De contrarevolutie verpulvert Aleppo
De gecombineerde strijdkrachten van het regime van Bashar al-Assad, de Russische luchtmacht en de door Iran gesteunde sjiitische doodseskaders heroveren Oost-Aleppo, volgens de berichten, en daarmee de laatste van de grote steden die sinds 2011 door de Syrische Revolutie waren bevrijd.
‘Aleppo wordt verwoest en volledig afgebrand’, zegt Mohammad Abu Rajab, een arts in Aleppo, in een door de Guardian geciteerd spraakbericht. ‘Dit is een laatste noodoproep aan de wereld. Red de levens van deze kinderen en vrouwen en ouderen. Red hen. Er blijft niemand over. Je zult onze stem hierna misschien niet meer horen. Dit is de laatste oproep, de laatste oproep aan ieder vrij persoon in deze wereld. Red de stad Aleppo.’
Nadat de stad bevrijd werd uit de machtsgreep van het regime in 2012, werd Aleppo ‘een symbool van het democratische alternatief dat Syrië kon zijn’, zoals de Syrische revolutionair Jospeh Daher het stelde.
Dat is waarom Assad en zijn Russische en Iraanse bondgenoten het de niet aflatende oorlog verklaarden. Ze onderwierpen Oost-Aleppo aan een belegering om zijn bevolking uit te hongeren en tot vluchten te dwingen. Aleppo’s bevolkingsaantal, ooit meer dan 2 miljoen inwoners, zakte ineen tot een geschatte 250.000 eerder dit jaar.
Afgelopen maand trokken Assads troepen binnen voor de laatste afrekening. Alles, van scholen tot ziekenhuizen tot huizen en meer, werd gebombardeerd. Een heel gebied van wat ooit Syrië’s grootste stad was, werd gereduceerd tot puin. Grondtroepen hebben de ene na de andere wijk heroverd.
Terwijl Assad beweert dat hij Aleppo bevrijdt van terroristen, slacht hij in werkelijkheid niet alleen bewapende rebellen af die vechten tegen de regeringstroepen, maar ontelbare gewone burgers.
Stephen O’Brien, hoofd van de humanitaire hulpverlening van de Verenigde Naties, zei dat Aleppo ‘een gigantische begraafplaats’ aan het worden was. Abdul Kafi Alhamado, een leraar Engels in Aleppo, gaf dezelfde beoordeling aan de BBC: ‘De situatie in het oostelijke deel van Aleppo is letterlijk de dag des oordeels. Bommen zijn overal, mensen rennen, mensen liggen gewond op straat, niemand kan het wagen om ze te helpen, sommige mensen liggen onder het puin.’
Naar verluidt beschouwt het regime burgers die zijn ontsnapt aan de belegering als verdachte aanhangers van de revolutie tegen Assad . Honderden mannen en jongens zijn bijeengedreven en in Assads gevangenissen gegooid om gemarteld en gedood te worden.
Assad
Met deze overwinning heeft Assad zijn bewind over de grote steden van Syrië hersteld – maar tegen een enorme humanitaire prijs. Zijn regime is verantwoordelijk voor de overgrote meerderheid van de 400.000 levens die verloren gingen in vijf jaar oorlog. Ontelbare dorpen en steden zijn vernietigd. De helft van de vooroorlogse populatie van het land – elf miljoen mensen – is hun huizen ontvlucht. Er zijn vijf miljoen Syrische vluchtelingen verspreid over de regio en 1 miljoen hebben de verraderlijke zee- en landoversteek gewaagd naar Europa.
Assad moest naar dit soort barbaarse middelen grijpen om de revolutie te verpulveren die in 2011 begon. Het was een pro-democratische volksopstand, net zo legitiem als de andere opstanden tegen autocratieën in de rest van het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die gezamenlijk bekend werden als de Arabische lente.
Syriërs kwamen in opstand tegen Assads neoliberale dictatuur, en organiseerden een golf van niet-sektarische, multi-etnische demonstraties door het hele land. Ze werden geconfronteerd met drie krachten van contrarevolutie.
In de allereerste plaats was dat het het regime zelf. Assad reageerde op de opstand door zijn politie en leger opdracht te geven om te schieten op vreedzame protestanten en activisten op te sporen en arresteren, gevangen te nemen en te martelen in Syrië’s uitgestrekte goelag van gevangenissen. Hun motto was ‘Ofwel Assad of we branden het land plat.’
In plaats de opstandelingen af te schrikken, leidde Assads brute optreden ertoe dat de oppositie uit zelfverdediging de wapens opnam. Hele delen van het Syrische leger liepen over en vormden het Vrije Syrische Leger. De volksopstand en het gewapende verzet bevrijdden grote delen van het land, waar Lokale Coördinatie Comités en regionale Lokale Raden werden opgezet om de Syrische samenleving democratisch en van onderop opnieuw op te bouwen.
Verdeel en heers
Geconfronteerd met een reële mogelijkheid op verlies, wendde Assad zich tot de klassieke strategie van alle tirannen: verdeel en heers. Zijn regime, in naam seculier, is goed thuis in het manipuleren van religieuze en etnische verdeeldheid. Zijn voornaamste basis is de minderheid van Arabische Alawieten, die een versie van de sjiitische islam praktiseren. Assad heeft zich altijd voorgedaan als een verdediger van de Alawieten en andere religieuze minderheden tegen de dreiging van de soennitische meerderheid van het land.
Maar Assad vestigde een relatie met reactionaire soennitische fundamentalisten in de vroege jaren 2000. Hij stond toe dat zij Syrië gebruikten als uitvalsbasis voor aanvallen tegen de Amerikaanse bezetting van Irak. Toen de bezetting beëindigd was en sommige jihadisten zich gingen richten tegen Assad, nam hij ze gevangen.
Nadat de revolutie uitbrak, begin 2011, liet Assad duizenden van deze gevangen vrij in de hoop dat zij zich zouden bundelen tot een rivaal van de voornamelijk seculiere, pro-democratische opstand. Onder deze gevangenen zaten Abu Muhammad al-Jolani, leider van Al-Nusra (nu Jabhat Fateh al-Sham genoemd); Zahran Alloush, oprichter van Jaysh al-Islam; en Hassan Aboud, oprichter van Ahrar al-Sham.
Assad hoopte dat de reactionaire fundamentalisten zich zouden richten op meer seculiere revolutionairen en daarmee de opstand zou veranderen in een sektarische, terwijl hij zich voordeed als een verdediger van de Alawieten, christenen en andere religieuze minderheden tegen terrorisme. Maar dit alles was een dekmantel om revolutionairen, hun Lokale Comités en het Vrije Syrische Leger aan te vallen.
Het regime van Assad wrong zich ook in bochten om te voorkomen dat de onderdrukte Koerdische minderheid in Syrië zich verenigde met de overwegend Arabische opstand. Hoewel het de Koerden herhaaldelijk heeft verraden en hen jarenlang heeft onderdrukt, werd een hele deel van het Noorden van Syrië effectief afgestaan aan de Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij van Turkije (PKK), genaamd de Democratische Unie Partij (PYD).
De verdeel-en-heers strategie van het regime hielp en bevorderde de tweede contrarevolutionaire kracht: de verschillende Islamitisch-fundamentalistische krachten. De jihadisten, vrijgelaten uit de gevangenis rond het begin van de opstand, hielpen zowel het vormen van de al-Qaeda tak in Syrië, het Nusra Front (nu omgedoopt tot de onafhankelijke organisatie Jabhat Fateh al-Sham) als Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS, ofwel Daesh).
Van zijn kant, heeft Nusra strijd geleverd tegen het regime, terwijl het haar reactionaire bewind oplegde in gebieden die het domineerde. Daesh, met Raqqa als basis, vocht niet eens tegen het regime, maar heeft zelfs een de facto niet-aanvalsverdrag ingesteld dat de verkoop van olie omvatte.
Imperialisme
Deze twee contrarevolutionaire krachten – het Assad-regime en de Islamitische fundamentalistische semi-oppositie – werden versterkt door een derde: de imperialistische en regionale machten. Zowel Iran als Rusland intervenieerden in Syrië om Assad te redden van wat een zekere ondergang leek.
Iran, dat Assad als regionale bondgenoot beschouwt, stuurde militaire adviseurs, zijn eigen sjiitische milities en die van zijn Libanese bondgenoot Hezbollah om de uitgeputte grondtroepen van de Syrische regering te versterken.
Rusland, dat als doel had zich als een imperialistische macht in de regio te presenteren, zette zijn luchtmacht in – niet, zoals het claimde, tegen Daesh, maar tegen Syrische revolutionairen. In werkelijkheid werden 90 procent van de Russische bombardementen uitgevoerd tegen doelen anders dan Daesh.
Andere regionale machten, waaronder Saoedi-Arabië, Qatar en Turkije, intervenieerden tegen het Assad regime, maar niet ter ondersteuning van de revolutie. In plaats daarvan steunden zij verschillende Islamitisch-fundamentalistische krachten. Tot slot intervenieerde ook de grootste imperialistische macht van de wereld, de Verenigde Staten, als een contrarevolutionaire macht.
In tegenstelling tot wat sommige linkse mensen beweren, wilde de Verenigde Staten geen regime change in Syrië. In het beste geval streefde het naar een ordelijke overgang die zich zou ontdoen van Assad, maar de staat zou behouden en enkele elitaire elementen uit de oppositie zou opnemen – een uitkomst vergelijkbaar met andere delen van het Midden-Oosten en waar de VS zich na de desastreuze interventie in Libië explicieter toe gewend heeft.
De Verenigde Staten financierde wel enkele selecte groepjes rebellen. Maar het ontzegde hen cruciaal luchtafweergeschut dat hen in staat zou stellen om het enige militaire overwicht van het Assad-Regime te overwinnen: de luchtmacht.
Het laatste wat de VS wilde was een succesvolle revolutie van onderaf. In plaats daarvan gebruikte het de rebellen als ruilmiddel in vruchteloze onderhandelingen om een ordelijke overgang te bereiken om het land te pacificeren. En sinds de opkomst van Daesh in Irak en Syrië, heeft de Verenigde Staten het grootste deel van zijn steun voor de rebellen laten varen zich gericht op het verslaan van het zogenaamde kalifaat. Om dit te doen, was het meer dan bereid om deel te nemen in de facto samenwerking met Rusland en het Syrische regime.
Contrarevolutie
Als direct gevolg van het Amerikaanse beleid verminderde de kracht van de volksrevolutie en haar militaire vleugel, terwijl de contrarevolutionaire Islamitische fundamentalisten, gefinancierd door Turkije en de Golfstaten, groeiden in kracht.
Niettemin bleken de Syrische revolutionairen zelfs afgelopen maart nog in staat om tijdens een korte wapenstilstand demonstraties tegen zowel het regime als het Nusra Front te organiseren. Sindsdien hebben de revolutionaire krachten echter verder terrein verloren aan Islamitische fundamentalistische krachten, terwijl de belegeringen door het Assad-regime en de voortdurende bombardementen door Russische gevechtsvliegtuigen hun tol eisten.
Zo kreeg Assad het scenario dat hij altijd al wilde; hij en zijn Russische en Iraanse bondgenoten kunnen nu beweren dat ze een ‘War on Terror’ voeren tegen soennitische jihadisten.
Dit resultaat heeft de VS ontmaskerd als een verzwakte macht in het Midden-Oosten. Zeker, het is nog steeds de dominante macht in de regio, maar het is niet langer in staat om de politiek in de regio te dicteren. Ondertussen heeft de positie van Rusland aan kracht gewonnen, terwijl de Amerikaanse ambtenaren niet in staat zijn geweest om veel meer te doen dan resoluties tot wapenstilstanden aan de VN-Veiligheidsraad voor te stellen waartegen Moskou een veto uitsprak.
Rusland is erin geslaagd om de VS te slim af te zijn en heeft het voortbestaan van zijn bondgenoot Assad verzekerd door de door Washington gewenste ordelijke overgang tegen te houden. En nu, met de verrassende verkiezing van Donald Trump, staat het Amerikaanse beleid in het Midden-Oosten op het punt te veranderen.
Trump pleit voor een expliciete alliantie met Rusland en Assad tegen ISIS en al-Qaeda. Maar als teken van de totale onsamenhangendheid van zijn ideeën, stelt hij ook voor om het nucleaire verdrag te schrappen dat de regering-Obama heeft onderhandeld met de Russische bondgenoot Iran – een zet die elke Amerikaanse en Russische samenwerking in Syrië zou kunnen verstoren.
Met het Amerikaanse beleid in duigen, hebben verschillende partijen die betrokken zijn bij het conflict – waaronder langdurige bondgenoten van de VS – overeenkomsten gesloten met Rusland. De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan, die een recent mislukte couppoging gebruikte als voorwendsel om de democratie te beknotten en de oorlog van de regering tegen de Koerdische minderheid opnieuw te lanceren, heeft bijvoorbeeld een pact uitgewerkt met Rusland. Het strategische doel is om hun gemeenschappelijke strijd tegen Daesh in Syrië te gebruiken als dekmantel om te voorkomen dat de Koerdische PYD haar grondgebied kan consolideren.
Perspectief
De Syrische regering, Rusland en Iran zullen op een bepaald punt waarschijnlijk instemmen met een onderhandelde oplossing bemiddeld met de Verenigde Staten en andere mogendheden. Maar het zal een onstabiele overeenkomst zijn.
Zelfs na de overwinning in Aleppo zal Assad’s regime slechts ongeveer een derde van het land in handen hebben. De Koerden beheersen een groot deel van de noordelijke regio; Daesh heeft nog steeds de macht in handen in Raqqa en omgeving; en Islamitische fundamentalistische milities zoals Jabhat Fateh al-Sham behouden de macht in Idlib.
Turkije zal alles doen om de consolidatie van een Koerdische autonome zone te stoppen. De Verenigde Staten, Rusland en Assad zullen hun oorlog tegen Daesh voortzetten, en Saoedi-Arabië en Qatar zullen hun fundamentalistische bondgenoten blijven steunen in hun guerrillaoorlog tegen het regime.
Behalve van de belangen van de imperialistische en regionale machten, zal elke akkoord uiteindelijk gebaseerd zijn op het verraad van de hoop van het Syrische volk op democratie en gelijkheid – al zal het er wel voor zorgen dat Syrische revolutionairen in binnen- en buitenland de ruimte krijgen om hun krachten weer op te bouwen voor een strijd in de toekomst.
Dergelijke strijd zal er ongetwijfeld komen. Het Syrische regime, zoals die in de rest van de regio, heeft weinig te bieden behalve repressie en bezuinigingen. Temidden van het contrarevolutionaire akkoord zullen Syrische revolutionairen een nieuw links moeten opbouwen op basis van de multi-etnische en niet-sektarische solidariteit van de vroege stadia van de revolutie.
Op internationaal niveau moet links afrekenen met zijn falen om unaniem de Syrische Revolutie te steunen en opnieuw leren hoe zij oppositie tegen alle vormen van imperialisme combineert met solidariteit met de revolutie van onderaf.
Als onderdeel van die inspanning moeten we tegenstand bieden tegen de golf van xenofobie en islamofobie en eisen dat onze eigen regeringen alle Syrische vluchtelingen toelaten en hen de hulp en veiligheid te bieden om hun levens weer op te bouwen.
Dit is een vertaling van Socialist Worker (US).