revoluties in Egypte van 1952, in Irak in 1958, in Libië in 1969 en in Iran in 1979. Ook kunnen regeringen in het Midden-Oosten prioriteit geven aan commerciële en diplomatieke betrekkingen met China, Europa, Japan of Rusland, boven die met de VS.

Maar de Israëlische staat heeft geen keus dan te vertrouwen op de bescherming van de VS. Israël betaalt daar gewillig de prijs voor, door de Amerikaanse belangen in de regio te verdedigen. Beide landen vrezen bewegingen die de volkeren van het Midden-Oosten willen verenigen tegen Amerikaanse onderdrukking. Israël is de gewillige waakhond van het Amerikaanse imperialisme.

Natuurlijk kan een waakhond iets begeren dat zijn baasje niet wil. Het beest eist gevoerd te worden, ook als zijn baas zijn middelen op een andere manier wil inzetten. Daarom stelt de Israëlische staat zich agressief op ten opzichte van de bezette gebieden, hoewel dit niet in het directe belang is van het Amerikaans kapitalisme. De Verenigde Staten accepteren dat als de prijs voor een ultrabetrouwbare bondgenoot. De heersende klasse van Amerika ziet Israël als een Amerikaanse basis, bijna als onderdeel van haar eigen nationale territorium. Het is dan ook niet verrassend dat de VS er geen bezwaar tegen hebben dat de meest fervente verdedigers van Israëlisch expansionisme belangrijke posities innemen in het Amerikaanse politieke establishment.

Mensen die achter het Amerikaans imperialisme de ‘Israël-lobby’ zien, zetten de zaken volledig op hun kop. Ze geloven dat het Amerikaanse kapitalisme zijn wereldwijde belangen kan verdedigen zonder militaristische, imperialistische avonturen — en zonder waakhonden. En dat zet de deur wagenwijd open voor degenen die het kapitalisme vrijpleiten van zijn misdaden door te spreken van samenzweringen door religieuze of etnische minderheden.

Dit is een vertaling uit de Socialist Review. Lees ook: Marxisme versus complottheorieën